ECLI:NL:TACAKN:2024:8 Accountantskamer Zwolle 23/1509 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2024:8
Datum uitspraak: 08-03-2024
Datum publicatie: 08-03-2024
Zaaknummer(s): 23/1509 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met doorhaling
Inhoudsindicatie: Kantoortoetsing: gegronde klacht, de accountant krijgt de maatregel van doorhaling voor de duur van één jaar opgelegd. Betrokkene is de enige accountant binnen zijn accountantskantoor. In 2018 heeft een reguliere toetsing plaatsgevonden. De conclusie was dat het kwaliteitssysteem op belangrijke onderdelen niet voldoet. In het kader van de voortgezette toetsing en hertoetsing in 2021 zijn dossiers als onvoldoende beoordeeld. In zijn eindoordeel heeft de Raad voor Toetsing geoordeeld dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing in opzet en werking niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep. De Accountantskamer komt de conclusie dat betrokkene is tekortgeschoten in zijn rol als verantwoordelijk accountant en in zijn verantwoordelijkheid als kwaliteitsbepaler. Bij de bepaling van de duur van de termijn van de opgelegde maatregel is onder meer rekening gehouden met de ernst van de gemaakte fouten en de moeilijke persoonlijke omstandigheden van betrokkene.

ACCOUNTANTSKAMER

UITSPRAAK van 8 maart 2024 op grond van artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de op 13 juli 2023 ontvangen klacht met nummer 23/1509 Wtra AK van

KONINKLIJKE NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE VAN ACCOUNTANTS (NBA)

gevestigd te Amsterdam

K L A G E R

advocaat: mr. A.H.T. van Gijssel te Den Haag  

t e g e n

Y

accountant-administratieconsulent

kantoorhoudende te [plaats1]                                                              

B E T R O K K E N E

1.             De procedure

1.1.        De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

  • het klaagschrift met bijlagen
  • de e-mail van betrokkene van 31 oktober 2023
  • de op de zitting door klager overgelegde pleitaantekeningen.

1.2          de klacht is behandeld op de openbare zitting van 11 december 2023. Klager heeft zich laten vertegenwoordigen door [A] AA, bijgestaan door mr. Van Gijssel. Betrokkene is ook verschenen.

2.             De uitspraak samengevat

Waarover gaat deze zaak?

2.1.        Betrokkene is de enige accountant binnen zijn accountantskantoor. In 2018 heeft een reguliere toetsing plaatsgevonden. De conclusie was dat het kwaliteitssysteem op belangrijke onderdelen niet voldoet. In het kader van de voortgezette toetsing en hertoetsing in 2021 zijn dossiers als onvoldoende beoordeeld. In zijn eindoordeel van 2 november 2022 heeft de Raad voor Toetsing geoordeeld dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing in opzet en werking niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep.

De beslissing van de Accountantskamer.

2.2.        De klacht is gegrond. Aan betrokkene wordt de maatregel van doorhaling van de inschrijving in de registers opgelegd, met een verbod tot herinschrijving voor de duur van één jaar. Bij de bepaling van de duur van de termijn van de opgelegde maatregel is onder meer rekening gehouden met de ernst van de gemaakte fouten en de moeilijke persoonlijke omstandigheden van betrokkene.

3.             De feiten

3.1.        Betrokkene is sinds [datum] ingeschreven in het accountantsregister van de NBA. Betrokkene is eigenaar en enig accountant van de eenmanszaak [accountantskantoor1] te [plaats1] (hierna: het accountantskantoor).

3.2.        Op 12 september 2018 heeft een reguliere toetsing door de Raad voor Toezicht van de NBA (hierna: de Raad) plaatsgevonden bij het accountantskantoor. De conclusie van deze toetsing was dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing in opzet en werking niet voldoet. Twee van de drie in de toetsing betrokken samenstelopdrachten zijn door de toetsers als onvoldoende beoordeeld.

3.3.        Op 15 december 2018 heeft een voortgezette toetsing plaatsgevonden en is geconcludeerd dat de geïdentificeerde tekortkomingen onvoldoende zijn opgevolgd.

