ECLI:NL:TADRARL:2024:20 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-227/AL/NN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2024:20 |
---|---|
Datum uitspraak: | 08-01-2024 |
Datum publicatie: | 22-02-2024 |
Zaaknummer(s): | 23-227/AL/NN |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 8 januari
2024
in de zaak 23-227/AL/NN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van
discipline van 12 juni 2023 op de klacht van:
klager
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 3 januari 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 23 maart 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2023 KNN001/2195303
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 12 juni 2023 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de
voorzitter) met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, de klacht kennelijk ongegrond
verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 27 juni 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
De raad heeft het (aangepast) verzetschrift diezelfde dag ontvangen.
1.5 Op 17 oktober 2023 heeft de raad partijen opgeroepen voor de zitting van 10 november
2023.
1.6 Op 9 november 2023 heeft klager voor de zitting een e-mail gestuurd. De griffie
van de raad heeft partijen de ontvangst hiervan bevestigd en laten weten dat de raad
op de zitting over de toelaatbaarheid daarvan zal beslissen.
1.7 Op 10 november 2023 heeft klager voor de zitting een e-mail met bijlagen gestuurd
waarin hij laat weten dat iemand anders voor hem op de zitting aanwezig zal zijn.
De griffie van de raad heeft klager gelijk daarop laten weten dat de e-mail met bijlagen
niet in behandeling wordt genomen en dat op verdere e-mails niet meer zal worden gereageerd.
1.8 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 10 november 2023. Daarbij
waren de vertegenwoordiger van klager en verweerder aanwezig.
1.9 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift met bijlagen en het verweerschrift met bijlagen.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager het niet
eens is met de beslissing van de voorzitter. Klager noemt ook verschillende andere
gebeurtenissen maar die zijn niet te herleiden tot een verzetgrond. Het verzetschrift
is daarvoor te onduidelijk; een voldoende duidelijke samenhang en structuur ontbreekt.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet
op.
3 FEITEN EN KLACHT
Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar
de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Klager heeft op 9 november 2023 een e-mail naar de raad gestuurd. De raad stelt
vast dat geen sprake is van nieuwe stukken (als bedoeld in artikel 2.4.2. van het
Procesreglement van de raad). Die e-mail van 9 november 2023 wordt daarom geweigerd.
De raad zal die e-mail niet betrekken bij de beoordeling van het verzet.
4.2 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.3 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Klager heeft ook
niet aangevoerd dat de voorzitter een verkeerde maatstaf heeft gehanteerd dan wel
niet met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval rekening heeft gehouden.
Hij heeft de klacht dus terecht op grond van artikel 46g lid 1, aanhef en onder a
Advocatenwet niet ontvankelijk geacht.
4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
5 BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. M. Jansen, voorzitter, mrs. M.H. Pluymen en H.J. Voors, leden, bijgestaan door mr. S.J. Velsink als griffier en uitgesproken in het openbaar op 8 januari 2024.
Griffier
Voorzitter
Verzonden d.d. 8 januari 2024