ECLI:NL:TGZRSHE:2024:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5335
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSHE:2024:37 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-05-2024 |
Datum publicatie: | 14-05-2024 |
Zaaknummer(s): | H2023/5335 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Gegrond, waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Oogarts: Verweerder wordt verweten dat: a) hij de gegevens van de laserbehandeling in 2003 niet heeft opgevraagd bij de voorbereiding van de operatie in 2022; b1) hij klager voorafgaand aan de operatie onvoldoende informatie heeft gegeven; b2) hij bij het constateren van een restafwijking van +2.75 bij de postoperatieve controle onvolledige en onjuiste informatie aan klager heeft gegeven, onjuist advies aan klager heeft verstrekt en geen empathie heeft getoond; c) hij geen gesprek met klager in het bijzijn van zijn collega-oogarts operateur wilde voeren.Het college oordeelt klacht onderdeel a) gegrond omdat verweerder de richtlijn voor de berekening van de te implanteren lens diende te volgen ofwel diende te motiveren waarom hij die richtlijn niet heeft gevolgd. Het college acht de overige klachtonderdelen ongegrond. Maatregel: waarschuwing. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
’S-HERTOGENBOSCH
Beslissing 14 mei op de klacht van:
[A],
wonende in [B],
klager,
tegen
[C],
oogarts,
werkzaam in [D],
verweerder,
gemachtigde: mr. C. Velink, werkzaam in Amsterdam.
1. De zaak in het kort
1.1 Klager verwijt verweerder dat verweerder voorafgaand aan een staaroperatie in
2022 aan het linkeroog geen gegevens van de laserbehandeling in 2003 heeft opgevraagd.
Hierdoor is volgens klager in 2022 een lens met onjuiste sterkte geïmplanteerd. Klager
verwijt verweerder ook na die operatie onjuiste informatie en onjuist advies te hebben
gegeven en geen empathie te hebben getoond. Tot slot verwijt klager verweerder dat
hij geen gesprek met klager is aangegaan. Verweerder meent niet tuchtrechtelijk verwijtbaar
te hebben gehandeld.
1.2 Het college oordeelt dat de klacht deels gegrond is en legt de maatregel van waarschuwing
op. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 Het dossier bevat de volgende relevante stukken:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 8 februari 2023;
- de brief van de secretaris van 30 maart 2023;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlage ontvangen op 13 april 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen, ontvangen op 14 juni 2023.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen
gebruik gemaakt.
2.3 Naast deze klacht heeft klager ook een klacht ingediend tegen een collega van
verweerder, de operateur van de staaroperatie in 2022. Deze klacht is ingeschreven
onder het zaaknummer H2023/5334. Op beide klachten is bij afzonderlijke beslissingen
op dezelfde datum beslist.
2.4 De zaak is na raadkamerbehandeling gezamenlijk behandeld met de zaak H2023-5334
op de openbare zitting van 19 maart 2024. De partijen zijn verschenen en verweerder
is bijgestaan door de gemachtigde. De partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht.
Klager en de gemachtigde van verweerder hebben pleitnotities voorgelezen en aan het
college en aan de andere partij overgelegd.
3 De feiten
3.1 Op 25 augustus 2003 heeft klager laseroperaties ondergaan aan zijn linkeroog (hierna
ook: OS) in een kliniek waar verweerder niet werkzaam is geweest.