3.4.        Op 6 maart 2019 heeft de Raad het eindoordeel vastgesteld dat het kwaliteitssysteem verbetering behoeft en dat dit in opzet en werking op belangrijke onderdelen niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

3.5.        Op 16 april 2019 heeft betrokkene een verbeterplan ingediend. Dit verbeterplan is op 22 mei 2019 goedgekeurd door de Raad.

3.6.        In verband met de coronapandemie is de hertoetsing uitgesteld tot 14 september 2021. Tijdens de hertoetsing zijn drie samensteldossiers getoetst, waarvan er twee als onvoldoende zijn beoordeeld.

3.7.        De Raad heeft daarna besloten om het eindoordeel aan te houden en een aanvullende hertoetsing uit te voeren in 2022.

3.8.        Op 5 juli 2022 en op 13 september 2022 heeft een aanvullende hertoetsing plaatsgevonden, waarbij twee samensteldossiers zijn getoetst. Beide dossiers zijn als onvoldoende beoordeeld.

3.9.        Het toetsingsteam heeft op 28 september 2022 het concept-toetsingsverslag naar betrokkene gestuurd. Betrokkene heeft daarop gereageerd. Het definitieve toetsingsverslag is op 10 oktober 2022 uitgebracht aan de Raad en betrokkene.

3.10.      De Raad heeft op 2 november 2022 geoordeeld dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van het accountantskantoor in opzet en werking niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Wet op het accountantsberoep (Wab). De Raad heeft geadviseerd om een tuchtklacht in te dienen tegen betrokkene.


4.             De klacht

4.1.        Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels.

4.2.        Klager verwijt betrokkene het volgende:

a.            betrokkene is tekortgeschoten in de uitvoering van samenstellingsopdrachten;

b.            het kwaliteitssysteem van het accountantskantoor van betrokkene voldoet in werking niet aan de daaraan te stellen eisen.

4.3.        Klager voert daartoe, samengevat, aan dat bij de hertoetsing vier van de vijf getoetste samensteldossiers onvoldoende waren. Ook zou de werking van het stelsel van kwaliteitsbeheersing op het moment van de aanvullende hertoetsing nog altijd niet voldoen aan de daaraan te stellen eisen omdat er een onvoldoende is gescoord op de volgende onderdelen:

  • Vakbekwaamheid en zorgvuldigheid;
  • Werking van het kwaliteitssysteem;
  • Aanvaarding en continuering van opdrachten;
  • Uitvoering van de werkzaamheden;
  • Rapportage;
  • Documentatie van de werkzaamheden.

5.             De beoordeling

5.1.        De Accountantskamer toetst het handelen of nalaten van betrokkene aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA) en de Nadere voorschriften controle- en overige Standaarden (NV COS). Omdat de klacht een kantoortoetsing betreft moet ook worden getoetst aan de Verordening op de kwaliteitsbeoordelingen (Vo. Kwb) en de Nadere voorschriften kwaliteitssystemen (NVKS).

5.2.        Klager heeft de klacht onderbouwd met een uitgebreide uiteenzetting van de geconstateerde tekortkomingen in elk van de vier als onvoldoende beoordeelde samensteldossiers. De belangrijkste tekortkomingen kunnen als volgt worden samengevat:

