Zoekresultaten 2651-2700 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:10 Accountantskamer Zwolle 23/1019 Wtra AK

    Klacht tegen samenstellend accountant. Klacht deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond. Tussen klager en een voormalige maat is sprake van een geschil over de ontvlechting van een maatschap waarvan betrokkene de samenstellende accountant was. Niet gebleken is dat sprake is van fouten in de door betrokkene samengestelde jaarrekeningen. Verder is niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene vaktechnisch verantwoordelijk is voor de door een andere medewerker van de accountantsorganisatie verrichte werkzaamheden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:54 Raad van Discipline Amsterdam 23-814/A/A

    Klaagster heeft in 2020 een vaststellingsovereenkomst (VSO) gesloten met verweerster. Verweerster is nadien door een voormalig cliënt verzocht om op grond van de AVG inzage te geven in diens persoonsgegevens. Verweerster heeft daaraan voldaan. Klaagster stelt dat verweerster met die handeling de VSO heeft geschonden, alsmede jegens klaagster in strijd met de AVG heeft gehandeld. De raad verklaart de klacht ongegrond. De vraag of verweerster de VSO heeft geschonden dient klaagster aan de civiele rechter voor te leggen. Ook de vraag of verweerster in strijd met de AVG heeft gehandeld hoort niet thuis bij de tuchtrechter.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:48 Raad van Discipline Amsterdam 24-058/A/A

    TUL. Bij onherroepelijk geworden beslissing van de raad van 13 juli 2020 (ECLI:NL:TADRAMS:2020:166) is aan verweerder een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk opgelegd voor de duur van vier weken. Als algemene voorwaarde is daarbij gesteld dat verweerder zich binnen een proeftijd van twee jaar niet opnieuw schuldig maakt aan een in artikel 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging. De raad heeft vastgesteld dat aan verweerder twee keer een maatregel is opgelegd voor gedragingen die (grotendeels) binnen de proeftijd van de beslissing van 13 juli 2020 vallen. Verweerder heeft hiermee niet voldaan aan de algemene voorwaarde zoals de raad heeft gesteld in zijn beslissing van 13 juli 2020. De raad ziet in deze omstandigheden aanleiding om, met toepassing van artikel 48e Advocatenwet, de tenuitvoerlegging te gelasten van de bij de beslissing van de raad van 13 juli 2020 aan verweerder opgelegde voorwaardelijke schorsing. De raad ziet geen aanleiding om gedeeltelijke tenuitvoerlegging te gelasten. Verweerder is in de afgelopen 15 jaar maar liefst 10 keer tuchtrechtelijk veroordeeld. Verweerder heeft weliswaar enkele maanden geleden een coach in de arm genomen maar deze coaching betreft met name een kantoorbreed traject en niet zozeer coaching specifiek gericht op de werkwijze van verweerder. Hoewel een goede kantoororganisatie essentieel is, biedt coaching onvoldoende garantie dat verweerder niet meer tuchtrechtelijk over de schreef zal gaan. Het tuchtrechtelijk verleden van verweerder kan immers niet louter aan zijn kantoororganisatie worden toegeschreven. Verweerder schiet veelal tekort op het gebied van zijn (eigen) communicatie. Dat een schorsing van vier weken grote gevolgen heeft voor zijn kantoor, aangezien het kantoor met name om zijn persoon draait en verder bestaat uit jonge medewerkers kan niet gelden als reden om niet tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dergelijke omstandigheden dienen voor rekening en risico van verweerder te blijven. Ook het tijdsverloop is geen aanleiding om gedeeltelijke tenuitvoerlegging te gelasten.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:82 Hof van Discipline 's Gravenhage 240080

    Klacht tegen een voormalig deken niet voor onderzoek verwezen.

