Zoekresultaten 2151-2200 van de 2378 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:110 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-106/DH/DH 24-120/DH/DH/D

    Klachtzaak en samenhangend dekenbezwaar gegrond. Verweerder heeft zich in zijn correspondentie met een kwetsbare cliënt (seksueel) grensoverschrijdend gedragen. Verweerder heeft kennelijk geprobeerd een affectieve en/of seksuele relatie met klaagster aan te gaan. Hij is daarbij uit het oog verloren dat daar in de advocaat-cliënt relatie zeer terughoudend en prudent mee moet worden omgegaan, te meer in het geval van een kwetsbare cliënt. Verweerder heeft kennelijk geprobeerd een affectieve en/of seksuele relatie met klaagster aan te gaan. Hij is daarbij uit het oog verloren dat daar in de advocaat-cliënt relatie zeer terughoudend en prudent mee moet worden omgegaan, te meer in het geval van een kwetsbare cliënt. De raad gaat ervan uit dat deze zeer ernstige fout eenmalig is, waarom wordt volstaan met een stok achter de deur. Vier weken schorsing voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5683

    Tandarts. Klacht: a) wondje op tong van klaagster niet onderzocht, b) geen vervolgafspraak gepland om wondje te monitoren, c) niet gedacht aan mogelijke tumor. College: tandarts heeft niets vastgelegd over wondje. College kan niet vaststellen wat tandarts precies heeft gezien, gedaan en besproken. Tandarts had vervolgafspraak moeten maken. Klachtonderdeel a en b gegrond. Klachtonderdeel c ongegrond.Maatregel: gezien aard en ernst gegronde klachtonderdelen, berisping passend, maar duidelijk dat tandarts heeft geleerd van klacht: waarschuwing. Proceskostenveroordeling. Publicatie.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:111 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-158/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een contractueel geschil deels niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond vanwege gebrek aan onderbouwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:156 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-323/AL/MN

    Voorzittersbeslissing over een klacht over de advocaat van de wederpartij. Het stond verweerster naar het oordeel van de voorzitter vrij om af te gaan op hetgeen haar cliënt haar had verteld over de vermeende incidenten tijdens de uitvoering van de zorgregeling en over de aangifte van stalking door zijn toenmalige partner tegen klaagster en partner en dit in haar processtukken op te nemen. Dat er toen meteen al een aanleiding voor verweerster was om naar de door haar cliënt geschetste feitelijke gang van zaken zelf onderzoek te doen, zoals klaagster stelt, is de voorzitter niet gebleken. Concrete feiten die dat onderbouwen, zijn niet door klaagster gesteld. 4.4 Dat verweerster met haar woordgebruik in de processtukken zich onnodig grievend heeft uitgelaten over klaagster of de belangen van klaagster anderszins onnodig of onevenredig heeft geschaad, is de voorzitter uit de stukken verder niet gebleken. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:112 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-266/DH/DH/TUL

    Afwijzing vordering ex artikel 48e Advocatenwet (tenuitvoerlegging). Verweerder heeft tijdens de proeftijd de algemene voorwaarde overtreden. De raad is echter van oordeel dat verweerder een allerlaatste kans moet worden geboden. Tenuitvoerlegging op dit moment niet proportioneel.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:107 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-370/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:108 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-688/DH/OB

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:109 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-006/DH/RO

    Verweerder heeft in een familierechtelijk geschil over zorg en omgang na betwisting opnieuw niet onderbouwde en feitelijk onjuiste stellingen ingenomen over klager. Verweerder heeft zich verder te veel vereenzelvigd met zijn cliënte en onvoldoende rekening gehouden met de gerechtvaardigde belangen van klager en de minderjarige zoon. Handelen in strijd met kernwaarde onafhankelijkheid. Mede gelet op tuchtrechtelijk verleden een voorwaardelijke schorsing van twee weken.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6001

    Tandarts. Klacht: vernietigen medisch dossier / patiëntenkaart klaagster zonder toestemming.Geen verweer gevoerd. Verweerder niet bij zitting. College: Dossier is vernietigd. Tandarts moet dossier twintig jaar bewaren (artikel 454 lid 3 BW). Geen uitzonderingssituatie. Gegrond. Maatregel: berisping. Registratie berisping in BIG-register. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:155 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-299/AL/OV

