Zoekresultaten 1651-1700 van de 44756 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:151 Raad van Discipline Amsterdam 24-350/A/A

    Raadsbeslissing. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door er bij het geven van de opdracht voor een onafhankelijk onderzoek bij de vennootschap, onvoldoende zorg voor te dragen dat dit onderzoek ook op een evenwichtige wijze, met inachtneming van de posities van de beide bestuurders, werd verricht. Deze handelwijze strookt niet met hetgeen een behoorlijk handelend advocaat betaamt. De raad acht, gelet op het blanco tuchtrechtelijk verleden van verweerder, de maatregel van een waarschuwing passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:148 Raad van Discipline Amsterdam 24-288/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening door de eigen advocaat in alle klachtonderdelen ongegrond. Dat klaagster uiteindelijk op het punt van de eindafrekening in het ongelijk is gesteld, betekent niet dat verweerder ook meteen een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. Dat verweerder klaagster op enig moment onjuist zou hebben geïnformeerd over een verjaringstermijn, is de raad niet gebleken en dit wordt ook door verweerder betwist. Evenmin is de raad gebleken dat verweerder heeft verzuimd om tijdig actie te ondernemen waardoor klaagster geen schade meer kon verhalen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:150 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2358

    Klacht tegen een psychiater in hoedanigheid van geneesheer-directeur. De minderjarige dochter van klaagster was vrijwillig opgenomen in de kliniek waar de psychiater als geneesheer-directeur werkzaam is. Tijdens haar opname heeft de dochter meermalen (ernstig) geweld gepleegd dan wel daarmee gedreigd. Na een ernstig incident waarbij een medewerker van de kliniek door toedoen van de dochter ernstige brandwonden opliep, is hiervan aangifte gedaan bij de politie en besloten dat de opname moest worden beëindigd. Klaagster verwijt de psychiater, samengevat, dat zij heeft nagelaten haar dochter door te verwijzen naar een andere therapeutische setting, haar dochter zonder enige nazorg op straat heeft gezet, ervoor heeft gezorgd dat haar dochter een trauma heeft opgelopen, omdat zij zonder goede reden aan Justitie werd overgedragen, en dat zij zich onprofessioneel heeft gedragen. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klachtonderdelen a), b) en d) gegrond en legt aan de psychiater de maatregel van berisping op. De psychiater komt in beroep tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de psychiater geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt en verklaart de klacht alsnog ongegrond. De maatregel van bersping komt daarmee te vervallen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:146 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2261

    2261 Klacht tegen een psychiater. Klagers hebben over de verdachte in een strafzaak waarvoor veel maatschappelijke belangstelling bestaat, gezamenlijk een Pro Justitia-rapport opgemaakt. De psychiater heeft zich in een artikel in een landelijk dagblad kritisch over dit rapport van klagers uitgelaten. Volgens klagers heeft hij zich daarbij onprofessioneel, onjuist, onzorgvuldig en oncollegiaal over hen en hun werk uitgelaten. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond en legt aan de psychiater de maatregel van berisping op. De psychiater is het niet eens met deze beslissing en komt in beroep. Het beroep van de psychiater slaagt alleen ten aanzien van de opgelegde maatregel. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat kan worden volstaan met het opleggen van een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:147 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2298

    Klacht van een cosmetisch arts tegen een openbaar apotheker. Klager heeft voor zichzelf een handgeschreven recept uitgeschreven voor een antibioticum. De apotheker heeft geweigerd de medicatie af te leveren omdat het recept handgeschreven was. Volgens klager heeft de apotheker op oneigenlijke gronden geweigerd de medicatie af te leveren waardoor hij is blootgesteld aan een onaanvaardbaar risico. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt aan de openbaar apotheker de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de apotheker tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:222 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-234/AL/GLD