  • ECLI:NL:TSCTS:2024:5 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-05 (2023.V6-REGGEBORG)

    Op 25 december 2022, eerste Kerstdag, lag het ms Reggeborg ten anker op de rede Indian River anchorage D, circa 11 nautische mijlen ten oosten van Bethany Beach, Delaware, USA (bijlage 4, 32, 40 en 55). Aan boord werd er een speenvarken geroosterd op een barbecue (bbq). De bbq bevond zich in de lashing store cq fanroom aan stuurboord op het upper tween deck, een besloten ruimte waar niet geventileerd werd. Er stonden wel 2 deuren open, namelijk de toegangsdeur vanaf het raised quarter deck en de toegangsdeur naar ruim 2. Tijdens het roosteren van het speenvarken in die ruimte zijn kort achter elkaar 3 bemanningsleden onwel geraakt door koolmonoxide vergiftiging. Zij zijn met behulp van een hijsharnas uit de besloten ruimte geholpen door andere bemanningsleden. Eenmaal aan dek zijn er nog 2 bemanningsleden, die bij de bbq aanwezig waren, onwel geraakt. De 5 bemanningsleden, die door het inademen van koolmonoxide onwel waren geworden, zijn met een kustwachtvaartuig van boord gehaald, overgezet op een brandweerboot en naar de wal gebracht. Daar hebben zij een paar uur in een ziekenhuis doorgebracht voor medische beoordeling, behandeling en monitoring. Rond middernacht dezelfde dag, waren zij weer terug aan boord.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:76 Hof van Discipline 's Gravenhage 230165

    Verweerder is met klager in 2012 een succesfee overeengekomen die bij een bepaalde gunstige uitkomst in rekening zal worden gebracht. Verweerder heeft voor zijn werkzaamheden regelmatig gedeclareerd. In april 2021 heeft verweerder de succesfee bij klager in rekening gebracht. Het hof oordeelt dat klager in zijn klacht van december 2022 niet-ontvankelijk is. Klager had tot drie jaar na het overeenkomen van de succesfee om te klagen. Ook als wordt aangenomen dat klager pas in april 2021 op de hoogte raakte van de gevolgen van de afspraken is hij te laat, hij had dan tot april 2022 om te klagen. Ten overvloede overweegt het hof dat uit de toelichting op artikel 7.7 Voda volgt dat er geen wezenlijk bezwaar bestaat tegen resultaatgerelateerde afspraken, zolang tevens is voorzien in een uurtarief dat kostendekkend is en voorziet in een bescheiden honorarium – een voorwaarde die beoogt de onafhankelijkheid van de daarbij geen vereiste.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:83 Hof van Discipline 's Gravenhage 240037

    Verweerder heeft hoger beroep ingesteld en ingetrokken. Het hof stelt de ingangsdatum van de door de raad opgelegde schorsing vast.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:77 Hof van Discipline 's Gravenhage 230375

    Artikel 13 lid 1 Advocatenwet: Afwijzing door deken een advocaat aan te wijzen. Het hof verklaart het beklag tegen deze beslissing ongegrond. De termijn om hoger beroep in te stellen in de zaak waarvoor klager een advocaat nodig had is verstreken. De aanwijzing van een advocaat om hoger beroep in te kunnen stellen is daarmee zinloos geworden

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6121

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts heeft een verwijzing naar een neuroloog uitgeschreven voor de echtgenoot van klaagster, terwijl zij niet zijn huisarts is. De echtgenoot van klaagster is de vader van de partner van de huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat zij misbruik heeft gemaakt van haar positie als arts bij haar contacten met het ziekenhuis waarnaar zij verwees en daarbij een huisarts heeft opgevoerd die niet de huisarts van patiënt is. De huisarts heeft erkend dat zij niet juist gehandeld heeft en het college in haar verweer verzocht om bij de beoordeling van de klacht het inzicht dat zij heeft getoond in de onjuistheid van haar handelen te betrekken. Het college stelt vast dat de huisarts haar persoonlijke betrokkenheid via haar partner zwaarder heeft laten wegen dan de algemeen in de beroepsgroep aanvaarde uitgangspunten van integriteit en onafhankelijkheid, zie hiervoor de KNMG-gedragsregels, versie 2022, in regel 12. Het college acht het negeren van de regel een ernstige omissie. Zorgverleners, patiënten en naasten moeten er immers op kunnen vertrouwen dat artsen zich houden aan de gedragsregels en niet hun persoonlijke belangen of die van naasten laten prevaleren. Het gebruiken van de professionele bevoegdheid als huisarts om een wilsonbekwaam verklaarde persoon, niet zijnde een eigen patiënt, te verwijzen zonder afstemming met en toestemming van familie en behandelaren is het misbruiken van een professionele hoedanigheid. Het college verklaart het 1e klachtonderdeel gegrond en voor het overige de klacht ongegrond en legt op de maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:78 Hof van Discipline 's Gravenhage 230117

