ECLI:NL:TADRSGR:2024:135 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-737/DH/RO
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2024:135 |
---|---|
Datum uitspraak: | 05-08-2024 |
Datum publicatie: | 05-08-2024 |
Zaaknummer(s): | 23-737/DH/RO |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Niet voldoen |
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft niet voldaan aan zijn bewaarplicht door klagers dossier te vernietigen. Klacht gegrond. Omdat verweerder door zijn benarde gezondheidssituatie en zeer hoge leeftijd geen praktijk meer uitoefent, heeft een tuchtrechtelijke maatregel geen enkel doel. Louter om die reden ziet de raad af van het opleggen van een maatregel. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 5 augustus 2024 in de zaak 23-737/DH/RO naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
gemachtigde: [naam] (niet verschenen)
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 16 juli 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 26 oktober 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2023/68 van
de deken ontvangen.
1.3 Op 9 november 2023 heeft de partner van verweerder aan de raad kenbaar gemaakt
dat verweerder lijdt aan Alzheimer en niet langer in staat is om zich de zaak te herinneren.
Uiteindelijk heeft een bevriende, gepensioneerde advocaat contact met de deken opgenomen
over deze situatie. Dit heeft geleid tot een volmacht van 20 november 2023 van verweerder
aan een oud-medewerker van zijn kantoor.
1.4 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 24 juni 2024. Daarbij
was klager aanwezig. Namens verweerder is niemand verschenen.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de
op de inventaris genoemde bijlagen 1 tot en met 9.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier
en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Verweerder heeft klager vanaf mei 2018 bijgestaan in een geschil over huurrecht.
Verweerder hield een dossier bij voor klager, waarin zich onder meer bevonden: het
huurcontract, een uitspraak van de Huurcommissie en andere rechterlijke uitspraken,
en bewijsstukken dat klager zijn appartement sinds 1988 huurt van verschillende eigenaren.
Klager beschikt zelf niet over (kopieën van) deze stukken.
2.3 Verweerder heeft klagers dossier vernietigd.
2.4 Verweerder heeft zich op 29 april 2022 uitgeschreven van het Tableau.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, doordat hij klagers dossier
heeft weggegooid zonder klager van het voornemen daartoe in kennis te stellen.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft geen verweer gevoerd tegen de klacht.
5 BEOORDELING
5.1 Verweerder heeft klager vanaf mei 2018 bijgestaan. Op 29 april 2022 heeft verweerder
zich uitgeschreven als advocaat. Verweerder had het dossier van klager dus nog moeten
bewaren op dat moment, omdat de wettelijke bewaartermijn van artikel 7:412 BW van
vijf jaar op dat moment in ieder geval nog niet was verstreken (zie ook RvD Den Haag
10 april 2019, ECLI:NL:TADRSGR:2019:66). Bovendien geldt na het neerleggen van de
praktijk ook een bewaarplicht en kunnen dossiers niet zo maar voortijdig – en zeker
niet zonder raadpleging van de cliënt – worden vernietigd. Dat is echter wel gebeurd.
De klacht is dan ook gegrond.
6 MAATREGEL
6.1 De raad hecht veel waarde aan de naleving van de bewaarplicht voor dossiers.
Dit voorkomt immers dat cliënten ermee worden geconfronteerd dat hun dossier verloren
gaat, terwijl zij dat juist aan een advocaat hebben toevertrouwd. Juist een advocaat
dient zich ervan bewust te zijn dat de juridische positie van zijn cliënt afhankelijk
kan zijn van aan hem toevertrouwde schriftelijke stukken die mogelijk voor het standpunt
van zijn cliënt het enige bewijs vormen. Door zich niet aan deze bewaarplicht te houden
heeft klager door toedoen van verweerder geen bewijsstukken meer in het geschil met
zijn verhuurder. In beginsel kan in zo’n geval dan ook niet worden volstaan met de
oplegging van een waarschuwing en is een zwaardere tuchtrechtelijke maatregel geboden.
6.2 In dit geval gaat het echter om een advocaat die vanwege zijn benarde gezondheidssituatie
en zeer hoge leeftijd geen praktijk meer uitoefent en inmiddels ook is uitgeschreven
van het Tableau. Een tuchtrechtelijke maatregel dient in zijn geval dus geen enkel
doel. Louter om die reden ziet de raad ervan af om ten aanzien van verweerder een
tuchtrechtelijke maatregel op te leggen en wordt volstaan met de gegrondverklaring
van de klacht.
7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING
7.1 Omdat de raad de klacht gegrond verklaart, moet verweerder op grond van artikel
46e lid 5 Advocatenwet het door klager betaalde griffierecht van € 50,- aan hem vergoeden
binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klager geeft binnen
twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk aan verweerder
door.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht gegrond;
- bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd;
- veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klager.
Aldus beslist door mr. A.E.A.M. van Waesberghe, voorzitter, mrs. A. Schaberg en A.T.
Bol, leden, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken in het
openbaar op 5 augustus 2024.