    Klacht over mede-advocaat. Klager beklaagt zich erover dat verweerder zonder zijn toestemming rechtstreeks een brief met een concept-dagvaarding aan zijn cliënte heeft gestuurd. Daarmee heeft verweerder naar het oordeel van de raad lid 1 van gedragsregel 25 overtreden. Verweerder wist dat de wederpartij werd bijgestaan door klager. Door de cliënte van klager rechtstreeks aan te schrijven en deze buiten diens advocaat om te dreigen met betekening van de bijgevoegde concept dagvaarding als niet snel tot een goede regeling wordt gekomen, heeft verweerder naar het oordeel van de raad de grenzen van het betamelijke overtreden. Voor zover het verweerder niet duidelijk was of klager nog wel de advocaat van de wederpartij was, dan had het op zijn weg gelegen om daar bij klager navraag naar te doen. Dat heeft verweerder niet gedaan. De raad legt aan verweerder geen maatregel op omdat hij verontschuldigingen aan klager heeft aangeboden, enig zelfinzicht heeft getoond in het foutieve van zijn handelen en heeft toegezegd niet van aannames uit te zullen gaan maar onderzoek te zullen doen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:148 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2321

    Klacht tegen een verpleegkundige. De moeder van klaagster verbleef vanaf het voorjaar van 2022 tot aan het voorjaar van 2023 op een locatie van een zorginstelling waar verpleeghuiszorg wordt verleend aan ouderen met somatische problematiek. Klaagster was mentor van haar moeder. De verpleegkundige was directeur wonen, zorg en welzijn bij de instelling en in deze rol als leidinggevende van de locatiemanagers verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van de verschillende locaties van de zorginstelling. In het vroege voorjaar van 2023 heeft op de locatie waar de moeder van klaagster verbleef een incident plaatsgevonden tussen klaagster en haar echtgenoot enerzijds en twee familieleden anderzijds, waarbij de politie is ingeschakeld. Naar aanleiding van dit incident hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden tussen klaagster en de medewerkers van de zorginstelling. De verpleegkundige was aanwezig bij één van die gesprekken. Tijdens dat gesprek zijn afspraken gemaakt over het familiecontact en –bezoek en de communicatie tussen klaagster en het zorgpersoneel. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat er geen onderzoek is gedaan naar de wilsbekwaamheid, ouderdomsdementie en Alzheimer van haar moeder, dat er een onjuiste diagnose is gesteld, de behandeling onjuist was en dat haar moeder ten onrechte niet is doorverwezen naar een andere beroepsbeoefenaar, dat het beroepsgeheim is geschonden en dat het mentorschap van klaagster niet is gerespecteerd. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam verklaart klaagster kennelijk niet-ontvankelijk in de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:149 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2357

    Klacht tegen een psychiater. De minderjarige dochter van klaagster (hierna: patiënte) was vrijwillig opgenomen. Tijdens haar opname heeft patiënte meermalen (ernstig) geweld gepleegd dan wel daarmee gedreigd. Op enig moment is door het behandelteam besloten dat de opname moest worden beëindigd en heeft de psychiater op verzoek van de geneesheer-directeur beoordeeld of sprake was van een psychose of ander psychiatrisch beeld bij patiënte, op grond waarvan het voorgenomen ontslagbeleid niet kon worden doorgezet. Klaagster verwijt de psychiater dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld en in zijn rapportage een onvoldoende gefundeerde en foutieve diagnose heeft gesteld. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond en legt aan de psychiater de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de psychiater geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt en verklaart de klacht alsnog ongegrond. De maatregel van berisping komt daarmee te vervallen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:218 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-446/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over een eigen advocaat kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:219 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-520/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk voor zover de verwijten zien op het handelen van verweerster van vóór 30 november 2020. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond. Verweerster heeft gehandeld zoals dat van een advocaat wordt verwacht, binnen de aan haar toekomende vrijheid.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:220 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-531/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. Het verwijt van klager dat verweerster informatie doorspeelt aan twee cliënten die ieder in een geschil met klager zijn verwikkeld, is niet onderbouwd. Klager kan niet klagen over de vermeende belangenverstrengeling tussen die twee cliënten bij gebrek aan eigen persoonlijk belang daarbij. De regels daarover beogen die cliënten te beschermen, niet hun wederpartij.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:221 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-549/AL/MN