3.2 Op 22 augustus 2022, ongeveer 19 jaar na de genoemde operaties, heeft klager verweerder
geconsulteerd vanwege oogklachten. De mogelijkheid van een staaroperatie, (hierna
ook: cataract of phaco) is tijdens dit consult besproken. In het medisch dossier heeft
verweerder hierover het volgende genoteerd (alle citaten voor zover relevant en met
overname van eventuele stijl- en schrijffouten):
“Zorgvraag1: (Dit consult): spinnetje OS (…)
Fam : staar op jongere leeftijd
Oc.vg. : refractielaser [college: laseroperatie] ODS op 35j leeftijd, OS moest 2 keer
gebeuren (…)
Visus:(…)
OS: sc 0.6-PH niet te verbeteren
NCT/: (…)
OS:17mmHg (…)
ODS lens cataract + achterste schors (…)
Conclusie
1.PVD (…)
Therapie/Beleid :
1A:rev 1mnd. Staarinfo meegeven
1B: Zorgvraag: visusstoornis alarmsymptomen uitgelegd denkt over C+I na.”
3.3 Op 21 september 2022 heeft een tweede consult bij verweerder plaatsgevonden waarbij
nogmaals een mogelijke staaroperatie is besproken. Verweerder heeft in het medisch
dossier vermeld:
“Controle
Zorgvraag 1: (Dit consult):visusstoornis
Anamnese: (…) Wilt zich aan staar laten opereren, heeft eventueel interesse in speciale
lens. Intake meegegeven. (…)
OS: sc 0.6- PH 0.9- (…)
Conclusie :
1.cataract (…)
Therapie/Beleid :
1A:inplannen C+I OS + BIOMETRIE ( status na laser chirurgie ODS !!!)
1B: Zorgvraag visusstoornisIntake Phaco (…)
Phaco screeningsgegevens
*screeningslijst : Ja
Informed consent algemeen : Ja
Patiënt kiest target : emmetroop (…)
Type IOL: standaard (…)
Volgorde ogen OK: OS
Inf. cons.: Laten tekenen + inscannen.”
3.4 Op 21 september 2022 heeft klager het formulier met de titel ‘Informed consent
Staaroperatie algemeen’ getekend. Dat formulier vermeldt het volgende:
” (…) U bent vooraf op de hoogte gesteld van deze complicaties en bijwerkingen door
de behandelaar(s) bij de [naam van kliniek]. De beslissing om een behandeling al dan
niet te laten uitvoeren ligt uiteindelijk bij U. (…) Ik ben o.a. geïnformeerd over:
(…)
• Het resultaat: de arts kan een resultaat van de operatie van 100% succes niet garanderen.
(….)
• De risico’s: (…) Verder ook ongewenste visuele beelden en dubbelzien. (…)
• Het feit dat het soms noodzakelijk kan zijn dat ik een bril of contactlenzen zal
moeten dragen na de operatie om mijn best mogelijke gezichtsscherpte te verkrijgen.
(…)
o Dit geldt ook als ik een ooglaserbehandeling in het verleden heb ondergaan om geen
bril te dragen.”
3.5 Op 5 oktober 2022 heeft een vervolgconsult bij verweerder plaatsgevonden waarbij
de staaroperatie wederom is besproken. Hierover heeft verweerder in het medisch dossier
van klager genoteerd:
“Zorgvraag1: (Dit consult): Cataract
Type meting IOL-master (…)
!!!BIJZONDERHEDEN/CO-MORBIDITEIT!!!:
*Rx chirurgie gehad
Patiënt kiest target : Emmetropie (…)
Dhr. wenst graag enkel een leesbril
Type lens: Standaard
Lenssterkte: (…)
OS: 19.0 (…)
Informed consent algemeen ingevuld : JA (…)
1. PhacoOS inplannen + Pc-controle na 4 weken.
Recept druppels NA PhacoOS meegeven bij de balie.”
