ECLI:NL:TGDKG:2024:32 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/741873 / DW RK 23/396 MdV/RH

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:32
Datum uitspraak: 29-03-2024
Datum publicatie: 10-05-2024
Zaaknummer(s): C/13/741873 / DW RK 23/396 MdV/RH
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De oorspronkelijk beslssing blijft in stand. De gemachtigde van klager heeft geen machtiging overgelegd, reden waarom de gerechtsdeurwaarder hem terecht geen informatie heeft gegeven.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 29 maart 2024 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 3 november 2023 met zaaknummer C/13/732528 / DW RK 23/190 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/741873 / DW RK 23/396 MdV/RH ingesteld door:

[..],

wonende te [..],

klager,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 2 juni 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 31 juli 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

Bij beslissing van 3 november 2023 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 7 november 2023. Bij e-mail, ingekomen op 7 november 2023, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 maart 2024 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op 29 maart 2024.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • Op 23 maart 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder een dwangbevel aan klager betekend.
  • Op 2 mei 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder digitaal bankbeslag gelegd onder Rabobank ten laste van klager.
  • Bij e-mail van 23 mei 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder klager geïnformeerd over het gelegde beslag (dat geen doel heeft getroffen) en over het openstaande bedrag.
  • Bij e-mails van 23 mei 2023 heeft ene “[..]” verzocht om de naam van de gerechtsdeurwaarder die het beslag heeft gelegd.
  • Bij e-mail van 23 mei 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder daarop geantwoord geen inhoudelijke informatie te kunnen verstrekken wegens vertrouwelijkheid van de vordering. Tevens wordt gemeld dat nu de bank heeft bericht dat geen inhouding plaats kan vinden, de opdrachtgever zal worden bericht dat het kantoor zal overgaan tot de sluiting van het dossier.
  • Bij e-mail van 24 mei 2023 heeft ”[..]” opnieuw informatie verzocht over de bevoegde gerechtsdeurwaarder.
  • Bij e-mail van 25 mei 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder aan “[..]” laten weten dat het dossier inmiddels is gesloten. Tevens heeft de gerechtsdeurwaarder opnieuw vermeld dat geen informatie aan hem kan worden verschaft aangezien hij niet de persoon is tegen wie de zaak zich richt.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over het volgende.

Ondanks herhaald verzoek daartoe weigert het kantoor van de gerechtsdeurwaarder de naam te geven van de gerechtsdeurwaarder die beslag heeft gelegd.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Gerechtsdeurwaarders zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van de klacht overweegt de voorzitter als volgt. Uit de door klager zelf overgelegde producties volgt dat een ander persoon dan klager heeft geïnformeerd naar de gerechtsdeurwaarder die het beslag heeft gelegd. Het kantoor van de gerechtsdeurwaarder heeft deze persoon helder te kennen gegeven deze informatie niet te kunnen delen met een derde die geen deel uitmaakt van de zaak. Bij deze uitleg had klager – voor zover hij deze informatie niet al had – zelf in contact kunnen treden met het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Nu niet is gebleken dat klager daartoe is overgegaan, en dus feitelijk geen verzoek heeft neergelegd bij de gerechtsdeurwaarder, mist de onderhavige klacht elke grondslag.

4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager het volgende aangevoerd.

5.1 De gerechtsdeurwaarder was op de hoogte van de volmacht op grond waarvan klager werd vertegenwoordigd door [..].

5.2 De gerechtsdeurwaarder is niet publiekelijk rechtsbevoegd en mag dus zonder toestemming van klager geen beslag leggen. De gerechtsdeurwaarder handelt uitsluitend en alleen onder het privaatrecht, hierdoor is het zonder toestemming en instemming niet toegestaan beslag te leggen.

5.3 De wet WNRA, de wet WBTR en Handelsregister besluit 2008, de opheffing van artikel 134 GW, het centrale bevoegdheden register toont geen mandaat voor de desbetreffende gerechtsdeurwaarder en de KBvG is geen openbaar lichaam meer.

Hierdoor heeft de gerechtsdeurwaarder onrechtmatig en schadeplichtig gehandeld jegens klager.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Voor zover klager nieuwe klachten in verzet heeft aangevoerd kan hij daarin niet worden ontvangen. Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam dient de kamer bij de behandeling van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter de oorspronkelijke klacht te toetsen. Dit betekent dat in verzet de oorspronkelijke klacht niet met nieuwe klachten kan worden aangevuld. Klager kan niet worden ontvangen in zijn klachten als vermeld onder 5.2 en 5.3.

6.2 De volmacht die klager bij zijn verzetschrift heeft toegevoegd was niet bekend bij de gerechtsdeurwaarder. Nu hij niet beschikte over de volmacht kon hij niet tegemoet komen aan de verzoeken van [..].

6.3 De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer tot een andere beslissing komt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

6.4 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, mr. L. Voetelink en mr. O.J. Boeder, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 maart 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.