    Voorzittersbeslissing; verweerster is advocaat in loonbetrekking bij een bank. Zij heeft namens die bank opgetreden in een geschil met klaagster. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerster daarbij niet de grenzen van de haar toekomende vrijheid als advocaat van de wederpartij van klaagster overschreden. Het oplossen van een geschil door middel van een schikking is immers geen absolute verplichting. Gezien de in de feiten genoemde omstandigheden is het naar het oordeel van de voorzitter alleszins gerechtvaardigd geweest dat verweerster ook geen poging tot een regeling heeft gedaan. Haar cliënte wilde dat om evidente en begrijpelijke redenen niet. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:10 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/84

    Kat. Dierenarts treft het verwijt dat zij zelf, zonder overleg met klaagster, de keuze heeft gemaakt om de zieke kat van klaagster niet te verwijzen naar een kliniek waar 24 uurs zorg kon worden geboden. Volgt waarschuwing.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:17 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2024/4

    Hond. Dierenarts wordt onder meer verweten de ernst van de gezondheidsklachten van een chihuahua verkeerd te hebben ingeschat waardoor de hond onnodig heeft geleden. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:11 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/83 2022/94 2022/95

    Hond. Klacht tegen drie dierenartsen, die er op neerkomt dat zij met betrekking tot een hond qua onderzoek, diagnosestelling en (medicamenteuze) behandeling onjuist hebben gehandeld, met name waar het betreft het langdurig gebruik van Carprodyl. Klacht tegen twee dierenartsen gegrond met waarschuwing. Klacht tegen de derde dierenarts ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:90 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/752500 / DW RK 24/229 MdV/SM

    Klacht gegrond. Geen maatregel en proceskostenveroordeling. Door zijn salaris uit te betalen van de kwaliteitsrekening met betalingstekort heeft de waarnemer in strijd met de wet en aldus tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. Nu het een proefprocedure betreft, zal de kamer echter geen maatregel opleggen en de waarnemer evenmin in de proceskosten veroordelen.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:12 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/91

    Paard. Dierenarts wordt verweten de urgentie van de klachten van een paard niet te hebben onderkend, waardoor het te lang heeft geduurd voordat het paard is onderzocht. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:65 Accountantskamer Zwolle 24/1886 Wtra AK

    Klacht over accountant die in het kader van een civielrechtelijke procedure een rapport van feitelijke bevindingen heeft opgesteld. Klager meent dat het door betrokkene opgestelde rapport op diverse punten tekortschiet. De klacht is gedeeltelijk gegrond. De accountant heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en van objectiviteit en de maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers voor de duur van één maand wordt opgelegd. Hij heeft in strijd met de door hem toegepaste standaard 4400N niet louter over feitelijke bevindingen gerapporteerd en een conclusies in zijn rapport is onjuist. Bij het opleggen van de maatregel is meegewogen dat betrokkene door zijn rapport de rechtbank mogelijk op het verkeerde been heeft gezet. Ook is meegewogen dat betrokkene geen zelfreflectie heeft getoond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:13 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/93

    Hond. Klacht over het vermeend nalatig handelen van een dierenarts met betrekking tot de euthanasie van een hond. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:14 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/44

    Hond. Diverse verwijten met betrekking tot een door een dierenarts bij een hond uitgevoerde gebitsbehandeling. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:216 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-241/AL/MN

    Raadbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Door niet te vermelden dat de tussenbeschikking van de rechtbank inmiddels was achterhaald door de gewezen eindbeschikking, heeft verweerder geprobeerd klaagster te misleiden. Verder heeft verweerder bewust de rechtbank in een andere procedure niet ingelicht over de inmiddels gewezen eindbeschikking, om zodoende de kans op toewijzing van zijn vordering te vergroten. Klacht deels gegrond. Mede vanwege zijn aanzienlijke tuchtrechtelijke verleden en zijn houding ter zitting, waaruit blijkt dat hij geen, dan wel onvoldoende, inzicht heeft in het laakbare van zijn handelen, legt de raad de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing van vier weken op