    Klager verwijt verweerder onterecht dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan belangenverstrengeling. Klager heeft zich in 2019 gewend tot verweerder in verband met een faillissementskwestie. Na een ges prek heeft klager afgezien van de bijstand van verweerder. In 2022 is verweerder een andere partij gaan bijstaan in een kwestie tegen klager. Van tegenstrijdige belangen is echter geen sprake en de zaken uit 2019 en 2022 hielden ook geen verband met elkaar.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5676

    Deels gegronde klacht tegen huisarts. Klagers zijn familie van patiënt, die in zorg was bij de huisarts. De patiënt heeft op enig moment zijn heup gebroken en is korte termijn daarna thuis overleden. Klagers verwijten de huisarts in de kern dat hij tekort is geschoten in de zorg aan de patiënt in de laatste fase van zijn leven, alsmede dat de huisarts tekort is geschoten in de zorg aan klagers als naasten van de patiënt. Meer specifiek verwijten klagers de huisarts dat hij niet heeft gehandeld met de nodige voortvarendheid, onvoldoende palliatieve zorg heeft geleverd en het dossier gebrekkig heeft bijgehouden. Het college is van oordeel dat de huisarts bij de uitvoering van de zorg in de laatste levensfase aan patiënt en familie aanzienlijk is tekort geschoten. De huisarts heeft onvoldoende voortvarendheid getoond, onvoldoende regie gevoerd, geen duidelijk beleid geformuleerd en\of genoteerd in het dossier en niet voldoende zorggedragen voor voorlichting aan de patiënt en klagers. Daar komt bij dat de dossiervoering onder de maat was terwijl dit essentieel is voor de continuïteit van zorg. Gelet op de ernst van het tekortschieten, kan niet worden volstaan met een waarschuwing. Het college acht een berisping op zijn plaats.

  • ECLI:NL:TSCTS:2024:1 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-01 (2023.V2-REGGEBORG)

    Op 25 december 2022, eerste Kerstdag, lag het ms Reggeborg ten anker op de rede Indian River anchorage D, circa 11 nautische mijlen ten oosten van Bethany Beach, Delaware, USA (bijlage 4, 32, 40 en 55). Aan boord werd er een speenvarken geroosterd op een barbecue (bbq). De bbq bevond zich in de lashing store cq fanroom aan stuurboord op het upper tween deck, een besloten ruimte waar niet geventileerd werd. Er stonden wel 2 deuren open, namelijk de toegangsdeur vanaf het raised quarter deck en de toegangsdeur naar ruim 2. Tijdens het roosteren van het speenvarken in die ruimte zijn kort achter elkaar 3 bemanningsleden onwel geraakt door koolmonoxide vergiftiging. Zij zijn met behulp van een hijsharnas uit de besloten ruimte geholpen door andere bemanningsleden. Eenmaal aan dek zijn er nog 2 bemanningsleden, die bij de bbq aanwezig waren, onwel geraakt. De 5 bemanningsleden, die door het inademen van koolmonoxide onwel waren geworden, zijn met een kustwachtvaartuig van boord gehaald, overgezet op een brandweerboot en naar de wal gebracht. Daar hebben zij een paar uur in een ziekenhuis doorgebracht voor medische beoordeling, behandeling en monitoring. Rond middernacht dezelfde dag, waren zij weer terug aan boord.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2023:34 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2021/111

    Klachtambtenaarzaak. Dierenarts treft het verwijt met betrekking tot het afleveren van antibiotica in strijd te hebben gehandeld met de vigerende wet- en regelgeving en de zorgvuldige beroepsuitoefening. Volgt onvoorwaardelijke geldboete van € 1.000.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:79 Hof van Discipline 's Gravenhage 230050

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft klager bijgestaan in een geschil met zijn werkgever. Verweerder heeft daarbij nagelaten om klager voorafgaand aan het indienen van zienswijzen te adviseren over de (financiële) gevolgen van berusting in ontslag. De ingediende zienswijzen waren bovendien van onvoldoende kwaliteit. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5825