  • In het dossier van een vastgoedbedrijf is de actuele waarde van de panden die is opgenomen in de jaarrekening niet onderbouwd. Ook is de herwaarderingsreserve niet gemuteerd, ondanks de verkoop van een aantal geherwaardeerde panden en toegepaste afschrijvingen; bij de berekening van de latente belastingsverplichting is afgeschreven op panden waarvan de bodemwaarde al was bereikt en is geen rekening gehouden met een fiscale herinvesteringsreserve; in de dossiers ontbreken belangrijke documenten zoals leningsovereenkomsten, hypotheekaktes en aan- en verkoopdocumentatie. In het dossier is geen getekende Letter of Representation aangetroffen. Ook is de rubricering en toelichting van enkele posten in de jaarrekening onjuist.
  • In het dossier van een adviesbureau is geen aandacht besteed aan de impact van de COVID-epidemie op de jaarcijfers, sluit de post lonen en salarissen niet aan op de loonadministratie en ligt de datering van de Letter of Representation ruim 2 maanden vóór de datum van de samenstellingsverklaring. In de jaarrekening is een vermelding over de continuïteitsvooruit-zichten opgenomen die niet consistent is met de cijfers, terwijl in de samenstellingsverklaring een continuïteitsparagraaf ontbreekt. Voor verschillende jaarrekeningposten ontbreken de waarderingsgrondslagen en ook de toelichting op de aflossingsverplichtingen en gestelde zekerheden voor een lening ontbreken;
  • Bij een samenstellingsopdracht voor een strandpaviljoen zijn in de jaarrekening onder meer negatieve posten als vordering verwerkt, zijn de waarderings- en resultaatbepalingsgrondslagen onvolledig en is de samenstellingsverklaring afgegeven voordat de samenstellingsopdracht was voltooid. Bij de samenstellingsopdracht voor een ander strandpaviljoen is sprake van vergelijkbare tekortkomingen, daarnaast sluit de in de jaarrekening verwerkte dividenduitkering niet aan op de in het dossier aanwezige documentatie en is een in het kader van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) aan de onderneming toegekend bedrag niet in de jaarrekening verwerkt.

5.2.        Betrokkene heeft tegen deze en de andere in het klaagschrift genoemde constateringen van klager geen verweer gevoerd. De Accountantskamer heeft daarom geen aanleiding anders te oordelen over de gemaakte inhoudelijke verwijten. Ook heeft betrokkene niet betwist dat het kwaliteitssysteem van het accountantskantoor in werking niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

5.3.        Betrokkene heeft er ter zitting op gewezen dat hij na de eerste hertoetsing bijstand van [adviesgroep] heeft ingeroepen, maar uit wat betrokkene heeft verklaard blijkt dat deze bijstand beperkt is geweest. Zo heeft betrokkene de laatste anderhalf jaar voorafgaand aan de zitting geen contact meer gehad met [adviesgroep], waarbij hij er op heeft gewezen dat de inschakeling van [adviesgroep] “geld kost”. Betrokkene heeft eerst ter zitting verklaard dat hij opnieuw contact zal opnemen met [adviesgroep]. Ook zou betrokkene zijn softwaresysteem hebben veranderd. De beperkte inschakeling van [adviesgroep] en het gegeven dat betrokkene nieuwe software heeft aangeschaft, zijn naar het oordeel van de Accountantskamer onvoldoende maatregelen om de kwaliteit van het accountantskantoor op orde te krijgen. 
 

5.4.        Betrokkene heeft in zijn e-mail van 31 oktober 2023 en ter zitting gewezen op zijn privé-omstandigheden. Dit geeft de Accountantskamer geen reden om anders te oordelen over de gemaakte vakinhoudelijke verwijten.  Dat betrokkene te maken heeft gehad met diverse problemen in zijn privésituatie, doet er niet aan af dat niet is voldaan aan de vakinhoudelijke eisen die gelden voor de door hem als samenstellend accountant en als kwaliteitsbepaler te verrichten werkzaamheden. Het algemeen belang brengt mee dat erop moet kunnen worden vertrouwd dat een accountant te allen tijde voldoet aan de voor hem geldende wet- en regelgeving, waaronder de Standaarden van de NV COS. Als de accountant daar door omstandigheden niet toe in staat is, dient hij maatregelen te treffen zoals het inschakelen van een waarnemer of een andere vorm van ondersteuning.
 

5.5.        De conclusie is dat betrokkene is tekortgeschoten in zijn rol als verantwoordelijk accountant voor de vier met een onvoldoende beoordeelde samenstelopdrachten en in zijn verantwoordelijkheid als kwaliteitsbepaler om te zorgen voor een kwaliteitssysteem dat een redelijke mate van zekerheid geeft dat NVKS-opdrachten worden uitgevoerd conform de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Niet is gebleken dat de door betrokkene genomen maatregelen voldoen. Zo was bij de eerste toetsing en hertoetsing sprake van materiële tekortkomingen en ook bij de tweede hertoetsing was nog steeds sprake van ernstige problemen. Betrokkene heeft daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
De klacht onder a. en b. is daarmee gegrond.

