ECLI:NL:TADRSGR:2024:49 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-369/DH/DH
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2024:49 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-03-2024 |
Datum publicatie: | 11-03-2024 |
Zaaknummer(s): | 23-369/DH/DH |
Onderwerp: | Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Overige gronden |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet niet-ontvankelijk. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 11 maart 2024 in de zaak 23-369/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 2 augustus 2023 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 21 juni 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 31 mei 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K149 2022 van de
deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 2 augustus 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard,
met toepassing van artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet. Deze beslissing is diezelfde
dag verzonden aan partijen.
1.4 Op 8 oktober 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 29 januari 2024. Daarbij
was klager, vergezeld van zijn partner, aanwezig.
2 ONTVANKELIJKHEID VERZET
2.1 Voordat de raad het verzet inhoudelijk kan beoordelen, moet de raad ambtshalve
vaststellen of klager kan worden ontvangen in het verzet. Op grond van artikel 46
lid 1 van de Advocatenwet kan een klager tegen een voorzittersbeslissing binnen 30
(dertig) dagen na de dag van verzending van de beslissing verzet instellen bij de
raad van discipline.
2.2 De raad stelt vast dat de voorzittersbeslissing op 2 augustus 2023 aan klager
is verzonden en dat hij op 8 oktober 2023 verzet heeft ingesteld. Het verzet is daarmee
niet binnen de gestelde termijn van 30 dagen ingediend. Van verschoonbare termijnoverschrijding
is de raad niet gebleken. Dat klager een lange periode in Turkije is geweest en daar
zijn e-mail niet heeft bekeken, is iets wat voor zijn risico komt, ook als hij voor
zijn (verlengde) verblijf in Turkije een goede reden had. Het verzet is om die reden
niet-ontvankelijk. Aan een verdere beoordeling van het verzet komt de raad daarom
niet toe.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Aldus beslist door mr. A.E.A.M. van Waesberghe, voorzitter, mrs. A. Schaberg en A.N. Kampherbeek, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 maart 2024.