ECLI:NL:TGDKG:2024:77 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/ 744275 / DW RK 23/468 MdV/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:77
Datum uitspraak: 07-08-2024
Datum publicatie: 08-08-2024
Zaaknummer(s): C/13/ 744275 / DW RK 23/468 MdV/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarders worden verweten niet te hebben gereageerd op verzoeken van klager om tot een oplossing te komen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 7 augustus 2024 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 19 december 2023 met zaaknummer C/13/736498 / DW RK 23/248 MK/WdJ en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/ 744275 / DW RK 23/468 MdV/SM ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

1. [ ],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [ ],

2. [ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagden,

gemachtigde: [ ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 12 juli 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 6 september 2023, hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 19 december 2023 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 21 december 2023. Bij brief, ingekomen op 27 december 2023, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Klager heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 26 juni 2024 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. De uitspraak is bepaald op

7 augustus 2024.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • Bij vonnis van de kantonrechter te Rotterdam van 17 mei 2023 is klager veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag aan Infomedics B.V.
  • Bij exploot van 14 juni 2023 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 het vonnis van 17 mei 2023 aan klager betekend met gelijktijdig bevel aan de inhoud te voldoen.
  • Bij e-mails van 17 en 19 juni 2023 is namens klager verzocht om tot een oplossing te komen.
  • Hierop hebben de gerechtsdeurwaarders op 20 juni 2023 tegen klager gereageerd.
  • Bij brief van 27 juni 2023 is klager verzocht tot betaling van de openstaande vordering over te gaan teneinde beslaglegging te voorkomen.
  • Bij e-mail van 30 juni 2023 heeft de gemachtigde van klager de gerechtsdeurwaarders verzocht om contact met hem op te nemen teneinde het dossier van klager te bespreken.
  • Hierop hebben de gerechtsdeurwaarders bij e-mail van 4 juli 2023 gereageerd, waarbij aan de gemachtigde van klager is medegedeeld dat de behandeling van het dossier in afwachting van zijn reactie tot 11 juli 2023 zal worden aangehouden. Hierop heeft de gemachtigde van klager bij e-mail van 4 juli 2023 gereageerd.
  • Bij e-mail van 10 juli 2023 hebben de gerechtsdeurwaarders naar de gemachtigde van klager gereageerd en de suggestie gedaan een betalingsregeling te treffen teneinde beslagmaatregelen te voorkomen.

4. De oorspronkelijke klacht

  1. de gerechtsdeurwaarders hebben niet gereageerd op verzoeken om tot een oplossing te komen;
  2. er is een vonnis gewezen, zonder dat klager een rekening of herinnering heeft ontvangen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a stelt de voorzitter voorop dat op een gerechtsdeurwaarder een ministerieplicht rust indien hem wordt verzocht een titel ten uitvoer te leggen. De gerechtsdeurwaarders hebben dan ook niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door het vonnis van 17 mei 2023 ten uitvoer te leggen. Uit de overgelegde producties blijkt dat steeds op e-mailberichten van de gemachtigde van klager is gereageerd. Niet gebleken dan wel met stukken onderbouwd is dat (de gemachtigde van) klager een betalingsvoorstel bij de gerechtsdeurwaarders heeft ingediend. Een tuchtrechtelijk verwijt kan de gerechtsdeurwaarders op dit klachtonderdeel niet gemaakt worden.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b overweegt de voorzitter dat uit de overgelegde producties blijkt dat aan klager bij brief van 12 oktober 2022 een rekening is verzonden en bij brief van 19 november 2022 een herinnering om de rekening te betalen. Dit klachtonderdeel stuit hierop af. De stelling van klager dat hij de rekening en herinnering van Infomedics B.V. niet in handen heeft gekregen kan niet aan de gerechtsdeurwaarders worden verweten.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager - naar de kamer begrijpt - het verzoek neergelegd om te onderzoeken of er juist is gehandeld bij het wijzen van het vonnis en waarom klager post van Infomedics/CZ niet aangeleverd heeft gekregen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. Hetgeen klager naar voren brengt in het verzet levert geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer kan beslissen of een gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijt treft, maar kan geen onderzoek doen naar de handelwijze bij het wijzen van vonnissen of naar de bezorging van post. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

7.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, en mr. M.C.M. Hamer en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 augustus 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.