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagsters zijn de moeder en de zus van de patiënt die begeleid woonde op een woongroep en ingeschreven was in de praktijk van de huisarts. Op 18 april 2023 heeft een begeleidster contact opgenomen met de praktijk van de huisarts in verband met ademhalingsproblemen bij de patiënt. De huisarts heeft de patiënt vervolgens op 19 april in zijn praktijk gezien en onderzocht. Op 20 april 2023 is de patiënt thuis overleden aan een hartstilstand. Klaagsters verwijten de huisarts dat hij geen juiste zorg heeft verleend aan de patiënt. De huisarts heeft aangegeven dat er op 18 april 2023 geen alarmerende symptomen waren en er dus geen reden was om patiënt dezelfde dag nog te zien. Hij erkent dat het achteraf gezien een verkeerde inschatting was. Het college is van oordeel dat de huisarts op deze melding een te afwachtende houding heeft aangenomen. De patiënt was, zoals ook de huisarts heeft onderkend, een zorgmijder, en door de begeleidster werd duidelijk aangegeven dat er zorgen waren omdat de patiënt anders was dan anders. Daarbij had de patiënt veel risicofactoren voor hart- en vaatziekten (diabetes mellitus, hoge bloeddruk, verhoogd cholesterol en roken) en was er sprake van kortademigheid. Dat laatste houdt in dat de patiënt op grond van de NHG triagewijzer, binnen enkele uren beoordeeld had moeten worden. Ook tijdens het bezoek van patiënt aan de huisarts is de huisarts tekort geschoten in de zorg die van hem verwacht mocht worden. De huisarts had breder klinisch dienen te redeneren en andere diagnoses in ogenschouw moeten nemen. De huisarts heeft op twee momenten niet de zorg verleend die van hem verwacht mocht worden. Het college houdt in het voordeel van de huisarts rekening met het feit dat hij zich schuldbewust en toetsbaar heeft opgesteld. Alle feiten en omstandigheden in ogenschouw nemende is het college van oordeel dat de huisarts de maatregel van een waarschuwing dient te worden opgelegd.

  • ECLI:NL:TSCTS:2024:2 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-02 (2023.V3-REGGEBORG)

    Op 25 december 2022, eerste Kerstdag, lag het ms Reggeborg ten anker op de rede Indian River anchorage D, circa 11 nautische mijlen ten oosten van Bethany Beach, Delaware, USA (bijlage 4, 32, 40 en 55). Aan boord werd er een speenvarken geroosterd op een barbecue (bbq). De bbq bevond zich in de lashing store cq fanroom aan stuurboord op het upper tween deck, een besloten ruimte waar niet geventileerd werd. Er stonden wel 2 deuren open, namelijk de toegangsdeur vanaf het raised quarter deck en de toegangsdeur naar ruim 2. Tijdens het roosteren van het speenvarken in die ruimte zijn kort achter elkaar 3 bemanningsleden onwel geraakt door koolmonoxide vergiftiging. Zij zijn met behulp van een hijsharnas uit de besloten ruimte geholpen door andere bemanningsleden. Eenmaal aan dek zijn er nog 2 bemanningsleden, die bij de bbq aanwezig waren, onwel geraakt. De 5 bemanningsleden, die door het inademen van koolmonoxide onwel waren geworden, zijn met een kustwachtvaartuig van boord gehaald, overgezet op een brandweerboot en naar de wal gebracht. Daar hebben zij een paar uur in een ziekenhuis doorgebracht voor medische beoordeling, behandeling en monitoring. Rond middernacht dezelfde dag, waren zij weer terug aan boord.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:80 Hof van Discipline 's Gravenhage 240002

    Verzoek tot verwijzing van een klacht tegen twee advocaten naar een andere raad of een andere deken afgewezen. De klacht tegen de ene advocaat is al in behandeling bij de raad van discipline en kan niet meer verwezen worden naar een andere raad. De klacht tegen de andere advocaat is nog niet ingediend en het verzoek is aldus voorbarig. Voor zover deze klacht alsnog zal worden ingediend, geldt dat het stadium van de klachten te ver uiteenloopt.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:81 Hof van Discipline 's Gravenhage 240082

    Klacht verwezen

  • ECLI:NL:TSCTS:2024:4 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2024-04 (2023.V5-REGGEBORG)

