ECLI:NL:TGZRZWO:2024:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5227

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2024:22
Datum uitspraak: 16-02-2024
Datum publicatie: 22-02-2024
Zaaknummer(s): Z2022/5227
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een huisarts kennelijk ongegrond. Klagers zijn niet tevreden met een aantal consulten bij de huisartsenpraktijk. Zij verwijten de huisarts dat deze een onjuiste diagnose heeft gesteld waardoor er een psychose bij klaagster is ontstaan en zij haar ex-partner heeft neergestoken, niets heeft gedaan ondanks herhaalde verzoeken om hulp en niet heeft doorverwezen naar de crisisdienst voor een spoedopname. Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Er is geen sprake van een onjuiste of onzorgvuldige behandeling. Het incident was niet te voorzien.


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 16 februari 2024 op de klacht van:

A, (verder te noemen: klaagster)

wonende in B,

C, (verder te noemen: ex-man)

wonende in D,
 

en
 

E, (verder te noemen: dochter)

wonende in F,
 

klagers,

gemachtigde: E,

tegen

K, huisarts,

werkzaam in B,

verweerster, hierna ook: de huisarts,

gemachtigde: mr. S.J. Muntinga, werkzaam in Utrecht.

1. De zaak in het kort
 

1.1     Klaagster was al lange tijd patiënte bij de huisarts. De praktijk van verweerster is een tweemans-maatschap samen met een collega-huisarts. Eind januari 2022 nam klaagster contact op met de huisartsenpraktijk, omdat zij door een moeilijke tijd ging en daar klachten van ondervond. Op 1 februari 2022 is klaagster samen met haar dochter en ex-man op een consult gekomen van de huisarts. Klaagster had last van veel onrust en zij wilde rustgevende medicatie. De dochter maakte zich ernstig zorgen en was bang dat haar moeder in een psychose zat, omdat zij dingen zou zeggen en zien die er niet zijn. De huisarts heeft een verwijzing naar een psycholoog en een nieuwe afspraak op het spreekuur voor de dag erna gemaakt. Ook is er oxazepam voorgespreven. Op 2 februari 2022 heeft de collega-huisarts klaagster en haar dochter gezien op het spreekuur. Toen is nogmaals oxazepam voorgeschreven en kon klaagster de volgende dag weer bij de praktijk langskomen voor een controle. In de nacht van 2 op 3 februari 2022 heeft klaagster haar ex-man tijdens zijn slaap met een mes gestoken. Zij is hier strafrechtelijk voor veroordeeld.
 

1.2     Klagers zijn niet tevreden met de consulten bij de huisartsenpraktijk. Zij zijn van oordeel dat dit het steken van de ex-man met een mes nooit was gebeurd als de huisartsen hulp hadden geboden en klaagster hadden verwezen naar de crisisdienst voor een spoedopname.
 

1.3     Het college komt tot het oordeel dat klagers ontvankelijk zijn in hun klacht, maar de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
 

2. De procedure
 

2.1     Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 22 december 2022;
  • het e-mailbericht van de gemachtigde van klagers met bijlage, ontvangen op 13 april 2023 en de vervolg bijlage, ontvangen op 3 mei 2023;
  • de brief van de gemachtigde van klagers, ontvangen op 16 mei 2023;
  • de brief van de gemachtigde van verweerster, ontvangen op 19 mei 2023;
  • de brief van de gemachtigde van verweerster, ontvangen op 25 mei 2023;
  • de processen-verbaal van het op 12 juli 2023 gehouden mondelinge vooronderzoek;
  • het e-mailbericht van de gemachtigde van klagers met bijlage, ontvangen op 14 augustus 2023;
  • het episode overzicht, ontvangen op 18 september 2023;
  • het verweerschrift met de bijlagen, binnengekomen op 2 november 2023.
     

2.2     Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren. 
 

3. De feiten
 

3.1     Klaagster en haar ex-man waren getrouwd en hebben een bewogen verleden

samen, maar sinds een aantal jaren hadden zij weer goed contact. De ex-man van klaagster sliep geregeld bij haar thuis om zo goed contact te kunnen onderhouden met zijn kinderen. Eind januari 2022 ging het niet goed met klaagster, zij belde op 26 januari 2022 met de doktersassistente en gaf aan dat zij niet goed sliep, last had van tobben en rustgevende medicatie wilde. Op 1 februari 2022 is klaagster met haar ex-man en dochter naar de huisartsenpraktijk gegaan. Zij wordt op het spreekuur door de huisarts gezien. In het medisch dossier staat hierover genoteerd (alle citaten inclusief typefouten):