    Voorzittersbeslissing. Klacht over voormalig eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Het is niet gebleken dat verweerder onvoldoende kennis van zaken heeft om klager in hoger beroep te kunnen bijstaan. Er kan op grond van het klachtdossier ook niet worden vastgesteld dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het feit dat klager geld aan zijn wederpartij verschuldigd is, vloeit voort uit de rechtsverhouding die bestaat tussen klager en zijn wederpartij en de afspraken die daaraan ten grondslag liggen. Dat klager negatieve gevolgen ervaart van die afspraken is niet het gevolg van de bijstand van verweerder in het hoger beroep. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:148 Hof van Discipline 's Gravenhage 220210S

    Klacht over eigen advocaat. De advocaat heeft met grote vertraging enorme bedragen in rekening gebracht bij klager voor beweerdelijk verrichte werkzaamheden, terwijl specificaties jaren later zijn opgemaakt en verstrekt en twijfels oproepen over de juistheid ervan. Daarnaast heeft de advocaat zonder overleg met de deken getracht klager een pandrecht te laten vestigen tot zekerheid voor de betaling van zijn declaraties. Ook heeft hij een (gestelde) ingrijpende wijziging van de tariefafspraak met klager onvoldoende schriftelijk vastgelegd. Tot slot heeft de advocaat, terwijl hij als advocaat van klager optrad, gefungeerd als bestuurder van twee vennootschappen waarvan klager (indirect) aandeelhouder was. Het daaraan verbonden risico van belangenverstrengeling heeft zich verwezenlijkt. Deze handelingen raken de kernwaarden financiële integriteit, onafhankelijkheid en partijdigheid. De raad heeft de advocaat geschrapt van het tableau. Het hof bekrachtigt deze beslissing en weegt daarbij het tuchtrechtelijk verleden van de advocaat, die al eerder is geschorst en geschrapt, mee.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:149 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-748/AL/MN

    klacht over de advocaat van de wederpartij. Dat verweerder de dagvaarding van klager aan de krant heeft gelekt (nog voordat deze aan klager was betekend) is tegenover de betwisting daarvan door verweerder niet komen vast te staan. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder met de gewraakte uitlatingen in de krant de belangen van klager nodeloos en onevenredig geschaad. Juist omdat klager een publiek ambt bekleedt, had verweerder meer terughoudendheid moeten betrachten. De raad kan niet vaststellen dat verweerder feitelijke onwaarheden aan de krant heeft verteld. Verweerder heeft naar het oordeel van de raad echter welbewust tijdens een zitting onjuiste informatie aan het gerechtshof verstrekt met de intentie om klager in een kwaad daglicht te plaatsen en het gerechtshof te misleiden. Daarmee heeft verweerder in strijd met de kernwaarde integriteit gehandeld. De raad legt aan verweerder de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:78 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-302/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerster mocht betwisten dat klaagster ongeneeslijk ziek werd en haar levensverwachting nog maar enkele weken zou betreffen. Ook mocht verweerster een standpunt innemen over verjaring. De klacht dat verweerster bewust onwaarheden heeft verkondigd met haar stelling dat ter zitting een voorstel is gedaan, is van onvoldoende feitelijke grondslag voorzien. Verweerster hoefde haar processtuk niet te rectificeren. Verder heeft verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door niet te reageren op e-mails van klager. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:149 Hof van Discipline 's Gravenhage 220049 en 220050

    Klacht tegen eigen advocaten. Nadat een veroordeling van klaagster in eerste instantie hebben verweerders (via de rechtsbijstandsverzekeraar) de zaak aangenomen om het hoger beroep te behandelen. Verweerster heeft op nader aan te voren gronden hoger beroep ingesteld. Een maand later heeft klaagster te kennen gegeven dat zij de zaak wilde schikken, hetgeen is gebeurd. Het hof acht de klachten van klaagster ongegrond. Het was voor haar duidelijk dat verweerders de zaak gezamenlijk behandelden. Verweerders mochten uitvoering geven aan de opdracht om de zaak te schikken ook al was er nog geen procesadvies afgegeven en daarbij hebben verweerders klaagster voldoende geïnformeerd over (het verloop van) de schikkingsonderhandelingen en daarbij voldoende rekening gehouden met haar belangen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:136 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5573 en A2023/6283

