ECLI:NL:TGZRAMS:2024:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5529

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:53
Datum uitspraak: 08-03-2024
Datum publicatie: 08-03-2024
Zaaknummer(s): A2023/5529
Onderwerp: Grensoverschrijdend gedrag
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag. De behandeling bestond uit het tapen van de rug/schouderregio. Daarvoor waren het ontkleden van het bovenlichaam en losmaken van de bh nodig. De bh is niet geheel uitgegaan. Er was sprake van behandeling van een kwetsbare, minderjarige patiënte en met deze omstandigheden had de fysiotherapeut meer rekening kunnen houden bij het maken van de afweging om de behandeling met tape bij deze patiënte wel of niet uit te voeren. Dit neemt niet weg dat niet kan worden vastgesteld dat sprake was van grensoverschrijdend gedrag of onprofessioneel handelen. Klacht ongegrond verklaard.

A2023/5529

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing van 8 maart 2024 op de klacht van:

A,
wonende in B, klaagster,
gemachtigde: mr. M.J.T.M. Verstegen, werkzaam te Leusden,

tegen

C,
fysiotherapeut,
werkzaam in B,
verweerder, hierna ook: de fysiotherapeut, gemachtigde: mr. A.W. Hielkema, werkzaam te Utrecht.

1. Waar gaat de zaak over?
Klaagster verwijt haar fysiotherapeut dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend 
gedrag. Het college kan niet vaststellen dat hiervan sprake was en komt tot het oordeel dat de 
fysiotherapeut niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hierna vermeldt het college eerst 
hoe de procedure is verlopen. Daarna licht het college de beslissing toe.

2. De procedure
2.1  Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
-  het klaagschrift, ontvangen op 5 april 2023;
-  de aanvulling op het klaagschrift van 30 mei 2023;
-  het verweerschrift met bijlagen;
-  het proces-verbaal van het op 23 augustus 2023 gehouden mondelinge vooronderzoek, waar alleen de 
fysiotherapeut is verschenen.

2.2   De zaak is behandeld op de openbare zitting van 26 januari 2024. Beide partijen zijn 
verschenen en werden bijgestaan door hun gemachtigden. Zij hebben hun standpunten mondeling 
toegelicht.

3. De feiten
3.1 Klaagster, geboren op 4 december 2005, is vanwege kaakklachten verwezen naar de fysiotherapeut, die in zijn prakijk geruime tijd als manueel therapeut en orofaciaal therapeut werkzaam is.

3.2   Vanaf 13 februari 2023 vonden er vijf behandelingen plaats. Naast kaakklachten bleek ook 
sprake van andere klachten, waaronder rug- en nekklachten, die vanaf de tweede behandelafspraak ook 
(met toestemming van klaagster) door de fysiotherapeut zijn behandeld.

3.3   Tijdens het vijfde consult, op 22 maart 2023, vond naast behandeling van de kauwspieren ook 
het intapen van de rug-schouderregio plaats. Over die afspraak is in het medisch dossier onder meer 
het volgende vermeld: “(…)
Hoofddoel: Reductie van klachten op activiteit mond openen (…)
(S)ubjctief / bevindingen patiënt: Last CTO-regio. Afg. week ook bij FMT geweest: DN nek/ CTO. Veel 
stressoren in jeugd besproken. A, heeft veel meegemaakt.
(O)bjectief / bevindingen therapeut: hypert. m. masseter li en re. Versterkte kysofe ThWK. Hypomob. 
schoudercomplex; antefl. elev. schouders beperkt. Protractiestand schouders. (A)nalyse / conclusie 
bevindingen: st. quo.
(P)lan van aanpak / uitgevoerde behandeling: Counseling. Veel gesproken over verleden en 
stressoren. Rekken kauwmusc. Rug ingetaped in extensie. Vastgemaakt aan ventrale zijde schouders, 
doorgetrokken naar mid-ThWK, en een tape vanuit CTO naar TLO. Voor aanleggen van tape is bh 
losgemaakt, waarbij discreetheid is gewaarborgd, en er is goedkeuring gevraagd (en gekregen).”

