ECLI:NL:TGDKG:2024:78 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730314 DW RK 23/66 MdV/SM
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2024:78 |
---|---|
Datum uitspraak: | 07-08-2024 |
Datum publicatie: | 08-08-2024 |
Zaaknummer(s): | C/13/730314 DW RK 23/66 MdV/SM |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht ongegrond. De kamer merkt wel op dat de communicatie met betrekking tot de vaststelling van de beslagvrije voet beter had gekund. Klager had er baat bij gehad als de gerechtsdeurwaarder een duidelijk onderscheid had gemaakt tussen verantwoordelijkheden van de gerechtsdeurwaarder en de opdrachtgever op dit punt. Ook had de gerechtsdeurwaarder duidelijker aan klager kunnen uitleggen worden wat de reden was dat de beslagvrije voet zo laag was, nu de hoogte daarvan kennelijk een direct verband had met de woonplaats van klager. De kamer overweegt dat dit een gemiste kans is geweest van de gerechtsdeurwaarder, maar komt tot het oordeel dat hiermee nog geen sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 7 augustus 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/730314 DW RK 23/66 MdV/SM ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
Ontstaan en verloop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 22 februari 2023, aangevuld op
23 februari en 6 maart 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 2 mei 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd.
Klager heeft medegedeeld niet fysiek ter zitting te kunnen verschijnen vanwege verblijf in het buitenland, waarop de gelegenheid is geboden om via een videoverbinding te verschijnen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 26 juni 2024 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Omdat een videoverbinding met klager niet tot stand kon komen, zijn de aantekeningen van de zitting aan klager gestuurd met het verzoek daarop te reageren. Bij e-mail van 16 juli 2024 heeft klager een schriftelijke reactie toegezonden. De uitspraak is bepaald op 7 augustus 2024.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- bij uitspraak van op 28 augustus 2019 is klager veroordeeld tot betaling van een som aan [ ] (hierna: de eiser);
- op 31 oktober 2022 heeft het kantoor van de gerechtsdeurwaarder de opdracht gekregen van mr. [ ] (hierna: de opdrachtgever) om uit hoofde van voornoemd vonnis executoriaal derdenbeslag te leggen onder de Sociale Verzekeringsbank (hierna: de SVB) ten laste van klager;
- op 1 november 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder executoriaal derdenbeslag gelegd onder de SVB;
- in november en december 2022 heeft de SVB gecorrespondeerd met de gerechtsdeurwaarder over de inhouding op de uitkering van klager;
- op 21 december 2022 heeft klager telefonisch, onder meer, bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van de hoogte van de beslagvrije voet en heeft hij aangegeven niet rond te kunnen komen;
- op 9 januari 2023 heeft klager om stukken verzocht met betrekking tot het vonnis en om opschorting van het beslag;
- Bij e-mail van 11 januari 2023 heeft de advocaat van klager om het procesdossier verzocht bij de gerechtsdeurwaarder en om opschorting van de executie;
- op 17 januari 2023 heeft klager verzet aangetekend tegen het vonnis van 28 augustus 2019 (dat bij uitspraak van 20 maart 2024 is bekrachtigd);
- met ingang van januari 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder opnieuw de beslagvrije voet berekend;
- op 8 februari 2023 heeft klager bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de beslagvrije voet en verzocht deze te verhogen of het beslag op te schorten;
- op 13 februari 2023 heeft klager opnieuw bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de beslagvrije voet en verzocht deze te verhogen. Tevens wilde klager weten wie de verantwoordelijke gerechtsdeurwaarder is;
- Bij e-mail van 22 februari 2023 heeft klager een klacht bij deze kamer ingediend.
- Bij brief van 23 februari 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd op het onderdeel van de beslagvrije voet.