    Klagers dienen een klacht in tegen verweerster die hun zoon in behandeling heeft gehad zowel in hoedanigheid van orthopedagoog-generalist (A2023/6283) als gz-psycholoog (A2023/5573). Hun (destijds 15-jarige) zoon werd vanwege onder andere stemmingsklachten, suïcidale gedachten en dissociatie doorverwezen naar de GGZ-instelling waar verweerster werkt. Vanwege lange wachtlijsten en wachttijden bij verschillende instanties en een nog lopend onderzoek heeft het lang geduurd voordat hij ergens terecht kon. Verweerster heeft ter overbrugging contact onderhouden met de zoon van klagers en is regiebehandelaar gebleven. Klagers verwijten verweerster onder andere dat zij de situatie verkeerd heeft ingeschat en hun zoon te laat heeft doorverwezen. Het college komt tot het oordeel dat verweersterniet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dat er geen behandeling van de grond kwam ligt niet aan verweerster, maar enerzijds aan de lange wachtlijsten bij de instellingen en anderzijds aan de complexiteit van de problematiek en de daarmee verband houdende ingewikkelde zoektocht naar een goede plek voor de zoon. Verweerster bleef in de tussentijd gesprekken voeren met de zoon en zij zorgde ervoor dat hij toegang had tot een kinderpsychiater en systeemtherapeut. Het college concludeert dat verweerster heeft gedaan wat zij kon in een situatie waarbij sprake is van complexe problematiek bij een minderjarige voor wie nog geen passende zorgplek beschikbaar is. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:150 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-775/AL/MN

    klacht over beroepsgenoot. Verweerder heeft zich feitelijk onjuist en onnodig grievend over klager uitgelaten in de krant hetgeen hem tuchtrechtelijk door de raad wordt verweten. Een advocaat kan persaandacht voor een zaak zoeken. Dat verweerder daarbij de betamelijkheidsgrenzen heeft overschreden, is de raad niet gebleken. De in de uitspraak genoemde specifieke omstandigheden rechtvaardigen de keuze van verweerder om de gewraakte uitlatingen in de krant niet te rectificeren. De raad legt aan verweerder een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:151 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-838/AL/OV

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:152 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-851/AL/NN

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:153 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-852/AL/NN

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:146 Hof van Discipline 's Gravenhage 230316

    Dekenbezwaar. De deken verwijt verweerder dat (I) hij in een bepaalde zaak in strijd met de kernwaarden deskundigheid en onafhankelijkheid heeft gehandeld en dat (II) hij ondanks herhaalde verzoeken van de deken heeft geweigerd voor nader onderzoek opgevraagde dossiers aan haar te verstrekken. De raad heeft het dekenbezwaar geheel gegrond verklaard en aan verweerder een deels voorwaardelijke schorsing van vier weken opgelegd. Verweerder komt in hoger beroep vooral op tegen de hoogte van de maatregel. Het hof ziet echter aanleiding een zwaardere maatregel op te leggen dan de raad. Schorsing twaalf weken. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:154 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-042/AL/MN

    Verweerder heeft ervoor gekozen om geen enkel stuk uit het strafdossier aan klager te verstrekken maar daarvan in briefvorm een samenvatting te geven. De raad is gebleken dat verweerder bij het maken van deze keuze het belang van klager heeft vooropgesteld door klager gezien zijn persoonlijke problematiek daarmee tegen zichzelf in bescherming te (willen) nemen. Dat sprake was van een risico op herhaling door klager van op de persoon gerichte bedreigende acties is gezien de eerdere gelijksoortige veroordelingen van klager voor de raad aannemelijk. Verweerder heeft daarnaast met zijn keuze ook de belangen van de in het strafdossier genoemde personen tegen acties van klager beschermd en aldus een zorgvuldige afweging gemaakt. Klager heeft zich tegen deze werkwijze van verweerder ook niet verzet. Pas na het verstrijken van de hoger beroep termijn heeft klager bij verweerder zijn strafdossier opgevraagd. Naar het oordeel van de raad mocht verweerder toen weigeren, mede gelet op de omstandigheden zoals hiervoor vermeld, om het strafdossier alsnog aan klager af te geven. Verweerder heeft de belangen van klager op zorgvuldige wijze behartigd. Daarmee oordeelt de raad alle klachtonderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:147 Hof van Discipline 's Gravenhage 230245

