ECLI:NL:TGZRAMS:2024:173 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A3034/6943

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:173
Datum uitspraak: 06-08-2024
Datum publicatie: 06-08-2024
Zaaknummer(s): A3034/6943
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster ontving ongevraagd een doosje Mirtazapine, op haar naam voorgeschreven door de huisarts. Bij navraag heeft de huisarts uitgelegd dat het een vergissing was, maar klaagster vindt dit ongeloofwaardig. Zij vermoedt dat de huisarts zich heeft laten beïnvloeden door haar ex-man en dochter en haar, zonder haar medeweten en toestemming, medicijnen heeft voorgeschreven die haar welzijn en reputatie schaden. Dit verwijt zij de huisarts. De huisarts heeft toegelicht dat sprake is van een vergissing en heet haar excuses aan klaagster aangeboden. Het college heeft geen aanleiding te twijfelen aan de uitleg van de huisarts. Zij heeft inzichtelijk gemaakt dat en hoe zij per ongeluk medicatie heeft voorgeschreven aan klaagster. Voor de door klaagster geuite vermoedens van opzet of beïnvloeding is geen aanknopingspunt te vinden. De huisarts heeft zich ingespannen de gang van zaken uit te leggen en heeft haar excuses aangeboden. Ook heeft zij klaagster geïnformeerd hoe zij ervoor kan zorgen dat de medicatie niet meer in haar dossiers staat. Hoewel de gang van zaken ongelukkig is geweest heeft de huisarts naar het oordeel van het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM


Beslissing in raadkamer van 6 augustus 2024 op de klacht van:


A,
wonende te B,
klaagster,


tegen


C,
huisarts,
werkzaam te B,
verweerster, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: mr. M. Verstegen, werkzaam te Leusden.


1. Waar gaat de zaak over?
1.1 Klaagster is patiënt bij een huisartsenpraktijk in B waar de huisarts werkzaam is. Klaagster ontving ongevraagd op 1 februari 2024 een doosje Mirtazapine, op haar naam voorgeschreven door de huisarts. Dit verwijt zij de huisarts. Bij navraag heeft de huisarts uitgelegd dat het een vergissing was maar klaagster vindt dit ongeloofwaardig. Zij vermoedt dat de huisarts zich heeft laten beïnvloeden door haar ex-man en dochter en haar, zonder haar medeweten en toestemming, medicijnen heeft voorgeschreven die haar welzijn en reputatie schaden. Dit verwijt zij de huisarts. De huisarts heeft in haar verweerschrift toegelicht dat sprake is van een vergissing.


1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.


1. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 21 februari 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen.


2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.


3. Wat is er gebeurd?
3.1 In de huisartsenpraktijk waar klaagster ingeschreven staat en de huisarts werkzaam is, worden patiënten niet gekoppeld aan een huisarts. De huisarts heeft per vergissing een recept met Mirtazapine 15 mg op naam van klaagster digitaal naar de apotheek gestuurd. Klaagster heeft na ontvangst van de medicijnen op 1 februari 2024 deze fout bij de huisartsenpraktijk kenbaar gemaakt via een contactformulier, gevolgd door een brief van de advocaat van klaagster. Naar aanleiding hiervan heeft de huisarts op 6 februari 2024 tevergeefs geprobeerd telefonisch in contact te komen met klaagster. Op 8 februari 2024 heeft de huisarts telefonisch met klaagster gesproken en haar uitleg gegeven en excuses gemaakt. Zij heeft desgevraagd de uitleg en de excuses schriftelijk aan klaagster verstuurd.


3.3 Bij brief, ontvangen door de huisarts op 19 februari 2024, heeft klaagster gereageerd en meegedeeld het ongeloofwaardig te vinden dat er sprake is van een vergissing. Zij meent dat er andere belangen spelen en vermoedt dat de huisarts zich heeft laten beïnvloeden door haar ex-man en haar dochter.


4. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
4.1 De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.


4.2 Het college oordeelt dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De huisarts heeft toegelicht dat de voorgeschreven medicatie niet bedoeld was voor klaagster maar voor een andere patiënt. Vanwege haar beroepsgeheim kan de huisarts klaagster niet meedelen aan wie zij de medicatie had willen voorschrijven. Het recept werd per ongeluk op naam van klaagster gezet en naar de apotheek gestuurd. Toen zij dit ontdekte heeft zij het recept gelijk stopgezet, maar het recept was al verstuurd en de medicatie was al bij klaagster thuis aangekomen.
Inmiddels heeft de huisarts het medicatievoorschrift uit het patiëntendossier van klaagster verwijderd. De huisarts heeft ten slotte klaagster het advies gegeven de geleverde medicijnen terug te brengen waarna de apotheek deze zal crediteren en in het systeem van de apotheek wordt vermeld dat de medicatie ongebruikt is teruggegeven.


4.3 Het college heeft geen aanleiding te twijfelen aan de uitleg van de huisarts. Zij heeft
inzichtelijk gemaakt dat en hoe zij per ongeluk medicatie heeft voorgeschreven aan klaagster. Voor de door klaagster geuite vermoedens van opzet of beïnvloeding is geen aanknopingspunt te vinden. De huisarts heeft zich ingespannen de gang van zaken uit te leggen en heeft haar excuses aangeboden. Ook heeft zij klaagster geïnformeerd hoe zij ervoor kan zorgen dat de medicatie niet meer in haar dossiers staat. Hoewel de gang van zaken ongelukkig is geweest heeft de huisarts naar het oordeel van het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

Slotsom
4.5 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.


5. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.


Deze beslissing is gegeven op 6 augustus 2024 door R.A. Dozy, voorzitter, R.E. van Hellemondt, lid-jurist, G.J. Dogterom, V.M. Schijf en I. Weenink, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door S. Verdaasdonk, secretaris.