2. De klacht
Klager beklaagt zich over het volgende:
- de gerechtsdeurwaarder heeft niet gereageerd op e-mails met legitieme verzoeken of reageert op minder belangrijke aspecten en laat de essentie structureel onbeantwoord;
- de gerechtsdeurwaarder laat zich beïnvloeden door de agressieve, onredelijke en manipulerende houding van de opdrachtgever;
- verzoeken die specifiek waren gericht aan de gerechtsdeurwaarder heeft de gerechtsdeurwaarder doorgestuurd aan de opdrachtgever;
- de gerechtsdeurwaarder heeft processtukken niet afgegeven of heel laat afgegeven, waardoor de gerechtsdeurwaarder de opdrachtgever in de kaart heeft gespeeld;
- de beslagvrije voet was met ingang van december 2022 onjuist berekend, maar de gerechtsdeurwaarder weigert met terugwerkende kracht de teveel ingehouden bedragen terug te betalen;
- klager kan niet rondkomen en heeft gemotiveerd verzocht om tijdelijke opschorting van het beslag of structurele verhoging van de beslagvrije voet. Op dit verzoek is niet gereageerd, wel heeft de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat de inhoudingen doorgaan;
- klager was niet op de hoogte van het beslag door toedoen van de opdrachtgever die de overeengekomen domiciliekeuze heeft verzwegen aan de rechtbank en de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft niet gereageerd op herhaalde verzoeken van klager en zijn gemachtigde om op grond van de nietige dagvaarding en misbruik van executierecht over te gaan tot tijdelijke opschorting van het beslag;
- de gerechtsdeurwaarder heeft geen vragen gesteld om tot betere communicatie over de beslagvrije voet te komen. Klager heeft een gemotiveerd en onderbouwd verzoek ingediend, waarop niet is gereageerd;
1. de opdrachtgever heeft het vonnis in de hoofdzaak op onbegrijpelijke wijze verkregen. Nadat klager de gerechtsdeurwaarder hier uitdrukkelijk op had gewezen, heeft de gerechtsdeurwaarder dit volkomen genegeerd;
10. het is typisch gedrag van de schuldeiser om mensen in geldnood te drijven en daarmee druk uit te oefenen om een gunstig compromis af te dwingen en misbruik van beslag te maken. De gerechtsdeurwaarder had kunnen zien dat de rechter geen rekening heeft gehouden met een productie, maar heeft opnieuw nagelaten het beslag tijdelijk op te schorten;
- de gerechtsdeurwaarder is wel zorgvuldig omgegaan met klagers verzoek om opschorting of opheffing van het beslag om medische en humanitaire overwegingen. Dit geeft hem een slecht gevoel over de andere communicatie;
50. herhaalde weigering om klager te berichten wie de eindverantwoordelijk gerechtsdeurwaarder is.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Klager heeft zijn klacht gericht tegen de in de aanhef genoemde gerechtsdeurwaarder en mevrouw Struik, een medewerker van het gerechtsdeurwaarderskantoor. Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn alleen gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak en níet de medewerkers van een kantoor. Ter beoordeling staat dus of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van voornoemd artikel.
4.2 De kamer merkt eerst op dat, voor zover klager in zijn schriftelijke reactie nieuwe feiten en/of klachtonderdelen aandraagt, daarop niet kan worden ingegaan.
4.3 Gelet op de samenhang van klachtonderdelen a, c, g en k, overweegt de kamer als volgt. Uit de stukken blijkt dat er veelvuldig gecorrespondeerd en getelefoneerd is tussen klager en (het kantoor van) de gerechtsdeurwaarder. In voldoende mate is komen vast te staan dat de gerechtsdeurwaarder heeft gereageerd op vragen en/of opmerkingen van klager. Dit blijkt onder meer uit de omstandigheid dat de beslagvrije voet is aangepast en als gevolg daarvan een restitutie heeft plaatsgevonden. Dat andere verzoeken tot aanpassing van de beslagvrije voet of opschorting dan wel opheffing van het beslag op humanitaire gronden niet hebben geleid tot een andere uitkomst, heeft er mee te maken dat de opdrachtgever daar niet aan heeft willen meewerken, iets wat de gerechtsdeurwaarder niet kan worden verweten. Voor zover klager van mening is dat het beslag op juridische gronden opgeschort had moeten worden, dient dat bezwaar ingevolge artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te worden voorgelegd aan de bevoegde (executie)rechter.
4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de kamer dat klager zijn stelling niet nader heeft onderbouwd door aan te geven waaruit dit blijkt. Dit klachtonderdeel stuit hierop af.
4.5 Wat betreft de klachtonderdelen d, i en j, die ook lijken te zijn gericht tegen de opdrachtgever, gaat het hier naar het oordeel van de kamer om omstandigheden die óf niet primair tot taak van de gerechtsdeurwaarder behoren, óf geheel buiten de invloedsfeer van de gerechtsdeurwaarder vallen. Deze klachtonderdelen stuiten hierop af.
4.6 Ten aanzien van de klachtonderdelen e en h overweegt de kamer als volgt.
In hoeverre de beslagvrije voet onjuist is berekend, staat niet ter beoordeling van de tuchtrechter. Indien klager het niet eens is met de vastgestelde beslagvrije voet, dient hij zich daarvoor te wenden tot de gewone rechter. Uit de stukken van partijen – in het bijzonder de aanvullende schriftelijke reactie van klager – blijkt dat de gewraakte correcties, al dan niet via de SVB, zijn overgemaakt door de gerechtsdeurwaarder. Mocht er desondanks een verschil van inzicht op dit onderwerp blijven bestaan, dan dient ook dit - op initiatief van klager - te worden voorgelegd aan de gewone rechter. De kamer merkt wel op dat de communicatie op dit punt beter had gekund. Klager had er baat bij gehad als de gerechtsdeurwaarder een duidelijk onderscheid had gemaakt tussen verantwoordelijkheden van de gerechtsdeurwaarder en de opdrachtgever op dit punt. Ook had de gerechtsdeurwaarder duidelijker aan klager kunnen uitleggen worden wat de reden was dat de beslagvrije voet zo laag was, nu de hoogte daarvan kennelijk een direct verband had met de woonplaats van klager. De kamer overweegt dat dit een gemiste kans is geweest van de gerechtsdeurwaarder, maar komt tot het oordeel dat hiermee nog geen sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen.
4.7 Ten aanzien van klachtonderdeel l heeft de gerechtsdeurwaarder aangegeven dat in een van de telefonische contacten met klager gezegd is dat Vismans de verantwoordelijke gerechtsdeurwaarder is. De kamer heeft geen aanleiding te twijfelen aan dit verweer.
4.8 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, en mr. M.C.M. Hamer en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 augustus 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.