    Het betreft hier een klacht tegen de eigen advocaat. Verweerster heeft klager bijgestaan in een tweetal strafzaken. Klager verwijt verweerster (ernstige) steken te hebben laten vallen in de dienstverlening. Beroep klager niet-ontvankelijk voor zover hij zich richt tegen de gegrond verklaarde klacht en maatregel en voor zover in het hoger beroep nieuwe klachten of klachtonderdelen zijn toegevoegd. Beroep klager slaagt voor wat betreft klachtonderdeel g). In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster dat zij heeft geprobeerd om (zijn neef en zaakswaarnemer) P te beschadigen en/of onrust te veroorzaken, door een WhatsAppbericht aan klager te sturen met een afbeelding met daarin de tekst: "Fijne vriend hoor. Hij is het haasje". Verweerster zou daarmee op P. doelen, aldus klager. Anders dan de raad is het hof van oordeel dat klager wel ontvankelijk is in zijn klacht, nu dit bericht aan klager is gericht en voor zover klager stelt door dit bericht te zijn geraakt. De klacht is echter ongegrond, nu de lat van het tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet met de inhoud van dit WhatsAppbericht wordt gehaald. Waar klager herhaalt (mede) namens zijn familie te klagen, onderschrijft het hof de niet-ontvankelijkverklaring van de raad. Bekrachtiging beslissing raad voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:143 Hof van Discipline 's Gravenhage 230325

    Intrekking klacht door klagers. Vernietiging beslissing raad. De klacht is gericht tegen verweerder in zijn hoedanigheid van de advocaat van de wederpartij. De gedragingen van verweerder die in hoger beroep ter beoordeling voorliggen, zien op de kernwaarde deskundigheid en gedragsregel 6. Klagers en verweerder hebben een minnelijke regeling getroffen en klagers hebben het hof in vervolg daarop bericht dat zij hun klacht tegen verweerder intrekken. Naar het oordeel van het hof bestaan geen redenen van algemeen belang die met zich brengen dat de behandeling van de klacht moet worden voortgezet.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:144 Hof van Discipline 's Gravenhage 230389

    Het gaat in deze tuchtzaak over de rechtsbijstand door verweerster aan klager in tal van zaken op toevoegingsbasis. De raad van discipline heeft geoordeeld dat de bijstand niet ondermaats is geweest en dat verweerster de bijstand ook mocht beëindigen zoals zij heeft gedaan. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:145 Hof van Discipline 's Gravenhage 230359

    Het gaat in deze tuchtzaak over het door verweerder in gebreke blijven met het tijdig aanleveren van de kengetallen, jaarrekeningen en de ccv-opgave. Daarnaast heeft verweerder overige afspraken met de deken niet nageleefd en zich met dit alles onttrokken aan het toezicht van de deken. De raad van discipline heeft verweerder hiervoor een schorsing van 36 weken waarvan 24 weken voorwaardelijk met een bijzondere voorwaarde opgelegd. Verweerder komt bij het Hof van Discipline op tegen de zwaarte van de opgelegde maatregel. Het hof ziet aanleiding om de door de raad opgelegde maatregel te verzwaren.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:104 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2286

    Klacht tegen een plastisch chirurg. Klaagster is begin 2023 geopereerd aan een trigger finger. Deze operatie is uitgevoerd door de plastisch chirurg. Tegen de arts die bij de operatie aanwezig was, de hand ontsmette, de verdoving plaatste en een incisie zette, heeft klaagster ook een klacht ingediend (C2023/2287). Klaagster verwijt de plastisch chirurg onder meer dat hij de arts heeft laten deelnemen aan de operatie zonder toestemming van klaagster en zonder te verifiëren of de arts voldoende bekwaam was, dat hij de operatie niet onder bloedleegte heeft uitgevoerd, dat hij de wond onjuist heeft gehecht en dat hij de operatie heeft uitgevoerd in een onjuiste positie, namelijk met zijn rug naar klaagster toe. Het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:105 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2287

