ECLI:NL:TGDKG:2024:28 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/728018 / DW RK 23/11 MdV/RH

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:28
Datum uitspraak: 29-03-2024
Datum publicatie: 07-05-2024
Zaaknummer(s): C/13/728018 / DW RK 23/11 MdV/RH
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: hoogte beslagvrije voet kan door de tuchtrechter niet worden vastgesteld. De gerechtsdeurwaarder heeft voldoende voortvarend de beslagvrije voet op klagers verzoek aangepast. 

Beslissing van 29 maart 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/728018 / DW RK 23/11 MdV/RH ingesteld door:

[..] klager,

wonende te [..],

klager,

tegen:

[..],

kandidaat gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde,

gemachtigde: [..].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 10 januari 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 6 april 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 maart 2024 waar klager, de  gerechtsdeurwaarder en zijn gemachtigde zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 29 maart 2024.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          Op 23 december 2022 is beslag onder de werkgever van klager gelegd.

-          Op 28 december 2022 heeft klager bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de beslagvrije voet. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder op 29 december 2022 gereageerd.

-          op 1 januari 2023 heeft klager weer bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de beslagvrije voet. Hierop is op 2 januari 2023 door de gerechtsdeurwaarder gereageerd.

-          Op 2 januari 2023 heeft klager daarop gereageerd en een berekening overgelegd.

-          Op 13 januari 2023 is aan klager om nadere bewijsstukken gevraagd. Hierop is bij e-mail van 16 januari 2023 gereageerd.

-          Op 14 februari 2023 is de beslagvrije voet aangepast en vervolgens heeft klagers’ werkgever een derdenverklaring afgelegd.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat de gerechtsdeurwaarder

weigert de beslagvrije voet aan te passen met als gevolg dat klager verder in financiële problemen komt.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De kamer stelt voorop dat de hoogte van de beslagvrije voet niet kan worden vastgesteld in deze (tuchtrecht)procedure. Wel staat ter beoordeling of de gerechtsdeurwaarder voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij het (her)berekenen van de beslagvrije voet en het communiceren daarover.

4.3 In dit geval heeft klager bij e-mails van 28 december 2022, 1 januari 2023 en 2 januari 2023 aangegeven dat er bij de berekening van de beslagvrije voet geen rekening is gehouden met het beslag van het CJIB op de zorgtoeslag van klager en op de inhouding van het CAK op het salaris van klager.

Ten aanzien van de stelling van klager dat de gerechtsdeurwaarder heeft geweigerd de beslagvrije voet aan te passen wordt het volgende overwogen. Gebleken is dat de e-mail van 1 januari 2023 op 2 januari 2023 door de gerechtsdeurwaarder is beantwoord. Naar aanleiding van klagers’ latere e-mail die dag bleek dat het beslag op de zorgtoeslag over het hoofd was gezien. De gerechtsdeurwaarder heeft op 13 januari 2023 op deze e-mail gereageerd door stukken bij klager op te vragen. Klager had echter al op 10 januari 2023 een klacht ingediend. Blijkbaar heeft klagers’ echtgenote uit zijn naam en buiten hem om gereageerd op de mail van 13 januari 2023 en stukken toegestuurd. Dat heeft, na enig onderzoek door de gerechtsdeurwaarder naar de vraag of een ‘stapeling van invorderingsmaatregelen’ door CJIB/CAK wel mogelijk was, geleid tot aanpassing van de beslagvrije voet. Uit deze gang van zaken kan niet de conclusie worden getrokken dat de gerechtsdeurwaarder heeft geweigerd de beslagvrije voet aan te passen. Evenmin kan de conclusie worden getrokken dat de gerechtsdeurwaarder pas actie heeft ondernomen naar aanleiding van onderhavige klacht, die immers is ingediend terwijl de termijn van 14 dagen – waarbinnen een gerechtsdeurwaarder doorgaans dient te reageren op brieven of mails – nog niet was verstreken.

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

 

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. L. Voetelink en mr. O.J. Boeder, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 maart 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.