Zoekresultaten 3051-3100 van de 44598 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:18 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-855/DB/LI
- Datum publicatie: 01-02-2024
- Datum uitspraak: 01-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:18
Voorzittersbeslissing. Uit hetgeen klaagster op het door haar ingevulde klachtformulier naar voren heeft gebracht is de voorzitter niet gebleken dat de klacht betrekking heeft op het optreden van verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat. De voorzitter heeft voorts in de overgelegde stukken geen aanknopingspunten gevonden voor de bevoegdheid van de tuchtrechter. Voor het advocaten tuchtrecht is ter zake hetgeen klaagster aan de orde wil stellen geen rol weggelegd. Raad kennelijk onbevoegd.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:15 Raad van Discipline Amsterdam 23-366/A/A
- Datum publicatie: 01-02-2024
- Datum uitspraak: 22-01-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:15
Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:14 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-452/AL/MN
- Datum publicatie: 01-02-2024
- Datum uitspraak: 15-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:14
Klager heeft eerst via mediation geprobeerd om zijn echtscheiding te regelen. Dat is niet gelukt, op een deelafspraak over de zorgregeling na. Verweerder heeft klager daarna bijgestaan in de procedure. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder terecht geweigerd om een e-mail van partijen aan de mediator, met daarin een afspraak over de zorgregeling, niet in de procedure te overleggen. Die e-mail viel naar het oordeel van de raad onder het tussen partijen afgesproken geheimhoudingsbeding in het kader van de mediation. Daarnaast heeft verweerder klager op voldoende wijze ingelicht en bovendien diens belangen op deskundige wijze behartigd door daarover ook voldoende te communiceren. Of mogelijk sprake was van losse eindjes, verschrijvingen of slordigheden of het vergeten van bewijsstukken ten nadele voor klager in het processtuk van verweerder, kan de tuchtrechter niet beoordelen. Dat oordeel is voorbehouden aan de civiele rechter. Van excessief declareren is de raad niet gebleken. Klacht in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:16 Raad van Discipline Amsterdam 23-499/A/A
- Datum publicatie: 01-02-2024
- Datum uitspraak: 22-01-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:16
Raadsbeslissing. Verweerder heeft een arrest van het Hof naast zich neergelegd en heeft gehandeld uit eigen gewin. Ondanks het ondubbelzinnige arrest van het Hof heeft verweerder vastgehouden aan de uitvoering van het vernietigde vonnis en de hiermee gepaard gaande executie van de woning, als ook aan de inning van de opbrengt hiervan op zijn rekeningen. Daarmee heeft verweerder laakbaar gehandeld. Verweerder heeft met zijn handelen het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Dat wordt hem door de raad zwaar aangerekend. Mede gelet ook op zijn tuchtrechtelijk verleden acht de raad een maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van zes weken passend en gebonden.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:18 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-839/DH/DH
- Datum publicatie: 31-01-2024
- Datum uitspraak: 31-01-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:18
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij in cassatie. Deel van de klacht is niet-ontvankelijk, omdat klager te laat over de handelwijze van verweerster heeft geklaagd. Voor het overige is de klacht kennelijk ongegrond. Verweerster heeft in haar stukken geen informatie verstrekt waarvan zij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen. Ook is geen sprake van onnodig grievende uitlatingen over klager.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:376 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-604/AL/GLD
- Datum publicatie: 31-01-2024
- Datum uitspraak: 18-12-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:376
Raadsbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Klager is door zijn werkgever op staande voet ontslagen. De kantonrechter heeft dit ontslag als rechtsgeldig gegeven beoordeeld. In hoger beroep heeft het gerechtshof beslist dat het aan klager gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. Verder heeft het gerechtshof de financiële gevolgen van een en ander in de uitspraak vermeld, daarbij ook verwijzend naar de uitspraak van de kantonrechter. De advocaat van klager en die van de wederpartij interpreteren de uitspraak van het hof ten aanzien van de financiële gevolgen anders. De advocaat van de werkgever stuurt de advocaat van klager een uitgebreide berekening van hoe een en ander per saldo zal uitpakken. Daarop komt geen inhoudelijke reactie van de advocaat van klager, waarop de advocaat van de werkgever de eerder aangezegde executie in gang zet en een deurwaarder inschakelt. Hierop ziet de klacht van klager, nu hij van oordeel is dat de uitspraak van het gerechtshof duidelijk was en hij juist geld van de werkgever zou moeten krijgen. De raad verklaart de klacht ongegrond, omdat de handelswijze van de advocaat van de werkgever gelet op de omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:377 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-167/AL/OV 23-168/AL/OV
- Datum publicatie: 31-01-2024
- Datum uitspraak: 18-12-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:377
