ECLI:NL:TNORSHE:2024:19 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2024/08
ECLI: | ECLI:NL:TNORSHE:2024:19 |
---|---|
Datum uitspraak: | 22-08-2024 |
Datum publicatie: | 02-09-2024 |
Zaaknummer(s): | SHE/2024/08 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht, subonderwerp: Testamenten |
Beslissingen: |
|
Inhoudsindicatie: | Klager verwijt de notaris dat hij niet onpartijdig en niet in het belang van de moeder van klager heeft gehandeld bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden voor haar. De kamer is van oordeel dat de klachtonderdelen voor zover deze zien op het opstellen van het levenstestament van moeder en de door de notaris uitgevoerde werkzaamheden in 2023 niet ontvankelijk is. Voor zover de klacht erop ziet dat de notaris er onvoldoende voor gewaakt heeft dat moeder haar wil op onafhankelijke wijze heeft kunnen overbrengen, slaagt dit niet. Evenmin is gebleken dat de notaris moeder niet goed zou hebben ingelicht over haar testament wat betreft de verkoop van haar woning. |
Klachtnummer : SHE/2024/08
Datum uitspraak : 22 augustus 2024
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH
Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van:
de heer [X] (hierna: klager)
wonende in [plaatsnaam],
tegen
notaris de heer mr. [Y] (hierna:de notaris)
gevestigd in [plaatsnaam].
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- de klacht (met bijlagen), door de kamer per e-mail ontvangen op 29 februari 2024;
- het verweerschrift (met bijlagen) van de notaris;
- het e-mailbericht van klager gericht aan de notaris van 16 april 2024.
1.2. De klacht is mondeling behandeld op de openbare zitting van de kamer van 17 juni 2024. Klager en de notaris zijn daarbij aanwezig geweest en hebben hun standpunten over en weer toegelicht. Klager en de notaris hebben dit mede gedaan aan de hand van pleitnotities, die zij aan de kamer hebben overhandigd.
2. De feiten
De klacht ziet op de werkzaamheden die de notaris heeft verricht voor de moeder van klager. In 2022 betrof dit het opstellen van een levenstestament en testament en in 2023 diverse notariële aangelegenheden. Voor de beoordeling van de klacht acht de kamer de volgende feiten van belang.
2.1. De moeder van klager, nu 88 jaar oud, heeft twee kinderen. Dit zijn klager en zijn zus.
2.2. Begin 2022 heeft moeder opdracht aan de notaris gegeven voor het opstellen van een levenstestament en een testament. Bij het eerste gesprek van moeder met de notaris was op verzoek van moeder de zus fysiek aanwezig en klager online.
2.3. Nadien heeft de notaris gesprekken met moeder gevoerd en heeft hij concepten opgesteld en naar moeder verstuurd en op haar verzoek aanpassingen doorgevoerd.
2.4. Op 19 april 2022 heeft de notaris het testament en het levenstestament van moeder gepasseerd.
2.5. Op 2 mei 2022 is een aangepast testament in opdracht van moeder door de notaris gepasseerd.
2.6. Op 10 maart 2023 ontving de notaris van een collega te [plaatsnaam] de collegiale mededeling dat het levenstestament van moeder ten aanzien van de medische volmacht is gewijzigd.
2.7. Eind 2023 is moeder bij de notaris geweest met het verzoek om documenten aan te laten passen. Moeder maakte daarbij een verwarde indruk. De notaris heeft het stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid gevolgd. Hij heeft besloten geen werkzaamheden meer voor moeder te kunnen verrichten.
2.8. De notaris heeft bij factuur van 31 december 2023 een bedrag van € 381,15 bij moeder in rekening gebracht.
2.9. Klager heeft bij e-mailbericht van 21 januari 2024 aan de notaris medegedeeld dat hij de financiële zaken van zijn moeder regelt en haar facturen controleert. In dat verband heeft hij aan de notaris gevraagd duidelijkheid te geven over wat er met of voor moeder besproken is en welke aanpassingen zij aan haar (levens)testament zou willen laten doorvoeren.
2.10. Na een herhaald verzoek aan de zijde van klager heeft de notaris op 1 februari 2024 per e-mail het navolgende aan klager medegedeeld:
‘Met uw moeder heb ik eind oktober vorig jaar een bespreking gehad in verband met diverse notariële aangelegenheden. Naar aanleiding van die bespreking is een en ander uitgezocht. Voor die bespreking en bijkomende werkzaamheden is een bescheiden factuur gemaakt, die blijkbaar bij u is beland.