3.4  Een volgend gepland consult heeft klaagster afgebeld. Daarover is in het dossier vermeld:
“11-04-2023 Behandeling (…) (S)ubjectief / bevindingen patiënt: Bericht van 14-4-23 om 18.46
Hallo,
ik had een afspraak staan op 11 april om 16:25 ik ben niet gekomen in verband met grens 
overschrijdend gedrag wat er 22 maart om 16:00 gebeurt is. Hier voor doe ik ook aangifte. Ik heb 
het tuchtcollege en de rechts bijstand ook ingeschakeld, en de politie heeft me door verwezen naar 
het team zeden zaken. (…)”.

4. De klacht

Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat hij zich tijdens de behandeling van 22 maart 2023 
grensoverschrijdend/onprofessioneel heeft gedragen door klaagster haar bh te laten uitdoen, haar 
over haar schouderblad naar voren te betasten en door naar haar te kijken of haar het gevoel te 
geven dat hij naar haar keek. De fysiotherapeut heeft uitvoerig gemotiveerd verweer gevoerd. Het 
college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college

5.1   Ter zitting is vastgesteld dat klaagster heeft ingestemd met de behandeling van het tapen van 
de rug/schouderregio. Daarvoor waren het ontkleden van het bovenlichaam en losmaken van de bh 
nodig. Ter zitting is ook komen vast te staan dat de bh niet geheel uit is gegaan, maar dat de 
fysiotherapeut deze aan de achterzijde heeft losgemaakt en de bandjes opzij heeft geschoven om de 
behandeling te kunnen uitvoeren.
Volgens klaagster zakte de bh vervolgens wat naar beneden, waardoor de fysiotherapeut haar borsten 
(mogelijk) heeft gezien, in ieder geval toen hij voor haar langsliep om een ander soort tape te 
pakken. Klaagster heeft dit als zeer onprettig ervaren. Over het gestelde over het schouderblad 
naar voren toe betasten heeft klaagster bij het geven van een toelichting op haar klacht ter 
zitting niets meer gezegd.
De fysiotherapeut heeft consequent en gemotiveerd meermaals (in het verweerschrift en tijdens het 
mondeling vooronderzoek) uitgelegd dat het losmaken van de bh altijd zo discreet mogelijk gebeurt, 
zo ook in dit geval, en dat van betasten of bekijken op een niet professionele wijze absoluut geen 
sprake was.

5.2   Het college overweegt dat uit het dossier kan worden afgeleid dat tijdens de behandelingen 
sprake was van een kwetsbare, minderjarige patiënte. De fysiotherapeut heeft verklaard dat hij dat 
wist en dat klaagster hem veel heeft verteld over haar verleden en de nare dingen die zij heeft 
meegemaakt. Ook was hem bekend dat zij moeite had met het ontbloten van haar bovenlijf omdat er 
sporen van automutilatie zichtbaar waren. Met die omstandigheden had de fysiotherapeut wellicht 
meer rekening kunnen houden bij het maken van de afweging om de behandeling met tape bij deze 
patiënte, waarbij het hoofddoel reductie van kaakklachten was, wel of niet uit te voeren. Dit neemt 
niet weg dat hier geenszins kan worden vastgesteld dat sprake was van (seksueel) 
grensoverschrijdend gedrag of dat de fysiotherapeut zich anderszins niet professioneel heeft 
gedragen. Het college komt dan ook tot het oordeel dat de fysiotherapeut geen verwijt in 
tuchtrechtelijke zin te maken valt.

5.3  De slotsom luidt dat de klacht ongegrond is.

6. De beslissing

Het college verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door P.M. de Keuning, voorzitter, K.M. Volker, lid-jurist,
J.L. Keyzer, W. Langoor en M.J.F. Vuister, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door
M.A.E. Veeren, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2024.