Raadsbeslissing. Op grond van de stukken staat vast dat verweerder 2. - net als klaagster - actief is in de beddenbranche. Klaagster vreest dat hierdoor de onafhankelijkheid van verweerders in gevaar komt en dat er sprake is van belangenverstrengeling. De raad is van oordeel dat de in de klacht genoemde normen geen normen zijn die in de eerste plaats klaagster, de wederpartij, beogen te beschermen. Dat klaagster door de betrokkenheid van verweerster 2. in de beddenbranche, dan wel door zijn handelen in de procedure tegen klaagster, rechtstreeks in haar belangen is getroffen, is gelet op de onderbouwing van de klacht niet gebleken. Voor zover er vanwege de gestelde onregelmatigheden in het algemeen belang een tuchtrechtelijke procedure zou zijn vereist, heeft op grond van artikel 46f Advocatenwet alleen de deken de bevoegdheid deze tegen een advocaat gerezen bezwaren ter kennis van de raad te brengen. De raad verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klachten.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:378 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-232/AL/MN
- Datum publicatie: 31-01-2024
- Datum uitspraak: 18-12-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:378
Klacht over weigering tot afgifte van het hele dossier aan de door klaagster aangezochte advocaat voor een second opinion, is ongegrond. Verweerster heeft in de omstandigheden van dit geval gedaan wat redelijkerwijs van haar verwacht mocht worden. Ook de klacht over de voorlichting over pensioenverevening is ongegrond. Uit de stukken en de verklaringen tijdens de zitting is de raad gebleken dat verweerster over haar pensioen heeft gesproken vanaf het begin van de rechtsbijstand. Dat klaagster later, tijdens de schorsingsonderhandelingen tijdens een zitting waarbij klaagster niet aanwezig was, telefonisch door verweerster onder druk zou zijn gezet om in het kader van een schikking afstand te doen van haar aanspraak op pensioenverevening, kan de raad tegenover de betwisting daarvan door verweerster, niet vaststellen. Vast staat dat verweerster toen met instemming van klaagster heeft geschikt. Dat klaagster ervoor heeft gekozen om de na de zitting door de wederpartij toegezonden vaststellingsovereenkomst, met daarin een aanvullende bepaling over het afstand doen van haar pensioenaanspraken, niet met verweerster te willen bespreken maar op eigen houtje te ondertekenen, kan verweerster tuchtrechtelijk niet worden verweten.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:372 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-529/AL/GLD
- Datum publicatie: 31-01-2024
- Datum uitspraak: 18-12-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:372
Raadsbeslissing. Klacht van advocaat over andere advocaat. De klacht ziet erop dat verweerder klager niet vooraf op de hoogte heeft gesteld dat hij een dagvaarding zou uitbrengen en dat in die dagvaarding uit een e-mail van klager is geciteerd betreffende schikkingsonderhandelingen. De dagvaarding is volgens klager in strijd met gedragsregel 25 ook niet aan klager gezonden. De raad overweegt dat verweerder aan klager enkele maanden voor het uitbrengen van de dagvaarding al een voorstel had gedaan en dat daarbij was vermeld dat, zo dat voorstel zou worden afgewezen, verweerder zou overgaan tot verdere maatregelen ter bewaring en effectuering van de rechten van zijn cliënte. Nu het voorstel door klager was afgewezen kon het daarom niet als een verrassing komen dat verweerder de eerder aangekondigde rechtsmaatregelen nam. Verder wijst de raad op een eerdere uitspraak van de raad van 1 maart 2021 (ECLI:NL:TADRARL:2021:23) waarin is geoordeeld dat een dagvaarding een procesinleiding is waarvan de aanzegging met bijzondere wettelijke waarborgen is omgeven en dat om die reden gedragsregel 25 lid 1 niet geldt voor het uitbrengen van dagvaardingen. Deze klachtonderdelen zijn ongegrond. De raad oordeelt dat het klachtonderdeel over het zonder toestemming van de wederpartij delen van schikkingsonderhandelingen wel gegrond is. Maatregel: waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:15 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-843/DH/DH
- Datum publicatie: 31-01-2024
- Datum uitspraak: 24-01-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:15
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de medeverdachte grotendeels kennelijk niet-ontvankelijk vanwege gebrek aan rechtstreeks belang. Klacht verder kennelijk ongegrond. Dat verweerder klager als getuige heeft laten oproepen is niet klachtwaardig.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:373 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-550/AL/MN
- Datum publicatie: 31-01-2024
- Datum uitspraak: 18-12-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:373
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Na de opdrachtbevestiging heeft klager aan verweerster de haar verzochte stukken gezonden, maar daarna heeft hij niets meer van verweerster vernomen. Klager heeft verweerster op verschillende manieren proberen te bereiken, maar kreeg geen contact met haar en hij werd ook niet teruggebeld. Verweerster erkent dat ze is tekortgeschoten. Onder meer door ziekte is zij handelingsverlegen geraakt. De raad oordeelt dat op het moment dat verweerster bemerkte dat zij door omstandigheden de zaak niet meer kon doen actie had moeten ondernemen door bijvoorbeeld een vervanger te zoeken of een hulpvraag bij de deken neer te leggen. Zij heeft echter niets gedaan en daarmee haar cliënt in de steek en in het ongewisse gelaten. Dat valt haar tuchtrechtelijk te verwijten. Dat verweerster zich inmiddels als advocaat heeft uitgeschreven staat er niet aan in de weg om de maatregel van berisping op te leggen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:16 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-849/DH/DH
- Datum publicatie: 31-01-2024
- Datum uitspraak: 24-01-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:16
Voorzittersbeslissing. Klacht over klachtenfunctionaris kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:374 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-363/AL/GLD
- Datum publicatie: 31-01-2024
- Datum uitspraak: 18-12-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:374