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:15 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/45

    Hond. Klacht tegen een paraveterinair met betrekking tot een bij een hond uitgevoerde gebitsbehandeling. De paraveterinair heeft haar bevoegdheden overschreden door zonder overleg met de dierenarts te beslissen dat de hond niet op controle hoefde te komen. Daarnaast had zij aan de dierenarts moeten doorgeven dat de hond eerder niet goed op een narcose had gereageerd. Volgt waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:217 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-296/AL/NN

    Raadbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Het is verweerster niet aan te rekenen dat zij in opdracht van haar cliënte het standpunt van haar cliënte heeft verwoord. Integendeel, verweerster was zelf geen partij in de gemaakte afspraak en het stond verweerster als belangenbehartiger van haar cliënte niet vrij om tegen de instructie van haar cliënte in te handelen. Dit zou anders zijn als zij als advocaat daarmee zou handelen buiten de grenzen van wat is toegestaan, maar daarvan is geen sprake. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:16 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/88 2022/89 2022/90

    Paard. Drie dierenartsen wordt verweten dat zij nalatig hebben gehandeld met betrekking tot een operatieve ingreep aan het linker voorbeen van een paard en ten aanzien van het recovery- en nazorgtraject. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:212 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-030/AL/GLD

    Klacht over advocaat van de wederpartij. Naar het oordeel van de raad mocht verweerder als partijdige belangenbehartiger de stellingen en de feiten namens zijn client aanvoeren zoals hij dat heeft gedaan in de diverse processtukken en op de zitting. Hij mocht daarbij ook afgaan op wat zijn cliënt hem heeft verteld zonder dat nader feitelijk onderzoek door hem noodzakelijk was. De stellingen van verweerder waarover door klager wordt geklaagd, waren bovendien onderdeel van het geschil bij de bestuursrechter en klager (en zijn advocaat) zijn in de gelegenheid geweest om op de volgens klager onjuiste standpunten van verweerder te reageren. De klacht wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:120 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-555/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door niet tegemoet te komen aan de wens van klager om de – vermeende - fouten in de PBC-rapportage in de vorm van een cassatiemiddel aan de Hoge Raad voor te leggen. Een advocaat moet bij de behandeling van een zaak de leiding nemen en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Verweerder heeft gemotiveerd aan klager toegelicht dat en waarom hij in cassatie geen ruimte zag om de – vermeende - fouten in de PBC-rapportage in de vorm van een cassatiemiddel aan de Hoge Raad voor te leggen. Als klager het niet met verweerders aanpak eens was kon hij zich tot een andere advocaat wenden. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:213 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-084/AL/NN 24-349/AL/NN