    Op 25 december 2022, eerste Kerstdag, lag het ms Reggeborg ten anker op de rede Indian River anchorage D, circa 11 nautische mijlen ten oosten van Bethany Beach, Delaware, USA (bijlage 4, 32, 40 en 55). Aan boord werd er een speenvarken geroosterd op een barbecue (bbq). De bbq bevond zich in de lashing store cq fanroom aan stuurboord op het upper tween deck, een besloten ruimte waar niet geventileerd werd. Er stonden wel 2 deuren open, namelijk de toegangsdeur vanaf het raised quarter deck en de toegangsdeur naar ruim 2. Tijdens het roosteren van het speenvarken in die ruimte zijn kort achter elkaar 3 bemanningsleden onwel geraakt door koolmonoxide vergiftiging. Zij zijn met behulp van een hijsharnas uit de besloten ruimte geholpen door andere bemanningsleden. Eenmaal aan dek zijn er nog 2 bemanningsleden, die bij de bbq aanwezig waren, onwel geraakt. De 5 bemanningsleden, die door het inademen van koolmonoxide onwel waren geworden, zijn met een kustwachtvaartuig van boord gehaald, overgezet op een brandweerboot en naar de wal gebracht. Daar hebben zij een paar uur in een ziekenhuis doorgebracht voor medische beoordeling, behandeling en monitoring. Rond middernacht dezelfde dag, waren zij weer terug aan boord.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:75 Hof van Discipline 's Gravenhage 230092D

    Bekrachtiging beslissing raad op dekenbezwaar. Verweerder heeft zijn kerntaak als rechtsbijstandverlener in een alimentatiezaak ernstig veronachtzaamd en onvoldoende medewerking verleend aan het dekentoezicht door niet (tijdig) te voldoen aan de verzoeken van de deken om stukken aan te leveren en geconstateerde tekortkomingen te herstellen. Ook is de dossieropbouw en dus de kwaliteit van de dienstverlening ondermaats gebleken. Het beroep van verweerder op met name moeilijke persoonlijke omstandigheden faalt. Schorsing 12 weken, waarvan 8 voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6839

    Klacht tegen een gz-psycholoog kennelijk niet-ontvankelijk. Klaagster klaagt over een verklaring die door verweerder is opgesteld, waarmee klaagster geen arts-patiëntrelatie heeft. In de verklaring worden geen uitlatingen gedaan over klaagster, maar alleen over haar ex-partner. Aangezien klaagster geen antwoord heeft gegeven op de vragen gesteld in de brieven van het college, is niet duidelijk geworden waarom zij rechtstreeks belanghebbende en daarmee klachtgerechtigd is. Het klaagschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen en het college oordeelt daarom dat klaagster niet ontvangen kan worden in haar klacht.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5940

    Klacht tegen een verpleegkundige. Verweerster is de ambulant verpleegkundige en regiebehandelaar van klaagster geweest. Volgens klaagster heeft verweerster klaagster gedwongen bepaalde tabletten te slikken en diverse leugens over klaagster verspreid. Als gevolg van het laatste moest klaagster voor de rechter verschijnen. Er zouden namelijk meldingen gedaan zijn dat klaagster voor overlast zou zorgen. Klaagster verwijt verweerster – samengevat – dat zij overlastmeldingen over klaagster heeft verzonnen om haar voor de rechter te krijgen, dat zij klaagster heeft gepest en heeft gedwongen tabletten te slikken. Het college is van oordeel dat de verwijten van klaagster niet terecht zijn. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:72 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-068/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij van klaagster. De voorzitter kan niet vaststellen dat verweerder namens zijn cliënt bij voorbaat kansloze procedures tegen klaagster is gestart. De voorzitter merkt daarbij op dat haar uit de stukken is gebleken dat niet alleen de cliënt van verweerder maar ook door klaagster talloze procedures zijn gestart, waarvan ook een aantal vorderingen van klaagster is afgewezen. Doordat sprake was en nog is van zoveel geschilpunten tussen partijen die kennelijk niet in onderling overleg zijn op te lossen, zullen de proceskosten voor beide partijen alleen nog maar verder oplopen. Het voeren van tuchtprocedures tegen de daarbij betrokken advocaten, zal de strijd tussen partijen onderling niet oplossen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:66 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-290/AL/MN