Klacht over de advocaat van de wederpartij. De klacht bestaat uit een aantal klachtonderdelen, waarvan een aantal door de deken in de aanbiedingsbrief is samengevoegd. Anders dan klager stelt, wordt zijn gehele klacht omvat in die aanbiedingsbrief. Inhoudelijk ziet de klacht erop dat verweerder zich zonder toestemming van klager tot de rechter heeft gewend. Dat ging echter om een verzoek tot aanpassing/aanvulling van het proces-verbaal van de zitting. Toestemming van de wederpartij is daarvoor in beginsel niet nodig. Dat klachtonderdeel is ongegrond. Dat verweerder grievende en kwetsende uitspraken zou hebben gedaan in diverse stukken is de raad niet gebleken. De betreffende bewoordingen vallen binnen de vrijheid die een advocaat van een wederpartij heeft om de belangen van zijn cliënt te behartigen. Dit klachtonderdeel is ongegrond en ook de andere klachtonderdelen zijn ongegrond. Ten aanzien van het klachtonderdeel dat verweerder de onderlinge verhoudingen tussen de advocaten zou hebben verstoord wordt klager niet ontvankelijk verklaard.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:17 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-816/DH/DH
- Datum publicatie: 31-01-2024
- Datum uitspraak: 31-01-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:17
Voorzittersbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening van de eigen advocaat in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:375 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-364/AL/GLD
- Datum publicatie: 31-01-2024
- Datum uitspraak: 18-12-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:375
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De klacht bestaat uit een achttal klachtonderdelen, waarvan een aantal door de deken in de aanbiedingsbrief is samengevoegd. Anders dan klager stelt, wordt zijn gehele klacht omvat in die aanbiedingsbrief. Inhoudelijk ziet de klacht er onder meer op dat verweerder zich zonder toestemming van klager tot de rechter heeft gewend. Dat ging echter om een verzoek tot aanpassing/aanvulling van het proces-verbaal van de zitting. Toestemming van de wederpartij is daarvoor in beginsel niet nodig. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Dat verweerder grievende en kwetsende uitspraken zou hebben gedaan in diverse stukken is de raad niet gebleken. De betreffende bewoordingen vallen binnen de vrijheid die een advocaat van een wederpartij heeft om de belangen van zijn cliënt te behartigen. Dit klachtonderdeel is ongegrond en ook de andere klachtonderdelen zijn ongegrond. Ten aanzien van het klachtonderdeel dat verweerder de onderlinge verhoudingen tussen de advocaten zou hebben verstoord wordt klager niet-ontvankelijk verklaard.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:31 Hof van Discipline 's Gravenhage 220179
- Datum publicatie: 30-01-2024
- Datum uitspraak: 30-01-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:31
Herstelbeslissing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5777
- Datum publicatie: 30-01-2024
- Datum uitspraak: 30-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:27
Deels gegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klagers zijn met een zwangerschapstermijn van 41 weken en 3 dagen doorverwezen naar het ziekenhuis in verband met een stuitligging. De ontsluiting volgt vlot, maar de uitdrijving verloopt zeer moeizaam. Daardoor loopt het zoontje hersenschade op en overlijdt na 6 dagen. De gynaecoloog heeft klagers voorafgaand aan de bevalling inlicht over de mogelijkheden, ofwel keizersnede ofwel vaginale bevalling. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat de gynaecoloog onjuiste of onvolledige informatie heeft gegeven over de risico’s die samenhangen met de verschillende vormen van bevallen, dus geen sprake van bewust onjuist informeren. Het college kan klagers wel volgen in hun indruk dat het ziekenhuis/de gynaecoloog sturend is in de uiteindelijke keuze. De bedoelde sturing is niet zodanig dat de gynaecoloog een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Het college is van oordeel dat de gynaecoloog de stuitbevalling niet onder deze omstandigheden (drukke zaterdag zonder tweede gynaecoloog, lang afwachten met actief inzetten van verschillende handgrepen, onvoldoende aandacht voor de CTG-registratie en classificatie) had moeten voortzetten en in ieder geval op enig moment had moeten overgaan op een keizersnede of op zijn minst had moeten overwegen. Er is bij het college twijfel over de regie tijdens de uitdrijving en de voortvarendheid, kwaliteit en doeltreffendheid van het handelen van de gynaecoloog. Niet is gebleken dat de gynaecoloog in de nagesprekken niet eerlijk is geweest. Het is de gynaecoloog ook niet te verwijten dat er geen melding bij de IGJ is gemaakt. Klacht deels gegrond, berisping.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:13 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-738/DH/RO
- Datum publicatie: 30-01-2024
- Datum uitspraak: 22-01-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:13
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Niet of onvoldoende gebleken is dat verweerder onder andere tegenstrijdige belangen heeft behartigd, onvoldoende onafhankelijk is of de aan hem toekomende vrijheid bij het behandelen van de zaak heeft overschreden. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5778
- Datum publicatie: 30-01-2024
- Datum uitspraak: 30-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:28
Deels gegronde klacht tegen een verloskundige. Klagers zijn met een zwangerschapstermijn van 41 weken en 3 dagen doorverwezen naar het ziekenhuis in verband met een stuitligging. De ontsluiting volgt vlot maar de uitdrijving verloopt zeer moeizaam. Daardoor loopt het zoontje hersenschade op en overlijdt na 6 dagen. De verloskundige heeft met een termijn van 41 weken en 4 dagen een Foley catheter (ballon) geplaatst ter voorbereiding op de inleiding van de bevalling de volgende dag. De verloskundige is niet betrokken geweest bij de counseling en de gemaakte keuze voor een vaginale baring. Wel heeft zij dienst tijdens de bevalling van klaagster. De verloskundige heeft niet geconstateerd dat de CTG-waarde (minst genomen) niet optimaal was en evenmin dat het nadien verslechterde. Zij heeft hieraan onvoldoende aandacht gegeven en/of de CTG-waarde onjuist geïnterpreteerd. Zij had (uiterlijk) bij de overdracht aan de gynaecoloog de verslechtering van het CTG in de tijd actief moeten melden, maar zij heeft dat ten onrechte nagelaten. Zeker gelet op het verhoogde risico bij een stuitbevalling – temeer bij een eerste kind - had van haar verwacht mogen worden dat zij meer (pro)actief had opgetreden. Dit nalaten is haar tuchtrechtelijk te verwijten. Overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht deels gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:15 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-795/DB/LI