U zult begrijpen dat ik u verder geen inhoudelijke toelichting kan geven op hetgeen is besproken. Mocht uw moeder daar nog vragen over hebben, dan kan zij uiteraard rechtstreeks contact met mij opnemen.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en ie de betaling graag tegemoet.’
2.11. Bij e-mailbericht van 18 februari 2024 heeft klager aan de notaris medegedeeld:
‘Helaas is uw antwoord voor mij zeer teleurstellend. Zeer vaag en onduidelijk, zonder enige informatie.
Ik begrijp wel dat u geen inhoudelijke informatie mag geven, maar een onderwerp waarover gesproken is, moet geen enkel probleem zijn.
Ook de term ‘bescheiden factuur’ vind ik niet op zijn plaats gezien de AOW en het kleine pensioen dat mij moeder ontvangt, een bedrag van €381,15 is in dat verband gewoon erg veel.
Ook moet ik constateren dat mijn zus (…) blijkbaar wel op de hoogte is van wat er besproken is, en dat het onderwerp blijkbaar het beoordelen op wilsbekwaamheid is van mijn moeder. Dit wordt ondersteund dor het vermelden van Trompetter en Partners in de factuur. Dat mijn zus dit blijkbaar wel weet en ik dit niet mag weten is vreemd en niet consistent van uw kant.
Dat mijn zus (…) op de hoogte is van de inhoud van uw werkzaamheden, blijkt uit communicatie van mijn zus met een andere instantie. Deze communicatie is in mijn bezit.
Hieruit blijkt ook dat mijn zus (…) in feite initiatiefneemster is voor dit traject en dat ook zij degene is die dit traject bij u heeft stopgezet.
Dit laatste heeft [mijn zus] vermeld in een app naar mij op 25 november 2023, waarin ze vermeldt dat ze het traject dat ze bij uw kantoor [naam] Notarissen heeft ingezet, weer heeft stopgezet. Aan mij is nooit duidelijk gemaakt waar dit ‘traject’, zoals mijn zus het noemt, in feite over gaat.
Duidelijk is dus dat deze factuur niet bij mijn moeder thuishoort, maar bij mijn zus (…). Zoals uit diverse communicatie blijkt is zij degene die een en ander heeft opgestart en ook weer heeft stopgezet.’
2.12. Op 19 februari 2024 heeft de notaris per e-mail richting klager medegedeeld het verder met zijn moeder te bespreken.
2.13. Bij e-mailbericht van 21 februari 2024 heeft klager onder andere aan de notaris geschreven:
‘Uw opmerking in uw laatste mail: ‘ik zal dit verder met uw moeder bespreken’, is mij mede gezien de gebeurtenissen in het voorjaar van 2022, volledig in het verkeerde keelgat geschoten.
U behartigt slechts de belangen van mijn zus (…), en duidelijk helemaal niet die van mijn moeder.
Bij deze meld ik u dan ook dat ik een klaagschrift zal indienen bij de Kamer voor het notariaat (…).’
2.14. De notaris heeft daarop nog per e-mailbericht van 22 februari 2024 onder andere aan klager medegedeeld:
‘In ons gezamenlijk gesprek in 2022 werd al snel duidelijk dat uw moeder tussen twee vuren staat; u en uw zus. Uw standpunten ten aanzien van de door u veronderstelde wensen van uw moeder hebt u meermaals kenbaar gemaakt. Na een zorgvuldig traject, waarbij meerdere besprekingen met enkel uw moeder plaatsvonden en waarbij altijd de belangen van uw moeder voorop hebben gestaan, zijn regelingen getroffen. In oktober en november 2023 heb ik uw moeder opnieuw gesproken over haar wensen. Vanzelfsprekend betroffen dit telkens gesprekken enkel met uw moeder.
Bij alle gesprekken die ik met uw moeder heb gevoerd heeft uitsluitend het belang van uw moeder voorop gestaan. Zo ook in mijn reacties naar u, op uw berichten met betrekking tot de toegezonden declaratie voor mijn werkzaamheden. Ik heb u medegedeeld dat ik u over de inhoud van onze gesprekken niets kon mededelen – zoals het overigens een goed notaris betaamt. Uw moeder is mijn client in deze dossiers, niet u en ook niet uw dochter.
Blijkbaar ziet u dit anders en meent u dat ik niet juist zou hebben gehandeld. Ik zou het op prijs stellen dat u mij concreet aangeeft waar ik tekort zou hebben geschoten in de uitoefening van mijn beroep. Mocht u de voorkeur hebben om dat mondeling met mij te bespreken, dan is dat uiteraard geen probleem.’
