ECLI:NL:TAHVD:2024:130 Hof van Discipline 's Gravenhage 230208

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2024:130
Datum uitspraak: 06-05-2024
Datum publicatie: 07-05-2024
Zaaknummer(s): 230208
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Maatregelen, subonderwerp: Schorsing
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft hoger beroep tegen beslissing raad ingetrokken. Hof bepaalt ingangsdatum schorsing.

Beslissing van 6 mei 2024 in de zaak 230208

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klager

1    DE PROCEDURE 

Bij de raad van discipline
1.1    De Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de raad) heeft in de zaak tussen klager en verweerder (zaaknummer: 22-780/AL/OV) een beslissing gewezen op 26 juni 2023. In deze beslissing is de klacht van klager gegrond verklaard. Aan verweerder is de maatregel opgelegd van onvoorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening voor de duur van zes weken. Verder is verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht, reiskosten en proceskosten. 

Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRARL:2023:150 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
    
Bij het hof van discipline
1.2    Het beroepschrift van verweerder tegen de beslissing is op 26 juli 2023 ontvangen door de griffie van het hof. 

1.3    Verder bevat het dossier van het hof:
- de stukken van de raad;
- het verweerschrift van klager. 
  
1.4    De mondelinge behandeling van deze zaak stond gepland voor de zitting van het hof van 8 maart 2023. Per e-mail van 7 maart 2024 heeft verweerder het hoger beroep tegen de beslissing van de raad ingetrokken. Het hof heeft verder kennis genomen van de e-mail van 8 maart 2024 van klager.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende:
a)     verweerder is niet tot nauwelijks bereikbaar voor klager geweest tijdens de hoger beroepsprocedure;
b)     verweerder heeft klager niet op de hoogte gehouden en verweerder heeft de memorie van grieven niet op tijd ingediend waardoor klager zijn kans om zich in hoger beroep te verdedigen is ontnomen;
c)     verweerder heeft zich aan de zaak van klager onttrokken op een ontijdig moment en heeft klager geadviseerd naar een andere advocaat te gaan, maar toen was het al te laat. Klager heeft geen advocaat kunnen vinden die bereid was de zaak over te nemen, omdat het een toevoegingszaak was en er nog slechts enkele dagen waren voor het indienen van een memorie van grieven. Klager heeft alles moeten doen wat hij kon om zijn verdediging te redden en daarbij is hij diep in de schulden beland.

3    BEOORDELING HOF

3.1    Nu verweerder zijn hoger beroep heeft ingetrokken, wordt daarmee de beslissing van de raad definitief. Het hof dient nog wel de ingangsdatum van de aan verweerder opgelegde schorsing te bepalen. Omdat verweerder zich per 1 maart 2024 van het tableau heeft laten schrappen, bepaalt het hof dat de schorsing zal ingaan indien en zodra verweerder opnieuw op het tableau wordt ingeschreven. 

4    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bepaalt dat de schorsing in de uitoefening van de praktijk ingaat indien verweerder opnieuw op het tableau wordt ingeschreven en wel vanaf de datum waarop die inschrijving plaatsvindt,  met dien verstande dat:

-     deze schorsing pas ingaat na afloop van eerder onherroepelijk geworden schorsingen;
    
-     verschillende op dezelfde dag onherroepelijk geworden schorsingen niet tegelijkertijd maar na elkaar worden tenuitvoergelegd, en dat;
    
-    deze schorsing niet ten uitvoer zal worden gelegd gedurende de tijd dat verweerder niet op het tableau staat ingeschreven.

Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. R. van der Hoeven, A.P. Wessels, J.H. Brouwer en G.C. Endedijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2024.
 


griffier    voorzitter             

De beslissing is verzonden op 6 mei 2024.