- Datum publicatie: 30-01-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:15
Voorzittersbeslissing. Klacht te laat ingediend, niet-ontvankelijk
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:27 Hof van Discipline 's Gravenhage 220251
- Datum publicatie: 30-01-2024
- Datum uitspraak: 26-01-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:27
Klacht tegen eigen advocaat. Wederzijds hoger beroep. Naar het oordeel van het hof kan niet worden vastgesteld dat verweerder niet heeft voldaan aan zijn informatieplicht jegens klaagster. Verweerder heeft immers toegelicht op welke wijze door hem met een andere advocaat zou worden samengewerkt en op welke wijze de werkzaamheden zou worden gedeclareerd. Vernietiging beslissing raad in zoverre. Klachtonderdeel alsnog ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:14 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-820/DH/DH
- Datum publicatie: 30-01-2024
- Datum uitspraak: 24-01-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:14
Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond. Verweerster heeft zich voldoende ingespannen om een overleg in te plannen. Zij mocht verder uitgaan van de juistheid van de informatie die haar cliënte aanleverde.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:16 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-796/DB/LI
- Datum publicatie: 30-01-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:16
Voorzittersbeslissing. Klacht te laat ingediend, niet-ontvankelijk
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:28 Hof van Discipline 's Gravenhage 220252
- Datum publicatie: 30-01-2024
- Datum uitspraak: 26-01-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:28
Klacht vennootschap tegen eigen advocaat. Ontvankelijkheid klaagster. De klacht is bij de deken ingediend namens een op dat moment niet meer bestaande rechtspersoon. Dat betekent dat klaagster niet in haar klacht kan worden ontvangen. Het hof verklaart klaagster alsnog niet-ontvankelijk in haar klacht.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5237
- Datum publicatie: 30-01-2024
- Datum uitspraak: 30-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:24
Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster verwijt de gynaecoloog – kort gezegd – dat zij niet luisterde naar haar verzoek om een keizersnede en dat in de maanden na de bevalling niet is gezien dat er niet goed was gehecht. Het college ziet in het medisch dossier geen aanwijzingen dat klaagster eerder over een keizersnede heeft willen spreken. De gynaecoloog heeft tot de beslissing voor een vacuümextractie kunnen komen. Wat betreft de (totaal)ruptuur was er sprake van een moeizame wondgenezing. Van onzorgvuldig handelen door de gynaecoloog is niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:29 Hof van Discipline 's Gravenhage 220253
- Datum publicatie: 30-01-2024
- Datum uitspraak: 26-01-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:29
Klacht tegen advocaat die als hulppersoon was ingeschakeld door een andere advocaat. Hoger beroep klaagster. Verkorte bekrachtiging beslissing raad.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:25 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5277
- Datum publicatie: 30-01-2024
- Datum uitspraak: 30-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:25
Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster is bevallen in het ziekenhuis waar de gynaecoloog werkt. De gynaecoloog zag klaagster die dag op twee momenten, voorafgaand aan de bevalling om kennis te maken en na de bevalling. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat zij haar baby naakt en alleen heeft achtergelaten op een aankleedkussen. Het college oordeelt dat de gynaecoloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De gynaecoloog verliet de kamer toen zij door klaagster werd verzocht om de kamer te verlaten. Volgens de gynaecoloog lag de baby op dat moment op het aankleedkussen onder een warmtelamp. Vervolgens namen twee andere collega’s vrijwel direct de verdere zorg van de baby over. Het college is met de gynaecoloog van oordeel dat de gynaecoloog, gezien de situatie en bejegening door klaagster, de kamer heeft kunnen verlaten.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:30 Hof van Discipline 's Gravenhage 220179
- Datum publicatie: 30-01-2024
- Datum uitspraak: 26-01-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:30
Optreden tegen eigen cliënte. Verweerder heeft tegen zijn eigen zakelijke cliënte opgetreden, terwijl voor verweerder kenbaar was dat zij bezwaar had tegen zijn optreden. Het stond verweerder daarom niet vrij tegen haar op te treden. Door dat wel te doen heeft verweerder zich niet betamelijk gedragen als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Schending kernwaarden partijdigheid en vertrouwelijkheid. Bekrachtiging beslissing raad. Berisping. Proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:26 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5522
- Datum publicatie: 30-01-2024
- Datum uitspraak: 30-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:26
Ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Bij klaagster is de baarmoeder operatief verwijderd. De ingreep begint als kijkoperatie, maar vanwege opgetreden bloeding bij de introductie van de trocar wordt het een open buikoperatie. De bloeding wordt gestopt en de ingreep is succesvol, maar kort na de operatie krijgt klaagster last van darmproblemen die in ernst toenemen en uiteindelijk leiden tot arbeidsongeschiktheid en het aanbrengen van een stoma. Klaagster vindt dat dit is veroorzaakt door een verkeerd uitgevoerde operatie door de gynaecoloog. Meer in het bijzonder verwijt ze de gynaecoloog dat, tegen afspraken in, de kijkbuis onjuist en op de verkeerde plek is aangebracht, waarna schade is ontstaan aan de aorta waardoor (uiteindelijk) de genoemde darmproblemen zijn veroorzaakt. Het college oordeelt dat de trocar niet onder de verkeerde hoek is geplaatst en niet op de verkeerde plaats is aangebracht. De keuze van plaats tot inbrengen is een keuze van de operateur, die gedurende een operatie en afhankelijk van de omstandigheden en bezwaarlijk (vooraf) met de patiënt kan overlegd worden. Het verwijt dat de gynaecoloog niet vooraf klaagster heeft geïnformeerd over het uitvoeren van de operatie samen met een AIOS in plaats van een andere gynaecoloog is ongegrond. Overige klachtonderdelen ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:26 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1843
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:26
Klacht tegen verzekeringsarts. Klaagster heeft de verzekeringsarts bezocht voor een verzuimconsult, nadat zij ziek uit dienst was getreden bij haar voormalig werkgever. Klaagster verwijt de verzekeringsarts dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld jegens haar door medische bevindingen ten aanzien van klaagster in een rapport op te nemen zonder dit met klaagster te hebben besproken. Daarnaast heeft de verzekeringsarts volgens klaagster informatie in het rapport opgenomen die niet met haar voormalig werkgever behoorde te worden gedeeld. Klaagster vindt ook dat hij haar onvoldoende heeft begeleid en dat hij niet tot het oordeel had kunnen komen dat zij arbeidsgeschikt was. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:25 Hof van Discipline 's Gravenhage 230045D
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 26-01-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:25
Dekenbezwaar. De raad heeft een groot deel van de bezwaren tegen verweerder gegrond verklaard en een schorsing opgelegd. De deken komt op tegen twee door de raad ongegrond verklaard bezwaren en verzoekt het hof een schrapping op te leggen. De raad is van oordeel dat de door de raad gegrond verklaard bezwaren al voldoende argumenten geven voor een schrapping, omdat daaruit blijkt dat verweerder structureel ondermaats presteert. De gegrond verklaarde klachten zijn zeer ernstig en tonen dat verweerder gedurende een langere periode de kernwaarden onafhankelijkheid, partijdigheid, deskundigheid en integriteit heeft geschonden. Het bezwaardossier toont naar het oordeel van het hof het beeld van een advocaat die ongeschikt is voor het vak. Verweerder heeft opdrachten van cliënten die hem als advocaat inschakelden stelselmatig niet (afdoende) bevestigd aan cliënten. Hij heeft geld gegeven aan een cliënte, met wie hij bovendien een te vriendschappelijke en flirterige en daarmee onprofessionele en ongepaste relatie had. Verweerder heeft in deze relatie zijn onafhankelijkheid uit het oog verloren en heeft zijn cliënte daarmee (financieel) nadeel toegebracht. Verweerder heeft voorts declaraties verrekend met derdengelden zonder schriftelijke toestemming van cliënten, hij heeft cliënten niet op de hoogte gehouden van belangrijke informatie en hij is tekortgeschoten in zijn zorgplicht jegens cliënten. Verder zijn de dossiers van verweerder incompleet en onoverzichtelijk, heeft hij de deken op verschillende momenten onjuist geïnformeerd, en heeft verweerder werkzaamheden laten uitvoeren door een niet-advocaat, zonder zijn cliënten hierover te informeren en zonder een geheimhoudingsbeding met deze persoon overeen te komen. Verweerder heeft ook structureel onvoldoende ook voor het belang om standpunten van zijn cliënten juridisch te (kunnen) onderbouwen. Met een en ander staat vast dat er veel is aan te merken op het functioneren en de praktijkvoering van verweerder en dat verweerder onvoldoende op de hoogte is van de regels die gelden voor een advocaat, althans deze regels niet naleeft, en zich bovendien niet bewust is van het belang van toepassing van deze regels.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:20 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1897
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:20
Klacht tegen een verpleegkundig specialist. Klaagster heeft in een kinderziekenhuis een cardiale ablatie via de rechter lies ondergaan. Na de ablatie ontstond een hematoom in de rechter lies dat later geïnfecteerd is geraakt. In de maanden daarna is klaagster hiervoor meermalen in het ziekenhuis opgenomen geweest omdat de infectie bleef terugkeren. Op enig moment vond in het ziekenhuis een multidisciplinair overleg plaats waar werd gesproken over de situatie van klaagster. Er was sprake van een terugkerende infectie ondanks adequate wondbehandeling en tevens werden er orale verwekkers in de wond gevonden. Bij het behandelteam van klaagster, waar de verpleegkundig specialist onderdeel van was, bestond het vermoeden dat de wond gemanipuleerd werd door klaagster of door haar ouders en dat er mogelijk sprake was van pediatric condition falsification. Na overleg met Veilig Thuis heeft een aantal leden van het behandelteam van klaagster, waaronder de verpleegkundig specialist, een melding bij Veilig Thuis gedaan. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist onder meer dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het doen van de melding aan Veilig Thuis, dat zij obsessief in het medisch dossier van klaagster heeft gekeken en dat zij op een aantal momenten de gezondheidssituatie van klaagster verkeerd heeft ingeschat. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:1 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/733493 / DW RK 23/154
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 24-01-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:1
Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder, onder bedreiging van verhogingen, een bedrag vordert, waarbij enige onderbouwing ontbreekt. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:26 Hof van Discipline 's Gravenhage 220250
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 26-01-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:26
Klacht tegen eigen advocaat. Hoger beroep klager. Verkorte bekrachtiging beslissing raad.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:6 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-602/AL/GLD
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:6
Raadsbeslissing. Verweerder heeft onzorgvuldig en daarmee klachtwaardig gehandeld ten aanzien van de communicatie met klaagster en de behartiging van haar belangen in de kwestie over aanpassing van het ouderschapsplan. De aard en ernst daarvan raken aan de kernwaarde deskundigheid en rechtvaardigen daarom de oplegging van een maatregel. Bij de bepaling van de maatregel wordt er rekening mee gehouden dat verweerder heeft nagelaten de stukken over te leggen waaruit blijkt wanneer hij met klaagster heeft gecommuniceerd en hoe hij de belangen van klaagster heeft behartigd. Op de zitting heeft verweerder verder geweigerd om uit te leggen waarom hij niet op de klachtbrief van klaagster heeft gereageerd. Ook weegt het tuchtrechtelijk verleden van verweerder mee. Hieruit blijkt dat aan verweerder eerder maatregelen zijn opgelegd voor grotendeels vergelijkbaar klachtwaardig handelen, waaronder een onvoorwaardelijke schorsing van acht weken. In deze zaak ziet de raad aanleiding aan verweerder een onvoorwaardelijke schorsing op te leggen voor de duur van vier weken.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:21 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1898
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:21
Klacht tegen een verpleegkundig specialist. Klaagster heeft in een kinderziekenhuis een cardiale ablatie via de rechter lies ondergaan. Na de ablatie ontstond een hematoom in de rechter lies dat later geïnfecteerd is geraakt. In de maanden daarna is klaagster hiervoor meermalen in het ziekenhuis opgenomen geweest omdat de infectie bleef terugkeren. Op enig moment vond in het ziekenhuis een multidisciplinair overleg plaats waar werd gesproken over de situatie van klaagster. Er was sprake van een terugkerende infectie ondanks adequate wondbehandeling en tevens werden er orale verwekkers in de wond gevonden. Bij het behandelteam van klaagster, waar de verpleegkundig specialist onderdeel van was, bestond het vermoeden dat de wond gemanipuleerd werd door klaagster of door haar ouders en dat er mogelijk sprake was van pediatric condition falsification. Na overleg met Veilig Thuis heeft een aantal leden van het behandelteam van klaagster, waaronder de verpleegkundig specialist, een melding bij Veilig Thuis gedaan. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist onder meer dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het doen van de melding aan Veilig Thuis, dat zij obsessief in het medisch dossier van klaagster heeft
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:2 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/724070 / DW RK 22/382 LvB/WdJ
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 24-01-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:2
Nu de betekeningskosten zien op de tenuitvoerlegging van de titel, vallen deze kosten onder executiekosten en niet onder nakosten zoals door klager is gesteld. Er is niet tijdig gereageerd op de e-mail van de gemachtigde van klager. Klacht gedeeltelijk gegrond, maatregel van waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:7 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-509/AL/NN/D
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:7
Verweerder heeft - zonder toestemming en zonder dat vooraf te melden – tijdens een zitting van de raad (waar hij als verweerder aanwezig was) een zender gedragen en daarmee een persoon die zich buiten de zittingzaal bevond in de gelegenheid gesteld om van die zitting een geluidsopname te maken. Die geluidsopname is vervolgens daadwerkelijk gemaakt. Nadat verweerder met die geluidsopname door de deken is geconfronteerd, heeft verweerder hierover meermaals niet naar waarheid verklaard en heeft hij geen openheid van zaken gegeven. Verweerder heeft hiermee in strijd gehandeld met artikel 46 Advocatenwet en de kernwaarde integriteit geschonden. De raad rekent dat verweerder zwaar aan. In het nadeel van verweerder houdt de raad er rekening mee dat verweerder geen verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen. Ook wordt in aanmerking genomen dat een deel van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, te weten zijn communicatie met de deken, binnen de proeftijd van een eerder voorwaardelijk opgelegde maatregel door de Raad van Discipline viel. Rekening houdend met alle omstandigheden is de raad van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere maatregel dan een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:22 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1932
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:22
Klacht tegen een huisarts. Klager is in een periode van drie weken door verschillende huisartsen gezien in verband met aanhoudende klachten. De huisarts heeft klager verwezen naar het luchtwegklachtenspreekuur. Ruim twee weken later heeft de huisarts klager thuis een visite gebracht. Zij heeft klager onderzocht en daarna een gastroscopie in het ziekenhuis en een afspraak bij klager thuis voor bloedprikken geregeld. Na ontvangst van de bloeduitslagen is klager met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Daar werd acuut nierfalen bovenop chronische nierinsufficiëntie vastgesteld. Klager verwijt de huisarts onder meer dat zij te lang gefocust is op corona, dat er geen aandacht was voor klagers nierproblemen en dat te lang is gewacht met bloedonderzoek. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:3 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/723995 / DW RK 22/381 LvB/WdJ
