ECLI:NL:TGDKG:2024:33 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/721697 DW RK 22/317 LV/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:33
Datum uitspraak: 08-05-2024
Datum publicatie: 10-05-2024
Zaaknummer(s): C/13/721697 DW RK 22/317 LV/SM
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond. Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder zich schuldig maakt aan het onrechtmatig toe-eigenen van geld door voortdurend het verschuldigde bedrag te veranderen. Klager heeft de klacht (ten aanzien van enkele onderdelen) na de termijn van drie jaren ingediend. Voor het overige heeft de kamer geoordeeld dat er sprake is geweest van een (reken)fout, maar dat deze niet (zonder meer) leidt tot een tuchtrechtelijk laakbaar verwijt.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 8 mei 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/721697 DW RK 22/317 LV/SM ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

[ ] ,

toegevoegd-gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: mr. [ ].

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 19 augustus 2022, heeft klager een klacht ingediend tegen het kantoor van beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 26 september 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 20 maart 2024 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 8 mei 2024.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • De gerechtsdeurwaarder heeft het dossier van klager in behandeling vanaf oktober 2002 (tot september 2022).
  • Op 7 december 2005 is klager bij verstek veroordeeld voor een bedrag van € 9.339,74 te vermeerderen met de overeengekomen variabele rente van 8,1 % per jaar vanaf 17 oktober 2005 tot voldoening, met dien verstande dat de in rekening te brengen kredietvergoeding niet meer bedraagt dan de volgens de Wet op het Consumentenkrediet toegestane maximumvergoeding.
  • Tussen 2008 tot 2010 heeft het dossier stilgelegen omdat klager toegelaten was tot de Wettelijke schuldsanering natuurlijke personen. Na beëindiging van het WSNP-traject is het dossier is heropend en is de invordering hervat.
  • In januari 2011 zijn klager en de gerechtsdeurwaarder een betalingsregeling overeengekomen.
  • Bij brieven van 18 december 2014 en 7 januari 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een specificatie van het openstaande saldo toegezonden, waarin een verschuldigd bedrag van € 14.512,99 wordt vermeld.
  • Op verzoek van klager heeft de gerechtsdeurwaarder klager bij brief van 10 augustus 2022 opnieuw een overzicht gestuurd van het openstaande saldo.
  • Bij e-mail van 17 augustus 2022 heeft klager een klacht ingediend bij gerechtsdeurwaarder over onder meer het openstaande saldo, de betalingsregeling en de rentestop.
  • Op 19 augustus 2022 heeft klager een klacht ingediend bij deze kamer.
  • Bij e-mail van 24 augustus 2022 heeft de gerechtsdeurwaar gereageerd op de klacht van klager en heeft hij een gecorrigeerde opgave van het openstaande saldo aan klager doen toekomen.
  • Bij brief van 29 augustus 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager bericht dat de vordering is voldaan en het dossier is gesloten.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

  1. het bedrag van € 14.512,99, dat genoemd wordt in de brief van 10 augustus 2022, verschilt met de bedragen genoemd in de brieven van 8 juli 2010 ( € 12.402,50) en 11 november 2010 ( € 12.670,43). Ook de hoofdsom is plotseling verhoogd van € 9.339,74 naar € 9.702,12. De gerechtsdeurwaarder verandert voortdurend het verschuldigde bedrag en maakt zich (daarmee) schuldig aan het onrechtmatig toe-eigenen van geld;
  2. de gerechtsdeurwaarder bij brief van 10 augustus 2022 stelt dat klager tot nu toe € 11.000,00 zou hebben afgelost, zonder daarbij een overzicht van de gemiste termijnen te overleggen. Klager heeft € 12.856,00 afgelost en inmiddels € 185,57 te veel betaald. Klager wenst een rectificatie van het bedrag, een acute beëindiging van de regeling omdat deze is afbetaald en terugbetaling van teveel betaalde.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Klager heeft zijn klacht ingediend tegen “[ ] in het algemeen”, wat door de kamer wordt begrepen als een klacht die zich richt tegen het gerechtsdeurwaarderskantoor [ ]. Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) kan een gerechtsdeurwaarderskantoor niet als beklaagde worden aangemerkt. Bij het onderzoek wie als beklaagde kan worden aangemerkt geldt als leidraad de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 25 juni 2013, (ECLI:NL:GHAMS:2013:2450). Uit dit arrest volgt dat bij klachten tegen een samenwerkingsverband de tuchtrechter zelf dient te onderzoeken tegen welke gerechtsdeurwaarder(s) van het samenwerkingsverband de klacht zich richt. Nu de in aanhef genoemde gerechts­deur­­waarder heeft aangevoerd de verantwoordelijkheid te dragen voor de behandeling van het dossier op zijn kantoor, zal hij als beklaagde worden aangemerkt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van voornoemd artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer als volgt. Op grond van het bepaalde in artikel 37 lid 2 Gdw wordt, indien de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de gerechtsdeurwaarder waarop de klacht betrekking heeft, de klacht niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring blijft achterwege indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.