3. De klacht
3.1. Klager verwijt de notaris dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld omdat hij niet onpartijdig en niet in het belang van moeder heeft gehandeld bij de uitvoering van zijn werkzaamheden. Dit volgt uit het gegeven dat de notaris:
1. bij het opstellen van het levenstestament en het testament in 2022 niet goed geluisterd heeft naar de wens van moeder, maar op voorspraak van de zus van klager de concepten heeft opgesteld. Ook heeft de notaris moeder niet goed ingelicht over de inhoud van het testament wat betreft de verkoop van haar woning waardoor het testament kort nadien aangepast moest worden;
2. in opdracht van de zus van klager diverse notariële werkzaamheden tegen de wil van moeder in heeft verricht en hij daarvoor onterecht een factuur naar moeder heeft gestuurd.
3.2. De notaris heeft verweer gevoerd tegen de klacht. Voor zover dit verweer van belang is voor de beoordeling, zal dit hierna worden besproken.
4. De beoordeling
Reikwijdte van het tuchtrecht
4.1. Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen. Zo moet een notaris het ambt in onafhankelijkheid uitoefenen en de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken personen op onpartijdige wijze en met de
grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigen (artikel 17 lid 1 Wna).
Ontvankelijkheid
4.2. Voordat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht kan toekomen, moet eerst (ambtshalve) worden beoordeeld of klager als belanghebbende kan worden aangemerkt. Op grond van artikel 99 lid 1Wna kan ieder die daarbij enig redelijk belang heeft een klacht indienen. Het begrip ‘enig redelijk belang’ moet ruim worden opgevat. Het kan een rechtstreeks belang zijn, maar ook een indirect of afgeleid belang. Het belang kan onder meer volgen uit betrokkenheid bij een specifieke zaak of betrekking hebben op handhaving van de beroepsnormen en -regels voor het notariaat.
4.3. Het eerste klachtonderdeel gaat over de handelswijze van de notaris bij het opstellen van een testament en een levenstestament van de moeder van klager in 2022.
4.4. Uit rechtspraak van het hof blijkt dat klagers een redelijk belang hebben bij klachten over een testament als zij erfgenamen bij versterf zijn (zie ECLI:NL:GHAMS:2019:1383 en ECLI:NL:GHAMS:2022:3250). De klacht gaat deels over de handelswijze van de notaris in verband met het testament van moeder. De kamer is van oordeel dat klager als kind en versterferfgenaam van moeder een redelijk belang heeft bij dit deel van zijn klacht. Voor zover de klacht ziet op het testament is klager dan ook ontvankelijk. De klacht van klager ziet echter ook op de totstandkoming van het levenstestament van zijn moeder.
4.5. Op de vraag wanneer een klager enig redelijk belang heeft bij het levenstestament van een ouder heeft het hof geen algemeen antwoord gegeven omdat dat afhangt van de feiten en omstandigheden van het geval (zie ECLI:NL:GHAMS:2024:320). Dat belang zal er in elk geval wel zijn als de klager optreedt als ‘levensexecuteur’ of gevolmachtigde in een levenstestament (zie ECLI:NLGHAMS:2017:2150). Hiervan is echter niet gebleken. Klager heeft de klacht niet namens zijn moeder ingediend, maar op persoonlijke titel. Ter zitting heeft hij aangegeven enkel op te komen voor de belangen van zijn moeder en geen eigen belang te hebben. Zelf gaf hij aan geen partij te zijn in deze. Klager voert aan dat hij voor zijn moeder alles goed wil regelen en haar wil helpen. Dat acht de kamer in dit verband echter onvoldoende. Voor zover de klacht van klager ziet op het levenstestament van moeder, is de kamer van oordeel dat klager daarbij geen redelijk belang heeft. De kamer zal het eerste klachtonderdeel voor zover het betrekking heeft op het levenstestament niet-ontvankelijk verklaren.
4.6. Wat betreft het tweede klachtonderdeel heeft klager evenmin een redelijk belang. Moeder is eind 2023 naar de notaris geweest om waarschijnlijk haar (levens)testament te laten wijzigen, maar zover is het niet gekomen. Wel zijn werkzaamheden verricht door de notaris. Klager heeft, gelet op het gemotiveerde verweer van de notaris, onvoldoende aanknopingspunten aangedragen ter onderbouwing van zijn stelling dat zijn zus opdrachtgeefster was om het (levens)testament van moeder te laten wijzigen, zodat de kamer hieraan voorbij gaat. Moeder had dan ook te gelden als opdrachtgeefster. Klager is daar geen partij bij geweest en heeft onvoldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat hij een redelijk belang bij dit klachtonderdeel heeft. De kamer zal het tweede klachtonderdeel dan ook niet-ontvankelijk verklaren.