    Klacht tegen een arts. Klaagster is begin 2023 geopereerd aan een trigger finger. De arts was bij de operatie aanwezig en heeft de hand van klaagster ontsmet, de verdoving gezet en een incisie gemaakt. Een plastisch chirurg, eveneens aangeklaagd, heeft de vervolghandelingen verricht. Klaagster verwijt de arts dat zij haar geen toestemming heeft gegeven om aan de operatie deel te nemen en dat zij niet voldoende bekwaam was. Ook verwijt klaagster de arts dat zij haar niet op de juiste wijze heeft verdoofd. Het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:148 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-246/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De klacht over de advocaat van de wederpartij wordt kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:77 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-041/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over overtreding gedragsregel 22. De raad is van oordeel dat verweerder zich zowel voorafgaand als na afloop van het getuigenverhoor had moeten onthouden van verdergaand contact met klager dan het schudden van diens hand. Het op min of meer indringend wijzen op de consequenties die het overtreden van de geheimhoudingsverplichting voor klager zou hebben was naar het oordeel van de raad onnodig, omdat die consequenties bij klager bekend mochten worden verondersteld en de netelige positie waarin klager zich bevond zou nu juist in de zittingszaal ten overstaan van de rechter worden besproken. In zoverre is de klacht gegrond. Voor het overige is de klacht ongegrond omdat de feitelijke grondslag daarvoor ontbreekt. Omdat de raad in de zaak met kenmerk 24-040/DB/OB, waarin vandaag eveneens een beslissing wordt gegeven, reeds een maatregel aan verweerder oplegt, ziet de raad in de onderhavige zaak af van het opleggen van een maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:135 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5845

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft bij klaagster aan beide ogen een boven- en onderooglidcorrectie uitgevoerd. Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij deze correctie niet naar behoren heeft uitgevoerd, dat hij niet voldoende informatie over de risico’s heeft gegeven en dat hij geen goede nazorg heeft verleend.Het college kan niet vaststellen dat de operatie niet op de juiste wijze is uitgevoerd. Voor de stelling van klaagster dat er te veel huid is weggehaald waardoor haar ogen naar beneden trekken, is in de postoperatieve foto’s geen aanwijzing te vinden. Het is verder voor het college invoelbaar dat klaagster veel last en pijn heeft gehad van strakke littekens, maar dat is de plastisch chirurg niet te verwijten. De littekens voelen namelijk strakker naarmate er meer littekenvorming is, maar de mate van littekenvorming is patiëntgebonden. De plastisch chirurg heeft daar geen invloed op.Verder blijkt dat klaagster voldoende informatie heeft gekregen over de operatie. Het college stelt wat betreft de nazorg vast dat uit de stukken blijkt dat er na de operatie van klaagster uitvoerig contact is geweest tussen klaagster en de plastisch chirurg, onder meer via WhatsApp. De plastisch chirurg is steeds goed bereikbaar en aanspreekbaar geweest, en heeft de vragen van klaagster steeds snel beantwoord. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:47 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/744599 / DW RK 24/13 MK/SM

    Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder niet reageert op de schriftelijke klacht van klaagster. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:48 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/746424 / DW RK 24/71 MK/SM

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder voor een onjuist bedrag beslag heeft gelegd. De voorzitter heeft klager ook niet-ontvankelijk verklaard omdat het een (ambts)handeling betrof van langer dan drie jaar geleden. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:49 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/741105 / DW RK 23/381 MK/SM

    Beslissing op verzet. Klager niet-ontvankelijk vanwege termijnoverschrijding.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:147 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-351/AL/LI/W

    Wrakingsbeslissing. De wrakingskamer van de Raad van Discipline verklaart het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:76 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-040/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over overtreding gedragsregel 22. De raad is van oordeel dat verweerder zich zowel voorafgaand als na afloop van het getuigenverhoor had moeten onthouden van verdergaand contact met de heer B dan het schudden van diens hand. Het op min of meer indringend wijzen op de consequenties die het overtreden van de geheimhoudingsverplichting voor de heer B zou hebben was naar het oordeel van de raad onnodig, omdat die consequenties bij de heer B bekend mochten worden verondersteld en de netelige positie waarin de heer B zich bevond zou nu juist in de zittingszaal ten overstaan van de rechter worden besproken. In zoverre is de klacht gegrond. Dat verweerder zich heeft schuldig gemaakt aan ernstige intimidatie is op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht naar het oordeel van de raad niet komen vast te staan. In zoverre is de klacht ongegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:50 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/726121 / DW RK 22/443 MK/SM

    Klacht ongegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft afspraken met zijn opdrachtgever met betrekking tot betalingsvoorstellen en verzoeken tegen finale kwijting in dit geval ‘strikt’ nageleefd. Bij die stand van zaken is de gerechtsdeurwaarder niet verplicht geweest om elk voorstel aan zijn opdrachtgever voor te leggen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:134 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6594