    Verweerster heeft een werkneemster van klaagster bijgestaan in een arbeidsgeschil met klaagster. in dat kader is door verweerster beslag onder de Porsche van klaagster gelegd. Klaagster heeft meteen na de uitspraak in het executiekortgeding het schikkingsbedrag alsmede de proceskostenveroordeling in kort geding voldaan op de rekening van verweerster. Klaagster weigerde de deurwaarderskosten te betalen, waardoor het beslag niet werd opgeheven. Klaagster was er wel toe gehouden om ook de deurwaarderskosten te betalen omdat die door verweerster op terechte gronden was ingeschakeld. Naar het oordeel van de raad heeft verweerster met haar keuze om op een aantal mails in de maanden daarna van klaagster niet te reageren, onvoldoende oog gehad voor de gerechtvaardigde belangen van klaagster bij opheffing van het beslag. Zij had tenminste eenmaal moeten uitleggen dat klaagster bij de deurwaarder moest zijn voor de opheffing van het beslag. Tijdens de zitting van de raad heeft verweerster nog verklaard dat niet zij maar haar cliënte de opdrachtgever van de deurwaarder was zodat verweerster ook daarom niet op de e-mails van klaagster hoefde te reageren. De raad volgt verweerster daar niet in. Uit de overgelegde correspondentie volgt dat verweerster zich na de opdracht tot de beslaglegging met die beslaglegging is blijven bemoeien door daarover instructies aan de deurwaarder te geven. Begrijpelijk is dat verweerster met haar handelwijze onduidelijkheid bij de directeur van klaagster heeft laten bestaan over bij wie hij moest zijn om tot opheffing van het beslag te komen. Klacht in zoverre gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:207 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-487/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. De directe schrijfstijl van verweerder en de gekozen bewoordingen zijn objectief beschouwd niet zodanig dat deze in algemene zin als agressief en dreigend kunnen worden aangemerkt. Verder kan niet worden vastgesteld dat verweerder de kantonrechter heeft misleid. Klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:214 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-110/AL/GLD 24-111/AL/GLD

    Door klager en een besloten vennootschap waarin drie advocaten, waaronder verweerders, hun advocatenpraktijk uitoefenden, is jaren geleden een coöperatie met daarin een bewindvoeringskantoor opgericht. Klager was werkte binnen die coöperatie in wsnp-zaken als bewindvoerder. Na zijn ontslag is mevrouw S als (overnemend) bewindvoerder benoemd en in dienst getreden bij het kantoor van verweerders. Verweerders worden beklaagd in hun hoedanigheid van bestuurder van het kantoor. De raad overweegt dat de civiele geschillen zien op de rechtmatigheid van het handelen van verweerders met betrekking tot de overgang van de wsnp-zaken naar hun kantoor. Het behoort niet tot de taak van de tuchtrechter om in civielrechtelijke geschillen een oordeel te geven. Voor de raad valt zonder nadere concrete toelichting door klagers, niet vast te stellen door welke gedragingen van verweerders het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad. De raad oordeelt de klacht dan ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:208 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-493/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Klacht over het niet aannemen van de opdracht kennelijk ongegrond. Het stond verweerder vrij klaagster opdracht te weigeren. Niet is gebleken dat hij klaagster daarbij heeft weggezet als oplichtster.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:215 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-112/AL/GLD

    Door klager en een besloten vennootschap waarin drie advocaten hun advocatenpraktijk uitoefenden is jaren geleden een coöperatie met daarin een bewindvoeringskantoor opgericht. Verweerder heeft zich later bij dat advocatenkantoor aangesloten. Klager werkte binnen die coöperatie in wsnp-zaken als bewindvoerder. Na zijn ontslag is mevrouw S als (overnemend) bewindvoerder benoemd en in dienst getreden bij het kantoor van verweerder. Verweerder wordt beklaagd als de advocaat van de wederpartij van klagers. Een aantal klachtonderdelen hangen samen met meerdere civielrechtelijke geschillen die bestaan tussen verweerder, zijn kantoor en zijn kantoorgenoten enerzijds en klagers anderzijds. Die geschillen zien op de rechtmatigheid van het handelen van verweerder c.s. met betrekking tot de overgang van de wsnp-zaken naar hun kantoor. Het behoort niet tot de taak van de tuchtrechter om in civielrechtelijke geschillen en over de in dat kader genomen processuele beslissingen een oordeel te geven. Dat verweerder daarin tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, dat is de raad uit de stukken niet gebleken. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond. Dat verweerder ondeskundig heeft gehandeld en zich onnodig en grievend over klagers heeft uitgelaten, kan de raad op grond van de stukken niet vaststellen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:209 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-515/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is uit de stukken niet gebleken dat verweerder ondoelmatig en onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. Verweerder heeft in opdracht van zijn cliënt gehandeld. Namens de cliënt heeft hij verschillende schikkingsvoorstellen aan (de gemachtigde van) klager gedaan. Klager heeft met één voorstel ingestemd. Klager heeft daarna een aan de schikking verbonden voorwaarde geschonden door de medewerkers van de garage opnieuw schriftelijk te bedreigen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:189 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5939