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 24-01-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:3
Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder heeft voldoende duidelijk gemaakt welk vonnis wordt geëxecuteerd en waar de vordering op berust. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:8 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-510/AL/GLD
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:8
Raadsbeslissing. Door tegen klager, haar voormalige cliënt, op te treden in het geschil tussen klager en X heeft verweerster een belangenconflict gecreëerd waaruit zij zich niet uit eigen beweging heeft teruggetrokken. Daarmee heeft verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Dit klachtwaardig handelen raakt aan de kernwaarden partijdigheid en vertrouwelijkheid en rechtvaardigt daarom de oplegging van een maatregel. Daarbij weegt mee dat verweerster, ondanks dat zij herhaaldelijk op het belangenconflict is gewezen, zich niet uit eigen beweging heeft teruggetrokken maar pas na het advies van het bureau van de Orde van Advocaten Gelderland. Omdat aan verweerster niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, wordt volstaan met een waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:23 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1933
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:23
Klacht tegen een huisarts. Klager is in een periode van drie weken door verschillende huisartsen gezien in verband met aanhoudende klachten. In die periode is klager één keer door de in deze zaak beklaagde huisarts gezien. Hij wilde een sterkere pijnstiller waarop de huisarts hem heeft meegedeeld dat hij al de sterkste pijnstiller voorgeschreven had gekregen. Klager wilde zich toen niet laten onderzoeken. Twee weken na dit consult is klager met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Daar werd acuut nierfalen bovenop chronische nierinsufficiëntie vastgesteld. Klager verwijt de huisarts onder meer dat zij te lang gefocust is geweest op corona, dat er geen aandacht was voor klagers nierproblemen en dat te lang is gewacht met bloedonderzoek. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:4 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/726561 / DW RK 22/455 LvB/WdJ
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 24-01-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:4
Klacht ongegrond. De gerechtsdeurwaarder is ingegaan op de bezwaren van klaagster en heeft gecorrigeerde declaratie voldoende duidelijk uitgelegd. Voor het overige dient klaagster zich tot de gewone rechter wenden.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:9 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-243/AL/MN
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:9
Raadsbeslissing. De kwaliteit van de dienstverlening van verweerder is ondermaats en een advocaat onwaardig en raakt daarmee aan schending van de kernwaarden deskundigheid en integriteit. Door zijn handelwijze heeft verweerder niet alleen de belangen van zijn cliënt geschaad, maar in algemenere zin ook het vertrouwen in de advocatuur. De raad rekent dit verweerder zwaar aan. De aard en de ernst van de verwijten die verweerder worden gemaakt, rechtvaardigen daarom de oplegging van een maatregel. Daarbij weegt de raad naast de omstandigheden van deze klachtzaak ook het uitgebreide tuchtrechtelijk verleden van verweerder mee. Hoewel verweerder zich per 17 juli 2023 heeft laten uitschrijven van het tableau en dus niet meer werkzaam is als advocaat, ziet de raad ook in deze zaak aanleiding om aan verweerder de zwaarste maatregel van een schrapping op te leggen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:24 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1934
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:24
Klacht tegen een huisarts. Klager is in een periode van drie weken door verschillende huisartsen gezien in verband met aanhoudende klachten. Klager is door de huisarts gezien op het luchtwegklachtenspreekuur. Zij constateerde een luchtweginfectie en heeft klager antibiotica, salbutamol en oxycodon voorgeschreven. Ook heeft zij hem een vangnetadvies gegeven. Drie weken na het consult bij de huisarts is klager met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Daar werd acuut nierfalen bovenop chronische nierinsufficiëntie vastgesteld. Klager verwijt de huisarts onder meer dat er geen aandacht was voor klagers nierproblemen en dat te lang is gewacht met bloedonderzoek. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:23 Hof van Discipline 's Gravenhage 230155 230154D
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 26-01-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:23
Klacht van een curator en dekenbezwaar. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad, maar verbetert de gronden.Verweerder stond een BV en een Holding bij. Verweerder heeft zijn derdengeldenrekening beschikbaar gesteld voor ontvangst van betalingen een afnemer van zijn cliënten, terwijl hij wist dat de BV de betalingen niet zelf wenste te ontvangen in verband met een dreigend beslag. Verweerder was bovendien op de hoogte van de bedoeling van de cliënten dat betaling op naam van de Holding zou plaatsvinden. Verweerder heeft aldus medewerking verleend aan het gebruik van zijn derdengeldenrekening voor betalingsverkeer van zijn cliënten, zonder dat daar een noodzaak voor bestond. Verweerder heeft de ontvangen bedragen verder doorgestort naar de Holding, terwijl hij wist dat onduidelijkheid bestond over de het antwoord op de vraag wie rechthebbend was, de BV of de Holding. Verweerder heeft tot slot in twee afzonderlijke dossiers bijstand verleend aan de BV en aan de Holding, maar heeft dat in zijn facturatie niet tot uitdrukking gebracht. Twee maal een geheel voorwaardelijke schorsing van twee weken.
