ECLI:NL:TGDKG:2024:80 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730408 / DW RK 23/69 MK/RH

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2024:80
Datum uitspraak: 15-07-2024
Datum publicatie: 15-08-2024
Zaaknummer(s): C/13/730408 / DW RK 23/69 MK/RH
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Van een gerechtsdeurwaarder wordt verlangd, dat bij het inzien van de BRP uiterste zorgvuldigheid wordt betracht, gelet op de ernstige gevolgen die fouten bij de raadpleging met zich brengen. Vastgesteld moet dan ook worden dat de gerechtsdeurwaarder deze zorgvuldigheid niet in voldoende mate heeft betracht nu hij de geheimhouding van de adresgegevens over het hoofd heeft gezien. Het is niet de taak van een gerechtsdeurwaarder om het lichaam van een dagvaarding te controleren op juistheid of onderbouwing. Een gerechtsdeurwaarder is in het algemeen slechts gehouden marginaal te toetsen wat hij betekent, wat bij een dagvaarding inhoudt dat hij controleert of de dagvaarding voldoet aan de in de wet gestelde eisen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 juli 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/730397 / DW RK 23/68 en C/13/730408 / DW RK 23/69 MK/RH ingesteld door:

[..],

wonende te Amsterdam,

klager,

tegen:

1. [..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde,

en

2. [..],

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde,

gemachtigde: [..].

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 28 februari 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 19 april 2023, heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 op de klacht gereageerd. Bij verweerschrift, ingekomen op 24 april 2023, heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 27 mei 2024 alwaar gerechtsdeurwaarder sub 1 en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder sub 2 zijn verschenen. Klager is ondanks te zijn opgeroepen niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op 15 juli 2024.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

- Op 13 september 2022 heeft de advocaat van de opdrachtgever, mr.

[..], een dagvaarding aan het kantoor van gerechtsdeurwaarder sub 1 toegestuurd met het verzoek deze aan klager te betekenen.

- Op het kantoor van gerechtsdeurwaarder sub 1 heeft een controle van het adres van klager plaatsgevonden, waarbij over het hoofd is gezien dat dit adres in de BRP met een geheimhoudingsindicatie (een geheim adres) is geregistreerd. De dagvaarding is op dit punt niet aangepast zodat het adres van klager daarin vermeld werd.

- Op 20 september 2022 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 aan gerechtsdeurwaarder sub 2 opdracht gegeven om de dagvaarding te betekenen.

- Op 23 september 2022 is gerechtsdeurwaarder sub 2 naar het woonadres van klager gegaan en heeft hij klager gesproken. Klager heeft hem toen meegedeeld dat zijn adres een geheim adres betrof en geweigerd de dagvaarding in ontvangst te nemen. Vervolgens is gerechtsdeurwaarder sub 2 vertrokken zonder de dagvaarding te betekenen.

- Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft daarna de dagvaarding aangepast. Daarbij is het adres van klager wel uit de aanhef maar niet uit het lichaam van de dagvaarding verwijderd.

- Op 26 september 2022 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2 de dagvaarding in persoon betekend.

- Vervolgens is in opdracht van [advocaat] de dagvaarding nogmaals aangepast door het adres van klager ook uit het lichaam te halen en -onder intrekking en buiteneffectstelling van de dagvaarding van 26 september 2022- op 30 september 2022 aan klager door het kantoor van gerechtsdeurwaarder sub 2 betekend.

- Klager heeft daarna bij de deken van de Orde van Advocaten een klacht tegen [advocaat] ingediend, waarop is gereageerd bij e-mail van 28 maart 2023.

2. Klacht

Klager beklaagt zich samengevat over het volgende.

De gerechtsdeurwaarders hebben onzorgvuldig gebruik gemaakt van klagers geheime (woon)adres bij de betekening van ambtelijke stukken. Deze werkwijze maakt het mogelijk dat de wederpartij (eiseres) op de hoogte kan raken van het adres van klager. Eiseres heeft namelijk de familieleden van klager bedreigd en klager heeft daarvan aangifte bij de politie gedaan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en toegevoegd gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klager heeft een klacht ingediend tegen [..] en tegen een gerechtsdeurwaarder van het kantoor [..]Gerechtsdeurwaarders. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 zich opgeworpen als beklaagde namens [..]Gerechtsdeurwaarders. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 De vragen die in deze zaak naar de kern genomen voorliggen, luiden:

1) Is het gerechtsdeurwaarder sub 1 tuchtrechtelijk te verwijten dat hij de geheimhoudingsindicatie over het hoofd heeft gezien?

2) Is het gerechtsdeurwaarder sub 2 tuchtrechtelijk te verwijten dat hij niet zelf de adresgegevens van klager heeft geverifieerd voorafgaand aan de betekeningspoging van het exploot van dagvaarding van 23 september 2022?