4.3 De klacht van klager richt zich tegen het verschuldigde bedrag van € 14.512,99. Klager refereert daarvoor aan een brief van de gerechtsdeurwaarder van 10 augustus 2022. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overlegde stukken blijkt dat klager bij brieven van 18 december 2014 en 7 januari 2015 een gelijksoortige specificatie van de vordering heeft ontvangen. Hieruit volgt dat klager toen (redelijkerwijs) kennis heeft kunnen nemen van de problemen met het verschuldigde bedrag. Nu de klacht langer dan drie jaren na de dag waarop de klager hiervan heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen, is ingediend, dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard voor dit klachtonderdeel.

4.4 Ten overvloede merkt de kamer het volgende op. De gerechtsdeurwaarder heeft toegelicht dat bij het invoeren van de rentestop op 16 juli 2013 – met terugwerkende kracht vanaf 25 november 2010 – een vergissing is gemaakt. Niet alleen is de rente gecrediteerd over voornoemde periode, maar ook hebben er correcties plaatsgevonden ten aanzien van betalingen die klager reeds had verricht. De door klager betaalde bedragen zijn in het systeem van de gerechtsdeurwaarder geoormerkt als betalingen die voldaan zijn vóórdat vonnis was gewezen, in plaats van daarna. De consequentie daarvan is dat het systeem bij het bepalen van een hoofdsom er ten onrechte van is uitgegaan dat met deze betalingen in het vonnis al rekening is gehouden. De hoofdsom is hierdoor (ten onrechte) verhoogd met € 362,38.

4.5 Het verschil tussen de bedragen van 8 juli 2010 (€ 12.402,50) en 11 november 2010 (€ 12.670,43) vindt, voor het grootste gedeelte, zijn oorsprong in de rente over de tussenliggende periode en kosten ter voorbereiding van de executie.

4.6 Ten aanzien van klachtonderdeel b. overweegt de kamer als volgt. Correspondentie tussen klager en de gerechtsdeurwaarder tussen 8 en 17 augustus 2022 heeft opgeleverd dat klager desgevraagd een nieuwe specificatie van de vordering heeft gekregen. Hieruit is gebleken dat klager per saldo een bedrag van € 334,41 te veel had betaald. De gerechtsdeurwaarder heeft het teveel aan ontvangen geld aan klager terugbetaald (op 29 augustus 2022) en het dossier gesloten.

4.7 De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat er een fout is gemaakt die ertoe geleid heeft dat klager te veel heeft betaald. Maar een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een (reken)fout maakt, maakt hij zich daarmee niet zonder meer ook schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk het gevolg is van grove onzorgvuldigheden of handelen tegen beter weten in. Daarvan is echter niet gebleken. Bovendien is de fout niet zo ernstig dat hij niet op voornoemde wijze opgelost kon worden.

4.8 De kamer gaat er vanuit dat de (gemachtigde van de) gerechtsdeurwaarder opvolging zal geven aan de toezegging klager te voorzien van een gespecificeerde renteberekening.

4.9 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart klachtonderdeel a. niet-ontvankelijk;
  • verklaart klachtonderdeel b ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. C.W.D. Bom en M.F.J. Pijnenburg, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 mei 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.