3.6 Voorafgaand aan de operatie op 26 oktober 2022 zijn de volgende linkeroog-waarden
gemeten door een collega van verweerder:
“AL: 25.83 mm (SD = 0.01 mm, SNR = 7.9)
K1: 38.31 D / 8.81 mm @ 65º
K2: 38.79 D / 8.70 mm @ 155º
SE: 38.55 D (…)
IOL (D) (…) 19.0 (…)
REF (D) (…) 0.09 (…)”
Over de waarden van het rechteroog is beschreven:
“AL: 25.04 mm (SD = 0.03 mm, SNR = 11.7)
K1: 39.89 D / 8.46 mm @ 131º
K2: 40.08 D / 8.42 mm @ 41º
SE: 39.98 D (…)”
3.7 Tijdens de staaroperatie op 26 oktober 2022 is een kunstlens in het linkeroog
van klager geïmplanteerd. De operateur heeft hierover geregistreerd:
“Phaco
Zorgvraag1: (Dit consult): Cataract (…)
Oog: OS
Merk IOL: Alcon enkelvoudig
Sterkte IOL dpt:19.0
Target: Emmetropie (…)
Conclusie:
1. Cataractoperatie (OS) ongecompliceerd (…)”
3.8 Op 28 november 2022 heeft klager de eerste postoperatieve controle bij verweerder
gehad. In het medisch dossier is hierover genoteerd:
“PC-controle (…)
Betreft oog: OS
Subjectief resultaat: het is wel helderder, alleen merkt dat hij wel een bril nodig
heeft. Hoe lang gedruppeld: gestopt met druppelen, sinds 1 week gestopt
BCVA pre-operatief
OD : sc 1.0-
OS : sc 0.6- PH 0.9-
AR:
OD: S-2.75 C-0.50 as 96
OS: S+2.25 C-0.50 as 108
Visus en BCVA Post-operatief :
OS : sc 0.8+ ar 1.0 (…)
Conclusie
1.status na C+l OS (…)
Therapie/Beleid :
1A:rev.3 mnd.
1B Zorgvraag: visusstoornis”.
3.9 Op dinsdag 29 november 2022, de dag na het laatste consult, heeft klager om 12.11
uur aan het secretariaat van verweerder gemaild: “ (…) Ik ben in behandeling bij [naam
operateur] en verzoek hem een verwijsbrief te verzorgen voor [naam oogarts in andere
kliniek]. [Naam andere kliniek] heeft destijds de ooglaserbehandeling uitgevoerd en
behandelen ook staaroperaties. Bovendien verzoek ik u vriendelijk mijn dossier a.s.
dondermiddag gereed te leggen zodat ik deze op kan halen bij jullie (…) en mee kan
nemen naar de afspraak bij [naam andere kliniek] a.s. vrijdag. (…)”
3.10 Op 29 november 2022 heeft klager om 16.06 uur aan het secretariaat van verweerder
gemaild: “Zie de bijlagen voor het opvragen van mijn dossier. I.v.m. de afspraak a.s.
vrijdag bij [naam oogarts in andere kliniek] ga ik er vanuit dat ik donderdagmiddag
1 december mijn dossier en de verwijsbrief van behandeld arts kan ophalen bij [naam
van kliniek verweerder]. (…)”
3.11 Op dezelfde dag is door een collega van verweerder genoteerd: “pt. belt, wil
graag [operateur] spreken over de phaco die pt gehad heeft. Pt heeft daarna problemen
gekregen en gaat nu naar [naam andere kliniek], heeft daar aankomende vrijdag een
afspraak en wil zijn gegevens daarvoor hebben. Pt uitgelegd dat hier normaal gesproken
4 weken voor staat maar dat ik ga kijken wat ik voor pt kan doen. [intialen van collega
van verweerder] een taak gestuurd om hiernaar te kijken en [intitalen operateur] zal
ik nog bellen om te overleggen of pt evt op consult mag komen tijdens een cbr spreekuur
bijvoorbeeld.”