3) Is het (een van) beide gerechtsdeurwaarders tuchtrechtelijk te verwijten dat het geheime adres van klager in het lichaam van de dagvaarding is blijven staan?

4.3 Ten aanzien van de eerste vraag wordt het volgende overwogen. Vast staat dat gerechtsdeurwaarder sub 1 de adresgegevens van klager in ieder geval heeft gecontroleerd met de gegevens in het BRP, maar daarbij over het hoofd heeft gezien dat het adres met ‘GEHEIMHOUDING’ was aangeduid. Als uitgangspunt geldt dat controle op adresgegevens standaard onderdeel van de procedure is bij betekening van gerechtelijke stukken. Bij de dagvaarding vormt de betekening aan het juiste adres voor justitiabelen een belangrijk facet van rechtsbescherming. De dagvaarding heeft immers tot doel de justitiabele op de hoogte te brengen van het feit dat er een procedure tegen hem is aangespannen bij de rechter. Van een gerechtsdeurwaarder mag en moet worden verlangd, dat bij het inzien van de BRP uiterste zorgvuldigheid wordt betracht, gelet op de ernstige gevolgen die fouten bij de raadpleging met zich brengen. Vastgesteld moet dan ook worden dat gerechtsdeurwaarder sub 1 deze zorgvuldigheid niet in voldoende mate heeft betracht nu hij de geheimhouding van de adresgegevens over het hoofd heeft gezien.

4.4 Ten aanzien van de tweede vraag geldt het volgende. In beginsel mag van een gerechtsdeurwaarder die een opdracht tot betekening van ambtelijke stukken krijgt, worden verwacht dat hij de adresgegevens zelf controleert en niet afgaat op aanwijzingen van zijn opdrachtgever. In het geval die opdrachtgever een collega-deurwaarder betreft mag van de gerechtsdeurwaarder die betekent verwacht worden dat hij verifieert of die controle heeft plaatsgevonden en zal hij bij enige twijfel de juistheid van de adresgegevens zelf moeten controleren. In dit geval was er geen sprake van twijfel bij gerechtsdeurwaarder sub 2 omdat gerechtsdeurwaarder sub 1 in de opdrachtbrief expliciet had vermeld dat de adresgegevens door hem waren gecontroleerd. Op dit punt kan gerechtsdeurwaarder sub 2 geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

4.5 Ten aanzien van de derde vraag wordt het volgende overwogen. Gebleken is dat het adres van klager in het lichaam van de dagvaarding was opgenomen op pagina 3, onder het kopje ‘Rechtsgronden Aansprakelijkheid [..]’. De vraag die voorligt is of een gerechtsdeurwaarder gehouden is een dagvaarding door te nemen alvorens deze te betekenen. Gerechtsdeurwaarders sub 1 en 2 hebben in hun verweer aangevoerd dat zij slechts dat deel van de dagvaarding controleren dat zich richt op het uitbrengen van de dagvaarding, derhalve slechts de formaliteiten daarin. Dit verweer wordt gevolgd. Het is niet de taak van een gerechtsdeurwaarder om het lichaam van een dagvaarding te controleren op juistheid of onderbouwing. Een gerechtsdeurwaarder is in het algemeen slechts gehouden marginaal te toetsen wat hij betekent, wat bij een dagvaarding inhoudt dat hij controleert of de dagvaarding voldoet aan de in de wet gestelde eisen. Dit betekent dat de gerechtsdeurwaarders niet tuchtrechtelijk laakbaar hebben gehandeld door geen kennis te nemen van de inhoud van de dagvaarding en dientengevolge van de vermelding van het (geheime) adres van klager daarin.

4.6 De kamer is van oordeel dat kan worden volstaan met de constatering dat de klacht gegrond is ten aanzien van gerechtsdeurwaarder sub 1 (gelet op het antwoord op de eerste vraag hiervoor). Daarbij overweegt de kamer dat gerechtsdeurwaarder sub 1 heeft aangevoerd dat het geheime adres van klager al bekend was bij [advocaat] voordat het BPR werd gecheckt en van verdere verspreiding van het geheime adres van klager als gevolg van de handelswijze van de deurwaarders niet is gebleken. Dit betekent dat geen aanleiding bestaat een maatregel op te leggen aan de gerechtsdeurwaarder sub 1. Wel zal hij het betaalde griffierecht aan klager moeten vergoeden.

4.7 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond ten aanzien van gerechtsdeurwaarder sub 1,
  • verklaart de klacht ongegrond ten aanzien van gerechtsdeurwaarder sub 2,
  • bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder sub 1 aan klager het betaalde griffierecht ad

€ 50 vergoedt.

Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter, mr. C.W.D. Bom en mr. O.J. Boeder, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 juli 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.