-
ECLI:NL:TGDKG:2024:5 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/745305 / DW RK 24/40 EV/SM
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 26-01-2024
- ECLI:NL:TGDKG:2024:5
Ordemaatregel (vanwege ernstig vermoeden bewaringstekort): zes maanden schorsing ex art. 38 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:25 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1812
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:25
Klacht tegen een psychiater. De echtgenote van klager, hierna: patiënte, is gediagnostiseerd met (gevorderde) dementie op basis van de ziekte van Alzheimer. Patiënte verbleef op de afdeling voor jong dementerenden van een psychogeriatrisch verpleeghuis. De psychiater is door de behandeld specialist ouderengeneeskunde telefonisch in consult gevraagd. Klager verwijt de psychiater dat hij zonder het stellen van een diagnose een medicatieadvies heeft gegeven aan de specialist ouderengeneeskunde en zijn zorgplicht heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet ontvankelijk verklaard in zijn klacht omdat het klaagschrift niet (mede) is ondertekend door klaagster zelf en de mentor van klaagster niet heeft ingestemd met het indienen van de klacht. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat klager wel ontvankelijk is in de klacht. De toetsing of klager klachtgerechtigd is als bedoeld in artikel 65 lid 1 van de Wet BIG vindt plaats op het moment dat de klacht wordt ingediend. Het Centraal Tuchtcollege is ervan overtuigd dat patiënte ten tijde van het indienen van de klacht niet voldoende in staat was om de gevolgen daarvan te overzien en dus haar wil hierover tot uitdrukking te brengen. Op dat moment was het eerder bestaande mentorschap over patiënte door de kantonrechter opgeheven. Dit betekent dat klager als levensgezel van patiënte bevoegd is om als naaste betrekking een klacht in te dienen. Het Centraal Tuchtcollege doet de zaak zelf af en verklaart de klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:24 Hof van Discipline 's Gravenhage 230091D
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 26-01-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:24
Dekenbezwaar over het handelen van een advocaat als patroon. Hoger beroep deken. Het hof acht, anders dan de raad, gegrond dat verweerster de deken en de Raad van de Orde onjuist heeft geïnformeerd. Het betreft het onjuist (waaronder begrepen: onvolledig) invullen van stageverslagen, het onvolledig informeren van de Raad van de Orde over de reden van het vertrek van een stagiaire, zowel per e-mail als in een telefoongesprek, alsmede het onjuist informeren omtrent de mate van begeleiding van stagiaires. In zoverre vernietiging beslissing van de raad en klachtonderdeel alsnog gegrond. Het hof ziet geen aanleiding aan verweerster een andere maatregel op te leggen dan de raad heeft gedaan (voorwaardelijke schorsing voor de duur van 6 weken). Proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:19 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1896
- Datum publicatie: 29-01-2024
- Datum uitspraak: 29-01-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:19
Klacht tegen een chirurg. Klaagster heeft in een kinderziekenhuis een cardiale ablatie via de rechter lies ondergaan. Na de ablatie ontstond een hematoom in de rechter lies dat later geïnfecteerd is geraakt. In de maanden daarna is klaagster hiervoor meermalen in het ziekenhuis opgenomen geweest omdat de infectie bleef terugkeren. Op enig moment vond in het ziekenhuis een multidisciplinair overleg plaats waar werd gesproken over de situatie van klaagster. Er was sprake van een terugkerende infectie ondanks adequate wondbehandeling en tevens werden er orale verwekkers in de wond gevonden. Bij het behandelteam van klaagster, waar de chirurg onderdeel van was, bestond het vermoeden dat de wond gemanipuleerd werd door klaagster of door haar ouders en dat er mogelijk sprake was van pediatric condition falsification. Na overleg met Veilig Thuis heeft een aantal leden van het behandelteam van klaagster, waaronder de chirurg, een melding bij Veilig Thuis gedaan. Klaagster verwijt de chirurg onder meer dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het doen van de melding bij Veilig Thuis, dat zij als hoofdbehandelaar onvoldoende regie heeft gehad bij de behandeling en dat zij onjuiste behandelingen bij klaagster heeft uitgevoerd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.