3.12 Klager heeft op 1 december 2022 nogmaals telefonisch de kliniek van verweerder
benaderd. Een collega van verweerder heeft teruggebeld en hierover het volgende opgeschreven:
“Pt gebeld, was niet aanwezig wel echtgenote. Echtgenote geeft aan het dossier nodig
te hebben voor het consult morgen bij [naam andere kliniek], aangegeven dat dit helaas
niet mogelijk is omdat het met de [initialen oogarts, niet zijnde verweerder] besproken
moet worden. Echtgenote bleef er op aandringen, meerdere malen herhaald dat ik de
situatie begrijp maar dat ik niet zo direct het dossier kan uitdraaien. Afgesproken
dat ik de aanvraag met de [initialen oogarts, niet zijnde verweerder] zal bespreken.”
Dezelfde dag is ook genoteerd: “pt staat aan de balie en eist zijn dossier. (wijsvinger
gebaren) [initialen collega van verweerder] een taak gestuurd.”
3.13 Op dezelfde dag om 13.55 uur heeft klager gemaild aan het klachtmailadres van
de kliniek waar verweerder werkzaam is: “(…) Vanwege het spoedeisende karakter. Zou
u mij terug willen bellen op tel: [telefoonnummers van klager]. Het betreft opvragen
medisch dossier bij [naam kliniek waar verweerder werkt] voor consult morgen bij [naam
andere kliniek].”
3.14 Op 2 december 2022 heeft klager aan het secretariaat van de kliniek gemaild:
” (…) Gisteren 1 december ’22 heb ik aan de balie gestaan bij uw kliniek (…) met als
doel het ophalen van het medisch dossier en de verwijsbrief van de behandelend arts
naar [naam andere kliniek]. Helaas lag dit niet gereed voor mij, wel is toegezegd
dat dit tijdig per mail naar mij gezonden zou worden. Tot op heden heb ik nog geen
mailbericht van u mogen ontvangen. Ik verzoek nogmaals vriendelijk en dringend per
omgaande dit in te willigen. (…)”
3.15 Op 5 december 2022 heeft klager aan het secretariaat van de kliniek om 9.51 uur
gemaild: “ (…) Ik betreur het dat de gevraagde gegevens niet aan mij verstrekt zijn.
Ook is door mij op 29 november een terugbelverzoek aan [operateur] gericht. Helaas
geen respons ontvangen. Toch wens ik een persoonlijk gesprek met [operateur] en [verweerder]
samen en verneem graag van u wanneer deze afspraak ingepland kan worden. Afgelopen
vrijdag ben ik in [naam andere kliniek] geweest. Ze zijn in afwachting van de gegevens
waar door mij al om verzocht is. (…)”
3.16 Bij de datum 5 december 2022 staat het volgende beschreven: “NAV memo 29-11:
overleg met [intitalen operateur] gehad, als pt een arts wil spreken kan deze bij
[intitalen van collega’s van verweerder]. Intitalen operateur] doet geen spreekuur
hiervoor, afwezig december.”
3.17 Op 5 december 2022 heeft een collega van het secretariaat aan klager om 14.15
uur gemaild: “Ik zie dat u op 28 november een afspraak bij [verweerder] heeft gehad,
er is toen aangegeven dat u over 3 maanden nogmaals op controle mag komen. Ik heb
vorige week met [naam operateur] overleg gehad en uw vraag besproken en gezien [naam
operateur] geen spreekuren meer doet kan ik u helaas geen afspraak met [naam operateur]
zelf aanbieden. [Naam operateur] gaf aan dat u dan bij een van de andere artsen op
consult kon en dat is inmiddels gebeurt. Mocht u nogmaals op controle willen voor
de afspraak die al staat kunt u contact met ons opnemen maar dit zal dan niet bij
[naam operateur] zijn. Uw aanvraag voor uw dossier is in behandeling genomen. Zodra
dit afgerond is wordt er contact met u opgenomen (…)”
3.18 Bij de datum 7 december 2022 staat de notitie: ”Pt heeft verzoek tot opvragen
dossier ingediend, dit is naar mij doorgestuurd zonder bijlagen. De oorspronkelijke
email gevonden en de aanvraag uitgeprint en zal z.s.m. met [intitalen operateur] besproken
worden.”