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg-intensivist. Klaagster was opgenomen in verband met respiratoire insufficiëntie bij een COVID-infectie. Besloten is een arterielijn aan te brengen in de arm van klaagster. Tijdens het verblijf op de IC is bij klaagster een trombus (bloedstolsel) ontstaan in deze arteria brachialis waardoor klaagsters hand werd bedreigd. Haar klacht tegen de chirurg houdt in dat de chirurg niet naar klaagster heeft geluisterd en niet heeft genoteerd dat bij klaagster geen arterielijn (lijn in slagader) of infuus geprikt mocht worden, en dat de chirurg heeft nagelaten noodzakelijke zorg omtrent de arm van klaagster te verlenen.Het college kan op grond van het medisch en verpleegkundig dossier niet vaststellen dat klaagster heeft aangegeven dat zij geen arterielijn (of infuus) wilde of mocht krijgen. Ook kan op grond van de stukken en wat hierover is vastgelegd in het patiëntendossier niet worden vastgesteld dat er reden was voor de chirurg om navraag bij het andere ziekenhuis te doen over een eventuele (medische) reden om geen arterielijn aan te leggen. Het college is het met de chirurg eens dat het ook niet goed denkbaar is dat bij een wakkere patiënt zonder toestemming (of zelfs met verzet) een arterielijn wordt aangebracht.Het college is wat betreft het tweede klachtonderdeel van oordeel dat op grond van het medisch dossier duidelijk wordt dat de chirurg adequaat en tijdig heeft gehandeld rondom de klachten aan de hand, en daarbij de noodzakelijke medische zorg heeft verleend. In de ochtend van 2 december 2021 heeft zij de klachten die klaagster aan haar hand ervoer serieus genomen en volgens de richtlijnen gehandeld. Toen later die dag sprake was van progressie van deze klachten, heeft de chirurg nadere diagnostiek laten uitvoeren en de vaatchirurg in consult gevraagd. Klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5696

    Psychiater. Klacht: 1) klager niet getest, ondanks zijn verzoek, 2) zonder klager vooraf te informeren, informatie over vader en broer opgenomen in medisch dossier, 3) ondanks verzoek informatie dat klager ‘rand-psychotisch’ was niet uit dossier verwijderd. College: kennelijk ongegrond. Uit medisch dossier blijkt niet dat klager heeft verzocht hem te testen. Psychiater verplicht om relevante informatie uit anamnese op te nemen in medisch dossier (7:454 BW). Niet verplicht klager vooraf te informeren. Uit medisch dossier blijkt niet dat klager heeft verzocht notitie ‘randpsychotisch’ uit dossier te verwijderen. Verzoek had schriftelijk of elektronisch moeten worden gedaan.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2024:12 Kamer voor het notariaat Amsterdam 740208 / NT 23-38 743543 / NT 23-45

    Notaris 1 heeft niet met de grootst mogelijke zorgvuldigheid gehandeld bij de oprichting van de besloten vennootschap en de inschrijving daarvan. Door slechts de website van [A] te bekijken en geen verder onderzoek te doen naar de persoon [A] heeft de notaris de ogen gesloten voor mogelijke risico’s verbonden aan (i) de oprichting van de BV en (ii) inschrijving op een door [A] opgegeven adres, zonder huurovereenkomst of toestemming van klaagster (de eigenaar van de bedrijfsruimte op dat adres). De notaris heeft zijn functie van poortwachter veronachtzaamd. Naar het oordeel van de kamer is sprake van ernstig tekortschieten, wat het opleggen van de maatregel van berisping rechtvaardigt.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5852

    Klacht tegen een verpleegkundig specialist GGZ die als consulent psychiatrie betrokken was bij de zorgverlening aan klaagster. Klaagster verwijt verweerster dat zij vond dat klaagster passief in bed bleef liggen en dat zij klaagster vlug uit bed wilde hebben. College: uit het dossier blijkt dat verweerster adviezen heeft gegeven over de wijze waarop klaagster dient te worden benaderd bij het activeren en dat zij heeft geadviseerd om een fysiotherapeut in te schakelen. Daaruit blijkt niet dat zij een oordeel heeft gegeven over het activiteitenpatroon van klaagster en ook niet dat zij daarover iets tegen klaagster heeft gezegd. Verweerster ontkent ook wat haar wordt verweten. Een en ander staat dus niet vast. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:142 Hof van Discipline 's Gravenhage 240067 en 240079