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:67 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-073/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klaagster heeft haar klacht onvoldoende concreet onderbouwd. Daarom wordt de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:58 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-679/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:68 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-002/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij deels kennelijk niet-ontvankelijk (wegens gebrek aan belang) en deels kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:59 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-629/DH/RO

    Klacht over de kwaliteit van dienstverlening in een echtscheidingszaak gegrond. Verweerder is tekort geschoten in zijn bijstand aan klager, met name door de gebrekkige (schriftelijke) informatieverstrekking. Verweerder heeft klager onvoldoende bijgestaan op het moment dat de vrouw het slot van de woning had veranderd en verder blijkt niet dat verweerder voldoende informatie aan klager heeft verstrekt. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:69 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-511/AL/GLD

    De raad heeft geoordeeld dat verweerder zich in een familierechtelijke procedure escalerend en onnodig grievend over de wederpartij van zijn cliënte heeft uitgelaten. Verweerder heeft zich daarmee niet gedragen zoals dat een behoorlijk handelend advocaat betaamt. Gelet op de aard en de ernst van dat handelen, en rekening houdend met de omstandigheid dat verweerder op de zitting van de raad geen inzicht in het verwijtbare van zijn handelen heeft getoond, is dat de oplegging van een berisping passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:63 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-532/AL/GLD

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:60 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-691/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht van erfgenaam over de executeur-afwikkelingsbewindvoerder van de nalatenschap. Klacht over excessief declareren is (op dit moment) niet-ontvankelijk, omdat de declaraties nog niet vaststaan. Verweerster moet daarover eerst rekening en verantwoording afleggen bij het afwikkelen van de nalatenschap. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de woning uit de nalatenschap aan haar eigen dochter/secretaresse te verkopen en door te proberen dit te verhullen aan de erfgenamen. Onvoorwaardelijke schorsing van 6 weken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:70 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-408/AL/GLD

    De raad verklaart een verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:64 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-621/AL/OV

    Klacht over eigen advocaat. De raad is van oordeel dat op grond van de stukken in het klachtdossier niet is gebleken dat de juridische bijstand door verweerder ondermaats is geweest. De door klager gegeven onderbouwing van dit verwijt is onvoldoende om tot die conclusie te komen. De raad verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:61 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-700/DH/DH/D

    Dekenbezwaar. Schending van de geheimhoudingsplicht door uitlatingen aan de pers. Voorwaardelijke schorsing van 2 weken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:71 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-598/AL/MN

    De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:65 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-542/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat, onder meer over het onttrekken aan de zaak door verweerder, wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:62 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-013/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over door de advocaat van de wederpartij ingenomen standpunten kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:45 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-752/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiekwestie. De raad stelt vast dat een eerdere behandeling van de klacht als gevolg van een verzoek om uitstel van verweerder niet is doorgegaan. De raad betreurt het dat verweerder niet is verschenen en hij daardoor eventuele vragen van de raad niet heeft kunnen beantwoorden. De raad is van oordeel dat het hiervoor genoemde verweer van verweerder moet worden gepasseerd. Klaagster heeft ter zitting van de raad onweersproken gesteld dat de dochter verweerder nooit heeft gesproken, dat de dochter nooit op verweerders kantoor is geweest en dat de dochter verweerder ook geen opdracht heeft gegeven voor het aanhangig maken van een kort geding jegens klaagster. De raad heeft in de overlegde stukken ook geen opdrachtbevestiging aangetroffen, waaruit blijkt van een door de dochter aan verweerder verstrekte opdracht. Naar het oordeel van de raad is dan ook niet gebleken dat de dochter aan verweerder de opdracht heeft verstrekt om jegens klaagster op te treden en jegens klaagster een kort geding procedure aanhangig te maken. Door in de eerste brief aan klaagster een kort geding aan te zeggen en in november 2022 het kort geding ook daadwerkelijk aanhangig te maken, heeft verweerder onnodig polariserend opgetreden. Aldus heeft verweerder naar het oordeel van de raad niet gehandeld overeenkomstig hetgeen van een advocaat in familiekwesties als de onderhavige mag worden verwacht en heeft hij de grenzen van de aan hem, in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid overschreden. De raad is op grond van het voorgaande van oordeel dat de klacht gegrond is. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5791