Klachtonderdeel 1 voor zover het ziet op het testament
Standpunt klager
4.7. Volgens klager heeft de notaris bij het opstellen van het testament in 2022 niet goed geluisterd naar de wens van moeder. Hij heeft de wens van de zus van klager in het testament opgenomen met de bedoeling dat de dochter van de zus van klager tegen een laag bedrag de woning van de moeder zou kunnen kopen, terwijl moeder een eerlijke verdeling van de erfenis wilde zonder onderlinge ruzie. Ook heeft de notaris moeder niet goed ingelicht over de inhoud van het testament wat betreft de verkoop van haar woning waardoor het testament kort nadien aangepast moest worden.
Standpunt notaris
4.8. De notaris voert aan dat hij telkens in het belang van moeder heeft gehandeld. Op verzoek van moeder heeft hij het eerste gesprek met haar en haar kinderen gevoerd. Tijdens het gesprek werd hem al snel duidelijk dat de familieverhoudingen ingewikkeld waren en klager en zijn zus niet op een lijn zaten. Daarop heeft de notaris besloten enkel nog gesprekken met moeder alleen te voeren en aan de hand daarvan concepten op te stellen en die naar moeder te versturen. De verbetersuggesties van klager en zijn zus, die moeder onder andere heeft ingebracht, zijn vervolgens door de notaris besproken met moeder. Op grond van de door moeder zelf gemaakte keuzes heeft de notaris uiteindelijk het testament gepasseerd. Dat zij dit later heeft laten aanpassen, is dan ook niet aan de notaris te wijten.
Oordeel kamer
4.9. De kamer stelt voorop dat niet in geschil is dat moeder in 2022 wilsbekwaam was. Ingevolge vaste jurisprudentie (zie laatstelijk ECLI:NL:GHAMS:2024:199) is het de verantwoordelijkheid van de notaris om te waken voor de vrije en onafhankelijke wilsvorming van een testateur. De notaris dient dan ook al het nodige te doen om zich ervan te vergewissen dat de testateur bij het vormen en uiten van haar laatste wil niet op onbehoorlijke wijze is beïnvloed door derden. Het is aan de notaris om te bepalen op welke wijze hij uitvoering geeft aan deze verplichting. De kamer is van oordeel dat de notaris aan deze verplichting heeft voldaan nu hij op enig moment met moeder afzonderlijk de relevante aspecten van het testament heeft besproken. Gelet op de door de notaris beschreven handelswijze heeft hij voldoende gewaarborgd dat moeder haar wil op onafhankelijke wijze heeft kunnen overbrengen aan de notaris. Van enige onbehoorlijke beïnvloeding van de zus van klager, waardoor moeder haar wil niet meer op vrije wijze kon vormen, is niet gebleken. Evenmin is gebleken dat de notaris moeder niet goed zou hebben ingelicht over de inhoud van het testament wat betreft de verkoop van haar woning. Dat moeder kort nadien op dit punt haar testament heeft laten wijzigen, maakt dit niet anders. Dit klachtonderdeel zal daarom ongegrond verklaard worden.
5. De beslissing
De kamer:
5.1. verklaart de klacht niet-ontvankelijk voor zover deze ziet op de totstandkoming van het levenstestament van moeder (onderdeel van klachtonderdeel 1);
5.2. verklaart de klacht niet-ontvankelijk voor zover deze ziet op de werkzaamheden die de notaris in 2023 voor moeder heeft verricht (klachtonderdeel 2);
5.3. verklaart de klacht ongegrond voor zover deze ziet op de totstandkoming van het testament van moeder (onderdeel van klachtonderdeel 1).
Deze beslissing is gegeven door mr. J.H.L.M. Snijders, plaatsvervangend voorzitter, mr. C. Kool, plaatsvervangend rechterlijk lid en mr. M.C. Stout, plaatsvervangend notarieel lid.
Uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2024 door mr. J.H.L.M. Snijders, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Hoger beroep tegen deze beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van de aangetekende brief waarbij van deze beslissing kennis is gegeven - bij het gerechtshof in Amsterdam, postadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.