’’Dochter belt: is bang dat haar moeder in een psychose zit. Ziet dingen die er niet zijn en dat er doden gaan vallen. Is gisteren begonnen, vanochtend leek het beter te gaan, nu weer terugslag. Mvr zelf, achterdochtig naar kinderen, verhaal dat ze 10 dagen geleden ruzie hebben gehad, niet goed geslapen, lukt niet meer, heeft rust nodig zegt ze. Dochter zegt dat ze afgelopen dagen niet heeft kunnen werken, steeds onrust. Zegt dat er mensen dood gaan. Als ik aan mvr vraag of er mensen dood gaan kan ze dat niet herinneren dat ze dat heeft gezegd. (…)
 

Moeizaam, dochter duidelijk bezorgd, mvr wil weinig, alleen rustgevende med, dat lijkt mij in deze ook goed, ook gesprekken (geeft GZ psycholoog H, een I, gevonden, prima, ik maak verw) en morgen co of het beter gaat en niet richting psychose gaat’’.
 

3.2     De huisarts heeft oxazepam aan klaagster voorgeschreven en heeft een 

doorverwijzing naar de psycholoog gemaakt. Ook werd er een controleafspraak gemaakt bij de collega-huisarts voor de dag erna. Op 2 februari 2022 is klaagster langsgekomen bij de collega-huisarts. Over dit consult staat hierover genoteerd:


’’Dochter is mee, nog erg bezorgd. Houdt het niet vol zo, moet ook aan het werk, al 2 dagen hommeles. Pte zelf: ze heeft de hele dag door af en aan aanvallen van trillen, hartbonzen, angstig. Was bang dat haar broer uit J zou komen en dat hier nog meer bloed zou vloeien, maar eigenlijk is ze daar nu niet meer zo zeker van. Accepteert dat hij gewoon in J is. Het hoe en waarom van de crisis is niet helemaal duidelijk. Misschien heeft het te maken met de ruzie tussen zoon en dochter vorige week, maar dat gaat nu weer beter, die houden iets meer afstand en zijn weer in gesprek. Heeft gisteren 2 oxazepam gehad, toen wel echt rustig. Vanmorgen 1 en verder nog niet weer. Nu dus weer paniekaanvallen. Zie is nu niet psychotisch en ook niet suicidaal. Ik denk niet dat crisisdienst nu meer waarde heeft; toch in eerste plaats rust creeren.
 

Paniekaanvallen, hierbij gisteren wat waanachtige ideeen, maarhet lijkt nu beter te corrigeren.

Door met oxazepam, nu wel 3 dd 10, dat doet dus wel wat. Morgen controle.’’

 

3.3     Op 3 februari 2022 in de nacht heeft klaagster (patiënte) haar vader gestoken met

een mes. De ex-man heeft het incident overleefd. Uiteindelijk wordt klaagster veroordeeld tot zes maanden onvoorwaardelijke en één jaar voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van drie jaren, waarbij zij zich moet laten behandelen. Klaagster is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard. Inmiddels is klaagster onder behandeling bij een psychiater gesteld.

4. De klacht en de reactie van de huisarts
 

4.1     Klagers verwijten de huisarts dat zij:

  1. een onjuiste diagnose heeft gesteld bij klaagster, waardoor bij haar een psychose is ontstaan;
  2. niets gedaan heeft op de hulpverzoeken van de dochter en ex-partner van klaagster, waarna een steekincident heeft plaatsgevonden;
  3. klaagster niet heeft doorverwezen naar een spoedopname.

4.2     De huisarts heeft het college verzocht de dochter en de ex-man van klaagster niet-ontvankelijk te verklaren en hun klacht dus niet inhoudelijk te behandelen, omdat klaagster (patiënte) zelf een klaagschrift heeft ingediend. Daarnaast heeft de huisarts het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren. De huisarts vindt dat zij zorgvuldig heeft gehandeld en haar geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

4.3     Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
 

5.1 Het college stelt voorop dat de zaak veel impact heeft gehad en nog steeds heeft op

klagers. Het gebeurde heeft ook de huisarts erg aangegrepen. Desondanks moet het college in deze procedure op zakelijke wijze beoordelen of de huisarts een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden.

De ontvankelijkheid

5.2     Tijdens het mondeling vooronderzoek is afgesproken dat klagers gezamenlijk de klacht doorzetten. Het college overweegt ten aanzien van de ontvankelijkheid dat de dochter en de ex-man, naast A (patiënte), als klagers ontvankelijk zijn in hun klacht nu zij de naaste betrekkingen zijn van klaagster waaraan zorg werd verleend. Verweerster heeft overigens geen belang bij de niet-ontvankelijkheid van (één van de) klagers, omdat alle klaagschriften over hetzelfde feiten gaan en inhoudelijk dezelfde klacht betreffen. Het college zal de klacht daarom tezamen en als geheel verder inhoudelijk bespreken.