    Ongegronde klacht tegen een oogarts en medisch directeur. Klager is deels niet-ontvankelijk verklaard voor zover de oogarts in zijn hoedanigheid van medisch directeur wordt aangesproken op het handelen van andere artsen. Klager is evenmin ontvankelijk voor zover hij klaagt over de zorg voor andere patiënten. Klager klaagt voorts erover dat hij niet is geïnformeerd dat de ooglaserbehandeling werd verricht door een in het buitenland opgeleide en in Nederland niet BIG-geregistreerde arts. Volgens klager had de superviserende oogarts (niet zijnde verweerder) de ingreep niet aan deze arts mogen overlaten en had de oogarts, als medisch directeur, geen onbevoegde en onbekwame zorgverleners in de kliniek mogen laten werken. Er wordt volgens de oogarts gewerkt onder een supervisieregeling, die is goedgekeurd door de IGJ. Het college heeft geen redenen om te twijfelen aan de bekwaamheid. Dat klager er niet over is geïnformeerd kan niet aan de oogarts worden verweten. Verder klaagt klager erover dat de oogarts en zijn instelling onjuiste, onvolledige en te positieve informatie heeft verstrekt met betrekking tot complicatiekansen en de mogelijkheid deze te verhelpen. Het college realiseert zich dat het uitermate hinderlijk is geweest voor klager dat hij zo lang last heeft gehad van droge en pijnlijke ogen en dat zijn kwaliteit van leven en werk daardoor is aangetast, maar is van oordeel dat in de brochure en de informed consent die klager kreeg, voldoende en duidelijk uiteen is gezet wat klager kon en moest verwachten van de behandeling en de eventuele effecten daarvan. Zo wordt er voldoende gewaarschuwd voor complicaties en neveneffecten, zoals de mogelijkheid van (chronisch) droge ogen. De situatie van klager was niet aan te merken als calamiteit zodat de oogarts, als medisch directeur, niet gehouden was een melding bij de IGJ te doen. Overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klager deels niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:210 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-817/AL/NN

    klacht gaat over de advocaat van de wederpartij van klaagster in een familiegeschil. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder in zijn verzoekschrift feitelijke onjuistheden verkondigd. Daarmee heeft hij in strijd gehandeld met artikel 46 Advocatenwet en gedragsregel 8. Dat verweerder dit bewust zou hebben gedaan, en daardoor in strijd met artikel 21 Rv heeft gehandeld, is de raad niet gebleken. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:190 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6071

    Deels gegronde klacht tegen een oogarts. De oogarts was supervisor tijdens een ooglaserbehandeling. Klager klaagt erover dat hij van tevoren niet erover is geïnformeerd dat de behandeling werd uitgevoerd door een in het buitenland opgeleide en in Nederland niet BIG-geregistreerde oogarts en dat noch de oogarts, noch de zorgverlener die de behandeling heeft uitgevoerd voor de operatie kennis met hem heeft gemaakt. Verder vindt hij dat het vooronderzoek niet juist is uitgevoerd, is hij ontevreden over de informatie die hij voor de operatie heeft ontvangen, waardoor hij geen weloverwogen keuze heeft kunnen maken, en klaagt hij over inadequate verslaglegging. Het college oordeelt dat niet kan worden gezegd dat klager in een risicogroep viel. Het college realiseert zich dat het uitermate hinderlijk is geweest voor klager dat hij zo lang last heeft gehad van droge en pijnlijke ogen en dat zijn kwaliteit van leven en werk daardoor is aangetast, maar is van oordeel dat in de brochure en het informed consent-formulier die klager kreeg, voldoende en duidelijk uiteen is gezet wat klager kon en moest verwachten van de behandeling en de eventuele effecten daarvan. Zo wordt er voldoende gewaarschuwd voor complicaties en neveneffecten, zoals de mogelijkheid van (chronisch) droge ogen en pijnlijke ogen. Op basis van de anamnese en de door de optometrist uitgevoerde onderzoeken mocht de oogarts aannemen dat klager geen contactlensintolerantie of significant droge ogen had. De verslaglegging in het dossier is inadequaat, dit klachtonderdeel is gegrond. De supervisieregeling is niet gevolgd door klager niet te informeren dat de zorgverlener die de behandeling zou uitvoeren niet BIG-geregistreerd is. Dit is in strijd met het recht van klager op informatie. Hier had de oogarts op moeten toezien en hier is zij verantwoordelijk voor. Overige klachtonderdelen ongegrond. Klacht deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:211 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-027/AL/GLD