3.19 Bij de datum 8 december 2022 is geschreven: “Aanvraag dossier is met [intitalen
operateur] besproken, is akkoord en mag per beveiligde email verzonden worden. Pt
gebeld om te informeren dat het dossier per mail verzonden zal worden en controle
van het emailadres.”
4. De klacht en de reactie van verweerder
4.1 Klager verwijt verweerder dat:
a) hij de gegevens van de laserbehandeling in 2003 niet heeft opgevraagd;
b1) hij voorafgaand aan de operatie onvoldoende informatie heeft gekregen;
b2) hij bij het constateren van een restafwijking van +2.75 bij de postoperatieve
controle van 28 november 2022 onvolledige en onjuiste informatie heeft gegeven, onjuist
advies heeft verstrekt en geen empathie heeft getoond;
c) hij geen gesprek met klager in het bijzijn van zijn collega-oogarts operateur wilde.
4.2 Verweerder is van mening dat hij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
De klacht moet volgens hem ongegrond worden verklaard.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de feiten en voor zover nodig op de standpunten
van de partijen.
5. De overwegingen van het college
Criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of verweerder de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden.
De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende oogarts. Bij de beoordeling
wordt rekening gehouden met de voor de oogarts geldende beroepsnormen en andere professionele
standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd
genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners
alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.
Klachtonderdeel a) het niet opvragen van gegevens van de laserbehandeling in 2003
5.2 Klager verwijt verweerder dat hij voorafgaand aan de staaroperatie heeft nagelaten
om gegevens op te vragen over de laserbehandeling in 2003.
5.3 Het college stelt vast dat klager in 2003 een laseroperatie heeft gehad. Bij deze
behandeling is de vorm van het hoornvlies met een laserstraal aangepast. Deze behandeling
geeft een verhoogd risico op een minder goed resultaat van de operatie in 2022. De
Cataractrichtlijn van de Federatie Medische Specialisten (hierna: de richtlijn) schrijft
voor om in zo’n geval in overweging te nemen om dit risico te verkleinen door meer
formules te gebruiken voor de berekening van de lenssterkte van de te implanteren
lens (hierna ook: IOL). De richtlijn schrijft immers voor: “Overweeg voor de IOL-berekening
na refractiechirurgie gebruik te maken van een combinatie van meerdere (…) lensformules
(….).
5.4 Het college stelt voorop dat een richtlijn als uitgangspunt moet worden beschouwd
voor een te volgen werkwijze. Dat betekent niet dat niet van de richtlijn mag worden
afgeweken, maar dat er wel een toelichting moet worden gegeven waarom van de richtlijn
wordt afgeweken. Dat geldt ook in het geval wanneer een richtlijn een handelwijze
in overweging geeft. Toegespitst op deze casus dient uit het medisch dossier te volgen
óf de arts heeft overwogen om de gecombineerde lensformule te gebruiken en waarom
hij heeft
besloten daarvan af te zien. Het college is van oordeel dat wanneer ook de informatie
van de laseroperatie uit 2003 wordt ingevuld in de formules, de berekening van de
lenssterkte meer betrouwbaar wordt. Vast staat dat in het medisch dossier niets is
opgenomen waaruit kan worden opgemaakt wat de reden is geweest om de in de richtlijn
in overweging gegeven lensformule niet te volgen en de gegevens uit 2003 niet mee
te nemen. Daarmee heeft verweerder dus geen uitleg gegeven waarom hij van de richtlijn
is afgeweken. Dat lag wel op zijn weg. Verweerder heeft in die zin dan ook tuchtrechtelijk
verwijtbaar gehandeld.
5.5 Dat de informatie uit 2003 van belang zou kunnen zijn, blijkt ook uit de keratometriewaarden
voorafgaand aan de staaroperatie in 2022. Er werden immers de volgende keratometriewaarden
voor de operatie van 2022 gemeten:
“K1 38.31 D / 8.81 mm @ 65º.