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager was opgenomen in een kliniek. Klager stelt dat de psychiater hem onder druk heeft gezet om Abilify depotmedicatie te accepteren terwijl hij daar nare bijwerkingen van ondervond. Verder verwijt hij de psychiater dat hij hem op zijn verzoek geen (volledig) medisch dossier heeft verstrekt. Volgens de psychiater was klager aanvankelijk tegen de medicatie, maar heeft hij hier onder enige drang mee ingestemd. Deze depotmedicatie was nodig om ontslag uit de kliniek mogelijk te maken. Het college oordeelt dat niet is gesteld of gebleken van dwang die in strijd is met de zorgvuldigheid. Verder oordeelt het college dat tijdens de opname in de kliniek voldoende aandacht is besteed aan de lichamelijke klachten van klager maar dat er geen oorzakelijk verband met de depotmedicatie kon worden gelegd. De psychiater heeft voldaan aan de verzoeken van klager om informatie over de medicatie en hij heeft zich voldoende ingespannen om erachter te komen wat klager (nog meer) wenste. Pas na het indienen van de klacht werd duidelijk dat het ging om een afschrift van het volledige medische dossier. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:46 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-676/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat over de financiële gang van zaken. Het verwijt dat verweerster, zonder klaagster vooraf te informeren en ondanks het feit dat zij was toegevoegd, honorarium bij klaagster in rekening heeft gebracht, is deels niet-ontvankelijk op grond van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet en deels ongegrond. Van handelen in strijd met gedragsregel 18 is niet gebleken. Het verwijt dat verweerster klaagster het verschil in premie voor verweersters beroepsaansprakelijkheidsverzekering gedurende drie jaar heeft laten betalen is eveneens op grond van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:47 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-524/DB/ZWB

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:48 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-114/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. De klacht vloeit voort uit een zakelijk geschil en heeft betrekking op gedragingen van verweerder als privépersoon en niet op gedragingen van verweerder die verband houden met zijn beroepsuitoefening als advocaat. Voor het ernstige verwijt dat verweerder zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal heeft de voorzitter in de overgelegde stukken geen enkel aanknopingspunt gevonden en van gedragingen die absoluut ongeoorloofd moeten worden geacht en het vertrouwen in de advocatuur ondermijnen is evenmin gebleken. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5132

    verweerder (chirurg) wordt verweten, dat hij voorafgaand aan de operatie (het plaatsen van een thoracale stent/TEVAR) klager niet heeft geïnformeerd over het afsluiten van de bovenste middenrifslagader, dat er in het geheel niet is gesproken over afsluiten van aderen en dat er schade is toegebracht door het afsluiten van de bovenste middenrifslagader.Het college is van oordeel dat de klachtonderdelen ongegrond zijn. Er is wel gesproken over het afsluiten van aderen, namelijk de zijtakken van de aorta. Er is namelijk gesproken over mogelijke complicaties waaronder een dwarslaesie. Er is niet gesproken over het afsluiten van de bovenste middenrifslagader. Dit is geen bekende complicatie bij een dergelijke operatie. Het is ook niet voorgekomen tijdens de operatie. De klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H20223/5605

    Klaagster wordt behandeld in een ziekenhuis waarna een acute beenischemie optreedt. Er wordt in verband met aansprakelijkheid om een deskundigenrapport verzocht. Het rapport wordt opgemaakt door de chirurg. Klaagster verwijt vervolgens de chirurg dat hij een ondeugdelijk rapport heeft uitgebracht, de Rutherford classificatie onjuist heeft toegepast, geoordeeld heeft dat chirurgische interventie niet nodig was en ondanks verzoek daartoe van klaagster en haar eigen deskundige, het rapport niet heeft aangepast. Volgens klaagster had het rapport ook na akkoordbevinding door haar voormalig gemachtigde, niettemin moeten worden aangepast. Het college komt tot het oordeel dat het rapport voldoet aan de eisen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2024:4 Kamer voor het notariaat Amsterdam 735508/NT23-24

    De kamer komt ten aanzien van alle klachtonderdelen in de negen dossiers tot het oordeel dat de klacht ongegrond is. Voor zover de notaris een verwijt valt te maken, is dit in het licht van het totale plaatje van onvoldoende gewicht om tot een gegronde klacht te leiden. Bij haar oordeel heeft de kamer ook de duur van het onderzoek/de indiening van de klacht (bij elkaar iets meer dan 3 jaar) en de impact die dat heeft gehad op de notaris en zijn kantoor laten meewegen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5849