    Klacht over de advocaat van de wederpartij. Naar het oordeel van de raad mocht verweerder als partijdige belangenbehartiger de stellingen en de feiten namens zijn client aanvoeren zoals hij dat heeft gedaan in de diverse processtukken en op de zitting. Hij mocht daarbij ook afgaan op wat zijn cliënt hem heeft verteld zonder dat nader feitelijk onderzoek door hem noodzakelijk was. De stellingen van verweerder waarover door klagers wordt geklaagd, waren juist onderdeel van het geschil bij de bestuursrechter en klagers (en hun advocaat) zijn in de gelegenheid geweest om op de volgens klagers onjuiste standpunten van verweerder te reageren. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:236 Hof van Discipline 's Gravenhage 240145

    In deze spoedzaak ligt de vraag voor of verweerder vooruitlopend op de behandeling in hoger beroep van een tuchtrechtelijke veroordeling met onmiddellijke ingang moet worden geschorst in de uitoefening van de praktijk. De raad heeft het verzoek van de deken tot schorsing toegewezen. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad gedeeltelijk en vernietigt de beslissing voor zover daarbij voorlopige voorzieningen zijn opgelegd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:230 Hof van Discipline 's Gravenhage 240166

    Artikel 13-beklag. Klaagster wenst een advocaat, omdat zij advies wil over de berichten die zij van de gemeente heeft ontvangen. De deken heeft het verzoek op goede gronden afgewezen, omdat voor juridisch advies over de betekenis van de berichten van de gemeente geen advocaat is vereist. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:211 Hof van Discipline 's Gravenhage 230232

    Klagers komen in beroep tegen een verzetbeslissing van de raad. Appelverbod niet doorbroken, omdat de gronden zien op de motivering en inhoudelijke beoordeling van de beslissing van de raad. Voor zover wel beroep openstond tegen de verzetbeslissing (want verzet gegrond) is hoger beroep niet-ontvankelijk, omdat de klacht te laat is ingediend. Ten slotte staat geen beroep open tegen de beslissing van de raad om de zaak na het overlijden van oorspronkelijke klaagster in het algemeen belang (niet) voort te zetten. Beroep deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:237 Hof van Discipline 's Gravenhage 230303

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder wordt verweten dat hij in rechte correspondentie heeft overgelegd waarin schikkingsonderhandelingen zijn opgenomen, zich schuldig heeft gemaakt aan belangenverstrengeling en de voorzieningenrechter bij het leggen van conservatoir beslag verkeerd heeft voorgelicht. Het hof is met de raad van oordeel dat verweerder zich op deze punten tuchtrechtelijk verwijtbaar jegens klager heeft gedragen en bekrachtigt het oordeel van de raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:231 Hof van Discipline 's Gravenhage 230081 230082 230083 230084

    Eindbeslissing na vernietiging van de beslissing van de raad waarin klaagsters niet ontvankelijk zijn verklaard in hun klacht. Inhoudelijke behandeling van de klacht ingediend door bestuurder en aandeelhouder van besloten vennootschap over advocaten die de andere twee aandeelhouders van de vennootschap hebben bijgestaan in een aandelengeschil. Klacht deels niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:144 Raad van Discipline Amsterdam 24-475/A/NH