K2 38.79 D / 8.70 mm @ 155”
Volgens de richtlijn duiden deze gegevens op zeer vlakke cornea, meestal als gevolg
van een corneale refractieve behandeling. Het is bekend dat de reguliere lensformules
dan afwijkende resultaten geven. De informatie uit 2003 waaronder de refractiegegevens
van voor de laserbehandelingen uit 2003 had meer inzicht kunnen geven, zeker als in
combinatie met deze gegevens extra lenscalculaties waren uitgevoerd zoals genoemd
in de richtlijn.
5.6 Verweerder heeft gesteld dat de informatie van de laserbehandeling van 2003 niet
verplicht hoefde te worden opgevraagd. Verweerder heeft daarnaast aangevoerd dat de
‘prediction error’ (waarmee bedoeld wordt: fout in de voorspelling van de lenswaarde)
door de informatie uit 2003 niet zou worden weggenomen. Het college kan voorgaande
niet volgen. Immers het invullen van meer informatie in meer formules voor de berekening
van de lenssterkte van de te implanteren lens, maakt deze berekening meer betrouwbaar
en verkleint daarmee de 'prediction error’.
5.7 Het verweer van verweerder dat de informatie uit 2003 in 2022 waarschijnlijk niet
meer beschikbaar zou zijn vanwege de toen geldende bewaartermijn voor medische gegevens
van 15 jaar, gaat ook niet op. Immers het feit dat deze informatie mogelijk niet meer
beschikbaar is, ontslaat verweerder niet van het doen van een poging om die informatie
op te vragen. Verweerder heeft desgevraagd ter zitting aangegeven ook klager niet
te hebben gevraagd naar de brilsterkte voor de laseroperatie in 2003.
5.8 Ook het verweer dat verweerder niet de operateur is en hij niet de berekening(en)
van de lenssterkte heeft gemaakt, slaagt niet. Het feit dat verweerder de intake van
klager voorafgaand aan de staaroperatie heeft afgenomen, maakt dat verweerder in die
rol voldoende informatie had moeten vergaren voor de te maken berekening(en) van de
lenssterkte voor de te implanteren lens bij de operatie in 2022.
5.9 Voor het college staat dan ook voldoende vast dat verweerder de richtlijn niet
heeft gevolgd, zonder een gedegen toelichting daarvoor te geven. Verweerder heeft
immers geen blijk gegeven dat hij heeft overwogen om meerdere formules te (laten)
maken voor deberekening van de lenssterkte en hij heeft geen poging gedaan om informatie
daarvoor op te vragen uit 2003, zelfs niet bij klager. Verweerder heeft daarmee gehandeld
in strijd met hetgeen van een redelijk handelend en redelijk bekwaam oogarts mocht
worden verwacht. Het college acht dit klachtonderdeel daarom gegrond.
Klachtonderdeel b1) Informatie voorafgaand aan de operatie van 26 oktober 2022
5.10 Klager heeft op zitting ook geklaagd dat hij voorafgaand aan de operatie onvoldoende
is geïnformeerd over de nadelige invloed van de operatie uit 2003 op het resultaat
van de staaroperatie.
5.11 Verweerder meent dat klager voldoende is geïnformeerd over de risico’s van de
staaroperatie. Verweerder verwijst hiervoor naar het medisch dossier en het door klager
getekende toestemmingsformulier.
5.12 Het college overweegt dat klager voorafgaand aan de operatie geïnformeerd moet
worden over de risico’s van een operatie om onder andere een goede afweging te maken
om de operatie al dan niet te ondergaan. Het is niet altijd vereist dat klager over
de oorzaak van de risico’s wordt geïnformeerd. Op basis van het medisch dossier en
het door klager getekende toestemmingsformulier, concludeert het college dat klager
voorafgaand aan de operatie voldoende is geïnformeerd over de risico’s van de staaroperatie.