    Herstelbeslissing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/6132

    Klaagster verwijt de radioloog dat zij geen scans kan lezen, dat zij samen met een psychiater klaagster bewust iets wijsmaakt wat niet klopt en dat er geen gedegen onderzoek is gedaan. Oordeel college: uit het medisch dossier blijkt dat de radioloog goed naar de scans heeft gekeken. De enkele omstandigheid dat de radioloog op de scans niet de afwijkingen constateert die klaagster daarop wel constateert, betekent niet dat de radioloog klaagster bewust iets wijsmaakt wat niet klopt. De radioloog kon redelijkerwijs tot de conclusie komen dat er op de scans geen afwijkingen te zien waren. Het uitgevoerde beeldvormende onderzoek was, gelet op de door klaagster aangegeven zorgen, naar de stand van de huidig beschikbare technieken adequaat. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5697

    Klacht tegen een gz-psycholoog. Klacht: 1) klager niet getest, ondanks zijn verzoek, 2) zonder klager vooraf te informeren, informatie over vader en broer opgenomen in medisch dossier, 3) medisch dossier is incompleet, er is geen antwoord te vinden op de vraag hoe het ging met klager. College: kennelijk ongegrond. Uit het medisch dossier blijkt niet dat klager de gz-psycholoog heeft verzocht hem te testen. Gz-psycholoog moest alle relevante informatie opnemen in medisch dossier, was niet verplicht klager vooraf te informeren. Uit het medisch dossier blijkt dat gz-psycholoog heeft gevraagd hoe het ging met klager, het antwoord daarop was dat klager volledig uit beeld was geraakt. Er waren geen zorgelijke berichten vanuit de afdeling.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5745

    Verwijt aan psychiater (destijds in opleiding) dat zij niet integer, onafhankelijk en onpartijdig heeft gehandeld, toen zij aanwezig was bij gesprekken die in verband met een pro Justitia-onderzoek met klager zijn gevoerd. Tweede tuchtnorm. Als toehoorder aanwezig in het kader van NIFP-opleiding. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5796

    Neuroloog. In terugkoppelingsbrief aan huisarts van klaagster stond een behandelbeperking vermeld, waarvan klager meent dat deze onjuist is. Het college stelt vast dat niet verweerster maar een andere zorgverlener de behandelbeperking in het dossier heeft opgenomen. Verweerster heeft getracht met klager af te stemmen tot een juiste vermelding te komen. Klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TNORAMS:2024:11 Kamer voor het notariaat Amsterdam 740207 / NT 23-37

    Klacht is deels gegrond. Onprofessionele bejegening. Gelet op het door de notaris gemaakte excuus legt de kamer geen maatregel op. De klacht is voor het overige ongegrond. De kamer kan niet vaststellen dat de notaris met klager en de ex-partner niet over de gevolgen van de wijziging van de samenlevingsovereenkomst heeft gesproken. Daartoe heeft klager onvoldoende gesteld. De kamer acht niet aannemelijk dat de vermogensoverheveling naar de ex-partner vóór overlijden van klager door de notaris zou zijn vastgelegd indien dat niet conform de wensen van klager en de ex-partner was geweest. Daarbij komt dat de “Wijziging samenlevingsovereenkomst” inhoudelijk slechts bestaat uit één artikel, dat bij het passeren niet makkelijk over het hoofd kan worden gezien.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:101 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2004

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De echtgenoot en vader van klagers (hierna: de patiënt), geboren in 1932 is opgenomen in een behandelcentrum dat bestemd is voor tijdelijk verblijf. De specialist ouderengeneeskunde was de hoofdbehandelaar van patiënt. Klagers verwijten de specialist ouderengeneeskunde in vijf klachtonderdelen dat sprake is geweest van een ontoereikende zorgverlening. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Klagers hebben beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de zorgverlening door de specialist ouderengeneeskunde ontoereikend is geweest. Patiënt was bekend met nierinsufficiëntie, hart- en vaatziekten, had een lage bloeddruk en at en dronk slecht. Patiënt werd verdacht van een longontsteking, waarvoor hem een antibioticakuur is voorgeschreven. Enkele weken later bleek patiënt een urineweginfectie te hebben. Patiënt viel in gewicht af. Deze omstandigheden in combinatie met het medicatiegebruik van patiënt met onder andere bloeddrukverlagers maken dat de specialist ouderengeneeskunde meer aandacht had moeten hebben voor de algehele conditie van patiënt. Daarnaast is de dossiervoering van de specialist ouderengeneeskunde onder de maat en had de communicatie van de specialist ouderengeneeskunde met klagers beter gemoeten. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt de specialist ouderengeneeskunde een berisping op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:144 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-077/AL/MN