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij. Niet is komen vast te staan dat verweerder opzettelijk een meinedig document in de procedure heeft gebracht.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:232 Hof van Discipline 's Gravenhage 230373

    Klacht over advocaat wederpartij. Klaagster heeft niet mogen begrijpen dat een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen, nu zij die pas heeft getekend en retour gestuurd nadat de rechter al vonnis had gewezen. Zij heeft geen ondertekende versie retour ontvangen van de wederpartij. Het stond verweerster vrij om uitvoering te geven aan het vonnis. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:226 Hof van Discipline 's Gravenhage 230309

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerster wordt als advocaat van de vrouw verweten dat zij zich in diverse gerechtelijke procedures onnodig grievend over klager heeft uitgelaten en feitelijke informatie heeft verstrekt waarvan zij wist of kon weten dat die onjuist was. Het hof is, anders dan de raad, van oordeel dat verweerster bij het schetsen van de achtergrond van de complexe verhouding tussen klager en de vrouw onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat zij dit deed vanuit het perspectief van de vrouw. Door beschuldigingen aan het adres van de man als eigen feiten te presenteren in plaats van als de visie van haar cliënte, heeft zij zich – zonder enig onderzoek naar de juistheid van de stellingen van de vrouw – suggestief en onnodig polariserend opgesteld. De belangen van klager zijn daardoor nodeloos geschaad. Vernietiging raadsbeslissing en oplegging van de maatregel van een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:145 Raad van Discipline Amsterdam 24-502/A/A

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de dienstverlening van de eigen advocaat in een strafzaak.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:18 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/06

    Klager verwijt de door hem ingeschakelde notaris dat hij ten onrechte geen antwoord heeft willen geven op de vraag van klager of de notaris per e-mail aan de advocaat van een derde heeft medegedeeld geen medewerking aan de levering van een perceel aan klager te verlenen. De kamer is van oordeel dat de notaris de vraag van klager niet inhoudelijk onbeantwoord had mogen laten. De notaris heeft onvoldoende rekening gehouden met de belangen van klager en zijn zorgplicht onvoldoende in acht genomen. De klacht wordt gegrond verklaard, maar omdat het gedrag van de notaris onvoldoende ernstig is, wordt geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:233 Hof van Discipline 's Gravenhage 230342

    Klacht tegen de advocaat van de wederpartij over de handelwijze van verweerder om klager te dwingen af zien van de restitutie van proceskosten die klagers in eerste aanleg hebben betaald aan verweerders cliënte, waarbij verweerder een niet bepleitbaar standpunt heeft ingenomen en daarbij ook nog oneigenlijke druk heeft uitgeoefend op klager. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:227 Hof van Discipline 's Gravenhage 240089

    Verzet tegen afwijzing van de voorzitter om een klacht over verweerster te verwijzen naar een andere deken voor onderzoek en afhandeling. Het verzet is afgewezen omdat de voorzitter op goede gronden heeft geoordeeld dat klaagster misbruik maakt van klachtrecht. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:146 Raad van Discipline Amsterdam 24-503/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de dienstverlening van de eigen advocaat in een strafzaak.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:19 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/08

    Klager verwijt de notaris dat hij niet onpartijdig en niet in het belang van de moeder van klager heeft gehandeld bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden voor haar. De kamer is van oordeel dat de klachtonderdelen voor zover deze zien op het opstellen van het levenstestament van moeder en de door de notaris uitgevoerde werkzaamheden in 2023 niet ontvankelijk is. Voor zover de klacht erop ziet dat de notaris er onvoldoende voor gewaakt heeft dat moeder haar wil op onafhankelijke wijze heeft kunnen overbrengen, slaagt dit niet. Evenmin is gebleken dat de notaris moeder niet goed zou hebben ingelicht over haar testament wat betreft de verkoop van haar woning.