Het college acht dit klachtonderdeel daarom ongegrond.
Klachtonderdeel b2) verweerder heeft na de operatie zonder empathie, onjuist geïnformeerd
en geadviseerd
5.13 Klager stelt dat hij na de operatie door verweerder is geadviseerd om drie maanden
te wachten om het herstelproces af te wachten. Verweerder heeft volgens klager ook
aangegeven dat de geïmplanteerde lens niet verwijderd kon worden. Klager heeft op
het eerste consult na de operatie met klem om de verwijdering van de lens gevraagd
omdat hij misselijk was door de grote verschillen in visus tussen zijn linker- en
rechteroog. Verweerder heeft toen geen empathie getoond, aldus klager.
5.14 Verweerder stelt niet te hebben gemerkt dat klager ontevreden is geweest en verweerder
heeft niet begrepen dat klager een (spoedige) lensverwijdering heeft gewenst. Verweerder
stelt te hebben geadviseerd het oog eerst volledig te laten genezen alvorens aanvullende
ingrepen te verrichten. Verweerder heeft toegelicht dat het genezingsproces invloed
kan hebben op de restafwijking en dat gewenning vaak een rol speelt. Verweerder betwist
dat hij heeft opgemerkt dat de lens niet verwijderd kan worden.
5.15 Het college acht het begrijpelijk dat klager zich zorgen maakte over het operatieresultaat.
Immers bij het eerste consult na de operatie op 28 november 2022 bij een collega van
verweerder was gebleken dat het operatieresultaat niet optimaal was. Bij dit consult
heeft klager namelijk een pasglaasje met een waarde van +2 voor zijn linkeroog gekregen
om een optimale visus te bereiken. Wanneer een correctie van +2 wordt
vastgesteld, is er geen sprake van een optimaal operatieresultaat. Verweerder heeft
na de oogmeting nog dezelfde dag met klager gesproken.
5.16 Het college meent dat verweerder op basis van deze meting en correctie van +2
een gesprek had moeten aangaan op die dag of kort daarna over het tegenvallende operatieresultaat
en de mogelijke vervolgbehandeling(en). Immers het niet verkrijgen van een optimaal
resultaat is voor klager een evident probleem. Verweerder heeft de beide onderwerpen
- het tegenvallende operatieresultaat en de mogelijke vervolgbehandeling(en) - niet
met klager besproken in 2022. Het is het college niet duidelijk geworden waarom verweerder
op dat moment deze onderwerpen niet heeft besproken. Verweerder heeft weliswaar opgemerkt
dat een en ander zou worden besproken tijdens de geplande poliklinische afspraak in
2023, maar waarom dit gesprek pas zoveel later zou worden gevoerd, is voor het college
onduidelijk gebleven. Bovendien staat vast dat klager niet op dat consult is verschenen.
Hoewel verweerder het gesprek over de onvoldoende resultaten naar het oordeel van
het college eerder had moeten voeren, zou verweerder, zo is niet betwist, dit gesprek
wel op een later moment hebben gevoerd. Dat klager toen niet is verschenen, waardoor
dit gesprek nooit plaats heeft gevonden, acht het college verweerder niet te verwijten.
In het licht van deze feiten en omstandigheden is het college van oordeel dat verweerder
weliswaar beter had kunnen handelen, maar dat er geen sprake is van een tuchtrechtelijk
verwijt. Dit klachtonderdeel is in zoverre ongegrond.