    Klacht over de eigen advocaat in een geschil van klaagster met de middelbare school van haar zoon. Uit het dossier komt voor de raad een beeld naar voren dat verweerder weliswaar kwalitatieve goede werkzaamheden voor klaagster heeft verricht met oog voor haar belangen, maar ook dat verweerder in de periode ná zijn eerste negatieve haalbaarheidsadvies dit niet voldoende voortvarend heeft gedaan, ondanks herhaalde verzoeken van klaagster om de zaak met spoed op te pakken. Verweerder heeft naar het oordeel van de raad niet voldoende regie gehad. Hij heeft niet alleen de benodigde tijd van de door hem intern ingeschakelde hulppersoon verkeerd ingeschat, verweerder zelf heeft ondanks zijn toezeggingen onvoldoende snel voor klaagster gehandeld. Aldus is verweerder tekortgeschoten in zijn zorgplicht richting klaagster. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:130 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6252

    Gegronde klacht tegen een klinisch psycholoog/psychotherapeut (verweerster). Verweerster is de echtgenote van een klinisch psycholoog/psychotherapeut bij wie klager in behandeling was (tegen wie klager ook een klacht heeft ingediend, zaaknummers A2023/5636 en A2023/6251) en voert samen met hem de praktijk. Daarnaast verricht zij secretariële werkzaamheden voor haar echtgenoot. Verweerster heeft een intervisiebijeenkomst bijgewoond waarin de casus van klager en klagers relatie met zijn echtgenote zijn besproken en heeft van wat in de bijeenkomst is besproken een verslag gemaakt en een deel ervan in het dossier van klager gevoegd. Klager vindt dat verweerster in het licht van het voorgaande inbreuk heeft gemaakt op zijn privacy en dat sprake is geweest van rolvermenging. Het college komt tot het oordeel dat verweerster onbetamelijk heeft gehandeld. Het is het college duidelijk geworden dat de secretariële werkzaamheden van verweerster een vergaand karakter hadden. Zo blijkt verweerster uitgebreide kennis te hebben gekregen van de problematiek waar klager mee kampte, was zij op de hoogte van ‘behandelproblemen’ en heeft zij ook de afsluitbrief aan de huisarts opgesteld. Uit de uitlatingen van verweerster en haar echtgenoot blijkt dat zij ervan uitgaan dat zij volledig op de hoogte kunnen en mogen zijn van elkaars cliënten en hun behandeling en dat zij zich uitsluitend bewust zijn van hun geheimhoudingsplicht jegens derden buiten de praktijk. Dit is in strijd met de geheimhoudingsplicht die zij ieder ten opzichte van hun eigen cliënten hebben. Verder heeft verweerster verklaard dat het voor haar heel vertrouwd voelde en kunstmatig om bij de intervisiebijeenkomst de kamer te verlaten toen de behandeling van klager ter sprake kwam. Dat zij dit niet heeft gedaan is ontegenzeggelijk een inbreuk op de privacy van klager en zijn echtgenote en getuigt niet van een professionele distantie en houding. Gelet op de aard van het handelen dat verweerster wordt verweten, maar vooral ook gelet op de twijfel die bij het college is gerezen over het inzicht van verweerster in het onbetamelijke van dat handelen, vindt het college de maatregel van berisping passend. Klacht gegrond verklaard. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:102 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2005

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De echtgenoot en vader van klagers (hierna: de patiënt), geboren in 1932 is opgenomen in een verpleeghuis. De specialist ouderengeneeskunde was de hoofdbehandelaar van patiënt. Klagers verwijten de specialist ouderengeneeskunde in tien klachtonderdelen onder meer een gebrek aan zorg en begeleiding, onzorgvuldig handelen, niet meewerken aan een second opinion en tegenwerking bij de wens van klagers om de patiënt naar huis te halen. De klachten hebben betrekking op de laatste maanden voor het overlijden van de patiënt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klagers ingestelde beroep tegen die beslissing.