De criteria voor de beoordeling

5.3     De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.

De diagnose

5.4     Het college is van oordeel dat de huisarts geen diagnose heeft gemist of op onzorgvuldige wijze heeft vastgesteld dat er geen sprake was van een psychose. Beide huisartsen van de huisartsenpraktijk hebben onafhankelijk van elkaar op 1 en 2 februari 2022 gekeken of klaagster een psychose had. Uit het medisch dossier blijkt dat de huisarts heeft getoetst of er psychotische kenmerken zoals waanbeelden bestonden. Desgevraagd kon klaagster zich niet herinneren dat zij bepaalde (waanachtige) uitlatingen had gedaan. De onrust van klaagster leek op de voorgrond te staan, dat volgt ook uit de hulpvraag van klaagster waarin zij aangaf vooral behoefte te hebben aan rust. In de aantekeningen van het consult op 1 februari 2022 staat genoteerd dat er een controleafspraak voor de volgende dag werd gemaakt om te kijken of het beter ging en niet richting een psychose gaat. Klaarblijkelijk vond de huisarts dat klaagster op dat moment niet psychotisch was. Het college vindt dat uit het medisch dossier blijkt dat de huisarts klaagster voldoende heeft onderzocht. Op grond van het dossier zijn er geen aanwijzingen dat de huisarts de diagnose psychose heeft gemist. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Geen hulp bieden en niet doorverwijzen naar crisisdienst voor spoedopname

5.5 Het college is van oordeel dat de huisarts niet onjuist heeft gehandeld ten tijde van het consult. Dat de huisarts klaagster niet heeft laten beoordelen door de crisisdienst was niet onzorgvuldig. De huisarts heeft aannemelijk gemaakt dat er, gezien de gesteldheid van klaagster tijdens de consulten en de geuite klachten, geen reden was tot acuut ingrijpen in de vorm van een crisisbeoordeling en het beleid weloverwogen was. De huisarts had geen aanleiding te denken dat sprake was een mogelijk beginnende psychotische toestand zoals klagers aanvoeren. Zij zag wel reden om de onrust te dempen en klaagster tot rust te brengen. Het voorschrijven van een middel als oxazepam is dan een verdedigbare keuze. Daarbij neemt het college mede in overweging dat het de bedoeling van de huisarts was dat de volgende dag (2 februari 2022) een consult bij de collega-huisarts zou plaatsvinden om een vinger aan de pols te houden.


5.6 In het medisch dossier staat niet beschreven dat een verwijzing naar de crisisdienst is besproken tijdens het consult op 1 februari 2022. De huisarts heeft daarover verklaard dat zij een inschatting heeft gemaakt van de veiligheid van klaagster en of het verantwoord was om haar naar huis te laten gaan. Uit de aantekeningen blijkt dat de huisarts heeft gevraagd of er sprake was van wanen of hallucinaties. Het antwoord van klaagster daarop was dat zij niet kon herinneren of zij thuis had gezegd dat er mensen dood gaan. Daaruit maakt het college op dat de huisarts het gevaarscriterium heeft getoetst. Ook heeft de huisarts medicatie voorgeschreven en een doorverwijzing naar een psycholoog opgesteld. Dat klaagster vervolgens op 3 februari 2022 iemand zou neersteken was niet te voorzien. Het college oordeelt dat de huisarts hiermee in de gegeven omstandigheden heeft gedaan wat zij redelijkerwijs kon doen. Dit verwijt is ook ongegrond.


5.7 Het college overweegt nog ten overvloede dat het als uiterst onwaarschijnlijk moet worden beschouwd dat klaagster als gevolg van de voorgeschreven medicijnen in een psychotische toestand is komen te verkeren. Het starten van de oxazepam is juist een bewuste keuze geweest omdat er symptomen waren passend bij een slaaptekort, angst- en paniekklachten.

Slotsom
5.8 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht ongegrond zijn.

Publicatie
5.9 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen belang is erin gelegen dat andere artsen mogelijk iets van deze zaak kunnen leren. De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of instanties herleidbare gegevens.

6. De beslissing


Het college:

  • verklaart de klacht kennelijk ongegrond;
  • bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften Tijdschrift voor Gezondheidsrecht/Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact.

Deze beslissing is gegeven op 16 februari 2024 door P.A.H. Lemaire, voorzitter, J. Gietema en A.D.J. van Empel, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door M.C. Sijtsema, secretaris.

secretaris                                                                                           voorzitter


 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

  1. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

  1. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
  1. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.