5.17 Voor het overige stelt het college vast dat in het medisch dossier niets is genoteerd
over misselijkheid en/of een verzoek tot (spoedige) lensverwijdering noch door de
assistent die klager heeft gezien na de operatie, noch door verweerder. Het college
dient in beginsel ervan uit te gaan dat hetgeen in het medisch dossier is genoteerd
een juiste weergave is van hetgeen verweerder en klager hebben gesproken. Het college
ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het medisch dossier. Nu
ook de assistent niets heeft genoteerd over misselijkheid of lensverwijdering en klager
ook geen nadere onderbouwing heeft gegeven dat hij dit wel degelijk heeft benoemd,
moet ervan worden uitgegaan dat hierover niet tijdens het consult van 28 november
2022 is gesproken. Het college acht dit klachtonderdeel daarom ongegrond.
Klachtonderdeel c) geen gesprek aan willen gaan met klager en collega van verweerder
5.18 Klager verwijt verweerder dat hij geen gesprek heeft willen aangaan met klager
en de operateur van de operatie van 26 oktober 2022. In de mail van 5 december 2022
heeft klager verzocht om een persoonlijk gesprek met verweerder en de operateur. Het
secretariaat heeft die dag teruggemaild dat de operateur geen spreekuren (meer) draaide
en dat klager binnen drie maanden weer op consult mocht komen bij een andere oogarts
dan de operateur.
5.19 Verweerder heeft aangevoerd dat hij na 28 november 2022 geen contact meer heeft
gehad met klager. Verweerder stelt dat hij tot de ontvangst van de tuchtklacht in
2023 geen weet heeft gehad van dit verzoek om een gesprek. Dit wordt bevestigd door
de gevoerde
correspondentie en door de aantekeningen in het medisch dossier. Verweerder heeft
erkend dat de communicatie richting klager niet goed is verlopen. In de kliniek, waar
verweerder werkzaam is, is intern afgesproken dat dergelijke verzoeken in het vervolg
direct aan de oogarts worden doorgezet, met een voorkeur naar de oogarts die de patiënt
het laatst heeft gezien.
5.20 Het college constateert dat verweerder niet tijdig is geïnformeerd over de wens
van klager om een gesprek met verweerder en de operateur. Het college betreurt dit
en begrijpt de frustratie van klager hierover. De communicatie tussen klager en het
secretariaat van verweerder had beter gekund. Dit betekent niet dat verweerder tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld, nu het hier geen handelen van verweerder betrof, maar
een nalaten van een derde om verweerder te informeren. Daarnaast gaat het bij tuchtrechtelijke
verwijtbaarheid niet om of iets beter had gekund. Het college acht dit klachtonderdeel
ook ongegrond.
Maatregel
5.21 Omdat klachtonderdeel a) gegrond is bevonden, moet het college beoordelen of
een maatregel op zijn plaats is en zo ja, welke maatregel. Het college neemt bij het
opleggen van de maatregel in de eerste plaats de ernst van de verwijtbaarheid in overweging.
In dit geval komt het college tot het oordeel dat het niet volgen van de aanbeveling
in de richtlijn weliswaar verwijtbaar is, maar niet ernstig verwijtbaar. Daar komt
bij dat verweerder zich toetsbaar heeft opgesteld en heeft erkend dat op onderdelen
de communicatie niet goed is verlopen. Het college acht het opleggen van een waarschuwing
daarom passend.
Publicatie in vaktijdschriften
5.22 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd in de Staatscourant
en ter publicatie worden aangeboden aan Medisch Contact. Dit algemeen belang is erin
gelegen dat andere oogartsen mogelijk van deze zaak kunnen leren. De publicatie zal
plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of instanties herleidbare
gegevens (artikel 71 Wet BIG).
6. De beslissing
Het college:
- verklaart klachtonderdeel a) gegrond; - legt verweerder de maatregel op van waarschuwing;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding
van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden
bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift Medisch
Contact.
Deze beslissing is gegeven door Y.M. Vanwersch, voorzitter, A.P.A. Bisscheroux, lid-jurist, M.E.H.M. Fortuin, J.H.J. Klaver en R. van der Pol, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door F.A.C. Bergervoet, secretaris, en in het openbaar uitgesproken door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk op 14 mei 2024.