ECLI:NL:TGDKG:2024:76 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/ 743242 / DW RK 23/446 MdV/SM
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2024:76 |
---|---|
Datum uitspraak: | 07-08-2024 |
Datum publicatie: | 08-08-2024 |
Zaaknummer(s): | C/13/ 743242 / DW RK 23/446 MdV/SM |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder niet publiekrechtelijk bevoegd is om beslagen te leggen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 7 augustus 2024 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 21 november 2023 met zaaknummer C/13/734315 DW RK 23/189 MK/SM en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/ 743242 / DW RK 23/446 MdV/SM ingesteld door:
[ ]
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
1. Ontstaan en verloop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 2 juni 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 13 juni 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 21 november 2023 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 23 november 2023. Bij e-mail met bijlagen, ingekomen op 6 december 2023, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Klager heeft bij brief van 25 juni 2024 medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 25 juni 2024 gereageerd op het verzetschrift van klager en daarbij medegedeeld ook niet ter zitting te zullen verschijnen. Het verzet is op de stukken behandeld ter openbare terechtzitting van 26 juni 2024. De uitspraak is bepaald op 7 augustus 2024.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.
3. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- Bij exploot van 27 juni 2022 is aan klager betekend een op 20 mei 2022 uitgevaardigd dwangbevel met bevel tot betaling van een som.
- Op 9 september 2022 heeft de gerechtsdeurwaarder beslag gelegd ten laste van klager onder de Rabobank.
- Het beslag heeft doel getroffen zodat op 30 september 2022 een bedrag door de Rabobank is afgedragen aan de gerechtsdeurwaarder.
- Bij brief van 17 mei 2023 heeft klager bezwaar gemaakt tegen het beslag.
- Bij brief van 31 mei 2023 heeft klager zijn bezwaar herhaald en de gerechtsdeurwaarder in gebreke gesteld, voor het niet retourneren van de gelden.
4. De oorspronkelijke klacht
Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder beslag heeft gelegd op gelden van klager zonder daar toestemming voor te hebben gekregen van klager.
5. De beslissing van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:
4.1 Gerechtsdeurwaarders zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.2 Ten aan zien van de klacht overweegt de voorzitter als volgt. Tegen klager is een dwangbevel uitgevaardigd waaraan geen gevolg is gegeven. Een dwangbevel levert een executoriale titel op in de zin van artikel 430 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv). Met de opdracht deze titel ten uitvoer te leggen staat het de gerechtsdeurwaarder vrij (en komt aan hem de bevoegdheid toe) om op grond van artikel 434 juncto 435 Rv beslag te leggen op (alle) vermogensobjecten van klager. Zoals op de bankrekening. Hiervoor is geen toestemming vereist van klager. Als klager het hier niet mee eens is, zal klager zich hiervoor bij de gewone (executie)rechter moeten voegen. Het ligt niet op de weg van de tuchtrechter op de inhoudelijke beoordeling van dit geschil in te gaan.
5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.
6. De gronden van het verzet
In verzet heeft klager – samengevat – aangevoerd dat:
- de gerechtsdeurwaarder de klacht niet gemotiveerd heeft weersproken;
- de gerechtsdeurwaarder niet publiekrechtelijk bevoegd is om beslagen te leggen;
- het dwangbevel valselijk is opgemaakt;
- een schuldeiser alleen een natuurlijk persoon kan zijn (geen rechtspersoon);
- de gerechtsdeurwaarder vragen van klager onbeantwoord heeft gelaten.
7. De beoordeling van de gronden van het verzet
7.1 De kamer merkt op dat klager in het verzet andere bewoordingen geeft aan hetgeen in de oorspronkelijk klacht is gesteld, waarbij klager de verzetgronden onderbouwt met exact dezelfde producties. De kamer overweegt daarover dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De door klager overgelegde stukken maken dit niet anders. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.
7.2 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, voorzitter, en mr. M.C.M. Hamer en M.J.C. van Leeuwen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 augustus 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.