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster is gedwongen opgenomen geweest in een GGZ-instelling. De psychiater was verantwoordelijk voor het medicatiebeleid, de zorgmachtiging en de verplichte zorg. Een psychiater van het FACT-team was verantwoordelijk voor de ambulante behandeling en begeleiding van klaagster. Voor deze behandelconstructie is gekozen omdat de behandelrelatie in het verleden vaak stuk liep op het medicatiebeleid. Klaagster heeft tijdens de ambulante begeleiding haar depot-medicatie gestaakt. Na verschillende waarschuwingen en aanzeggingen van verplichte zorg is uiteindelijk het FACT-team samen met de politie de woning van klaagster binnengetreden om haar op te halen voor een gedwongen opname in de GGZ-instelling. Klaagster verwijt de psychiater dat zij haar onvoldoende heeft geïnformeerd. Ook beschuldigt ze de psychiater van grensoverschrijdend gedrag en het toedienen van een te hoge dosering depotmedicatie. Uit de stukken blijkt dat de psychiater meerdere gesprekken heeft gevoerd met klaagster over het doel van de behandeling, de voor-en nadelen van de medicatie en de bijwerkingen. Ook is op verschillende momenten met klaagster gesproken over de zorgverantwoordelijkheidsverdeling. Het college kan niet vaststellen of klaagster agressief is bejegend door de psychiater. Het binnentreden van de woning was begrijpelijk en gerechtvaardigd. Het college heeft geen aanleiding om te twijfelen aan het feit dat klaagster de voorgeschreven dosering depotmedicatie heeft gekregen. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:44 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-563/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht tegen advocaat in hoedanigheid van deken. De raad is van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder zich bij de vervulling van de functie van deken op de punten die in deze tuchtzaak aan de orde zijn zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2024:5 Kamer voor het notariaat Amsterdam 721341/NT 22-25 721342/NT 22-26

    Klacht betreft geheimhoudingsplicht notarissen. Gelet op de op klager rustende verplichtingen uit hoofde van zijn verkrijgingstitel was de informatie over de overdracht van de onroerende zaak bedoeld om met de Beheervereniging, als belanghebbende, te delen. In de koopovereenkomst wordt ook de vastgoedbeheerder (de Beheervereniging) expliciet genoemd als partij waarmee de notarissen persoonsgegevens mogen delen. Vast staat bovendien dat klager bekend was met het voornemen, de noodzaak en de intentie van de notarissen om de Beheervereniging te informeren en dat hij de toegevoegd notaris daartoe, desgevraagd, de contactgegevens van de Beheervereniging heeft verstrekt. Van enig bezwaar van klager tegen het informeren van de Beheervereniging is de kamer niet gebleken. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6584

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft op verzoek van Veilig Thuis een verklaring over klaagster gegeven. Klaagster vindt dat hij hiermee zijn beroepsgeheim heeft geschonden. Ook vindt zij dat het afgeven van de verklaring niet volgens de regels is gegaan. De verklaring bevat bovendien onjuistheden en is onvolledig, volgens klaagster. Het college is van oordeel dat de psychiater informatie over klaagster mocht verstrekken zonder haar toestemming, maar dat hij wel eerst toestemming aan klaagster had moeten vragen en aan haar moeten laten weten welke informatie hij van plan was aan Veilig Thuis te geven. Voor het overige is de klacht ongegrond. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORARL:2024:10 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/421296 KL RK 23-62

    De notaris is op 8 augustus 2018 benoemd tot vereffenaar in de nalatenschap van erflaatster. Klager verwijt de notaris dat hij niet reageert naar klager en zijn taken als vereffenaar niet uitvoert. De kamer is van oordeel dat de notaris de vereffening van de nalatenschap niet voortvarend adequaat en kundig heeft opgepakt. De notaris geeft geen inzicht in welke werkzaamheden hij als vereffenaar heeft uitgevoerd. De kamer acht de maatregel van berisping passend omdat na de behandeling van de eerste klacht de notaris de communicatie naar klager niet heeft verbeterd.