6.             De maatregel

6.1.        Omdat de klacht gegrond is, kan een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd. De maatregel van doorhaling van de inschrijving van de accountant in de registers, met daaraan verbonden een verbod tot herinschrijving van één jaar, is passend en geboden. De Accountantskamer overweegt in dit verband als volgt.

6.2.        De Accountantskamer neemt in aanmerking dat betrokkene, ondanks het feit dat hij bekend was met de structurele tekortkomingen in de door hem verrichte werkzaamheden, zich passief en naar het zich laat aanzien ook naïef heeft opgesteld. Ook heeft hij ter zitting geen inzicht getoond in de ernst van de tekortkomingen waarvan sprake is. Veeleer komt betrokkene over als iemand die “niet achter het stuur zit” en de tekortkomingen bagatelliseert. Betrokkene heeft ook geen structurele maatregelen genomen om de kwaliteit van zijn werkzaamheden op orde te krijgen, zoals begeleiding of professionele intervisie. Verder is gebleken dat betrokkene geen invulling aan de waarneming heeft gegeven, terwijl betrokkene de enige accountant is binnen zijn kantoor.   

6.3.        Betrokkene heeft ter zitting benadrukt dat de afgelopen jaren sprake was van moeilijke persoonlijke omstandigheden. Zo heeft zijn dochter anorexia en heeft zijn echtgenote een hersenbloeding gehad. De Accountantskamer overweegt naar aanleiding hiervan dat dergelijke omstandigheden uiteraard te betreuren zijn, maar dat deze niet speelden ten tijde van de eerste toetsing en hertoetsing in 2018. De omstandigheden spelen blijkens de verklaring van betrokkene ter zitting sinds 2021. Los van deze privé-omstandigheden had betrokkene al na de eerste (her)toetsing structurele en effectieve maatregelen moeten en kunnen nemen om de kwaliteit van zijn kantoor op orde te krijgen. Er zijn door betrokkene ernstige fouten gemaakt, onder meer het afschrijven op panden waarvan de fiscale bodemwaarde al was bereikt, wat een onjuiste fiscale positie in de jaarrekening tot gevolg heeft en kan leiden tot een onjuiste belastingaangifte. De Accountantskamer volgt betrokkene dan ook niet in zijn verklaring dat er geen bloed uit de fouten is gevloeid. Hij lijkt daarmee het laakbare van zijn handelen niet in te zien. Betrokkene toont onvoldoende zelfreflectie en lijkt weinig besef te hebben van de urgentie om in controle te komen op zijn accountantskantoor. Alhoewel de Accountantskamer benadrukt dat betrokkenes moeilijke persoonlijke omstandigheden geen enkel excuus vormen voor de ernstige tekortkomingen, weegt de Accountantskamer deze omstandigheden in verlichtende zin mee bij de bepaling van de hoogte van de op te leggen maatregel. Betrokkene maakte ter zitting de indruk dat hij er doorheen zit en nu daadwerkelijk hulp gaat inschakelen. Hoewel een langer verbod tot herinschrijving gezien de ernst van de geconstateerde tekortkomingen op zijn plaats is, zal de Accountantskamer de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw kan worden ingeschreven gelet op deze persoonlijke omstandigheden beperken tot één jaar.

7.             De beslissing

De Accountantskamer:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt aan betrokkene op de maatregel als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder e. Wtra, te weten die van doorhaling van de inschrijving van de accountant in de registers, welke maatregelingaat op de tweede dag volgend op de dag waarop deze beslissing onherroepelijk is geworden én de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd;
  • bepaalt de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in de registers kan worden ingeschreven op één jaar;
  • verstaat dat de AFM en de voorzitter van de NBA na het onherroepelijk worden van deze uitspraak én de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. A.A.A.M. Schreuder, voorzitter, mr. A.A.T. van Rens en mr. J.M.L. Groenewegen (rechterlijke leden) en Th.A. Verkade RA en A.M. Janssen AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. A. van der Weij, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 8 maart 2024.

_________                                                                                                           __________

secretaris                                                                                                                          voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Op grond van artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift moet de gronden van het beroep bevatten en moet zijn ondertekend.