ECLI:NL:TNORDHA:2023:26 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-16 en 23-17

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2023:26
Datum uitspraak: 20-12-2023
Datum publicatie: 08-03-2024
Zaaknummer(s): 23-16 en 23-17
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap
Beslissingen:
  • Klacht niet-ontvankelijk
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klager ervaart [kandidaat-notaris A] als klantonvriendelijk, arrogant en incompetent. Volgens klager is [kandidaat-notaris B] bij de afhandeling van de boedel in de fout gegaan. Klager verwijt het notariskantoor in de kern dat zij na het overlijden van erflater de rol van executeur naar zich toe heeft getrokken om meer geld te verdienen, terwijl zij daarvoor nooit was gevraagd en ingehuurd.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 20 december 2023 inzake de klacht onder nummer 23-16 en 23-17 van:

[Klager],

hierna: klager,

tegen:

[Kandidaat-notaris A],

kandidaat-notaris, gevestigd te [vestigingsplaats],

hierna te noemen: [kandidaat-notaris A],

en

[Kandidaat-notaris B,]

kandidaat-notaris, gevestigd te [vestigingsplaats],

hierna te noemen: [kandidaat-notaris B],

hierna tezamen te noemen: de kandidaat-notarissen.

1. Het procesverloop

1.1      De Kamer heeft kennisgenomen van de klacht, ingekomen op 1 juni 2023.

1.2      De Kamer heeft het antwoord van [kandidaat-notaris A], met bijlagen, ontvangen.

1.3      De Kamer heeft het antwoord van [kandidaat-notaris B] ontvangen.

1.4      De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 22 november 2023. Daarbij waren aanwezig klager en de kandidaat-notarissen. Klager heeft een pleitnotitie overgelegd.

2. De feiten

2.1       De heer [C] (hierna te noemen: erflater) is de achterneef van klager. 

2.2       Op 26 november 2021 heeft erflater in het hospice een testament gemaakt, verleden voor mr. [D], notaris te [vestigingsplaats] en kantoorgenoot van de kandidaat-notarissen.

2.3       In het testament is onder meer het volgende opgenomen:

III. EXECUTEUR

Ik benoem tot executeur:

-           de oudste op het kantoor van notaris mr. [D] met plaats van vestiging [vestigingsplaats], gemeente [Gemeente], of zijn opvolger aanwezige kandidaat-notaris.

Voor deze benoeming gelden de navolgende bepalingen:

1.         De executeur heeft tot taak de goederen van de nalatenschap te beheren en de schulden van de nalatenschap te voldoen die tijdens zijn/haar beheer uit die goederen moeten worden voldaan, zoals het afgeven van legaten, het nakomen of uitvoeren van overeenkomsten en de voldoening van de kosten van mijn crematie, van eventuele taxatie- en boedelkosten en van de erfbelasting die ten laste komen van erfgenamen of legatarissen. In verband met de betaling van de schulden is de executeur bevoegd de door hem/haar beheerde goederen van mijn nalatenschap te gelde te maken.

2.         De executeur geniet een loon op basis van het uurloon dat een kandidaat-notaris voor zijn/haar werkzaamheden in rekening brengt.

IV. WENS AANWIJZING CONTACTPERSOON

Het is mijn uitdrukkelijke wens om de heer [E], voornoemd tot contactpersoon aan te wijzen voor diverse zaken, waaronder de huisontruiming”.

2.4       Op 3 december 2021 is erflater overleden.

3. De klacht

3.1       Erflater had aan klager de uitdrukkelijke wens kenbaar gemaakt dat de vertrekpremie, die hij had ontvangen na ruim veertig jaar werkzaam te zijn geweest als ambtenaar en die hij had ondergebracht bij Nationale Nederlanden en BLG Wonen, na zijn overlijden aan bepaalde instellingen en personen uitgekeerd werd. Klager heeft hem geadviseerd om deze wens te laten regelen door een notariskantoor. Voor het regelen van het overige geld en bankzaken alsmede de ontruiming van de woning heeft erflater klager een volmacht gegeven. Klager kreeg van erflater de inloggegevens voor de bankzaken, de administratie en de sleutels van de brievenbus en woning.

3.2       Erflater heeft op 23 november 2021 contact opgenomen met notariskantoor [naam kantoor] waar de kandidaat-notarissen werkzaam zijn (hierna: het notariskantoor), om zijn testament te wijzigen. Op 26 november 2021 heeft erflater het testament getekend.

3.3       Na het overlijden van erflater op 3 december 2021 vond klager diverse rekeningen in de brievenbus van erflater (van de fysiotherapeut, het hospice, de begrafenisondernemer en het notariskantoor). Op 16 december 2021 heeft klager contact opgenomen met [kandidaat-notaris A]. Afgesproken werd dat zij zou zorgdragen voor de betalingen van deze rekeningen.

3.4       Op 6 januari 2022 nam [kandidaat-notaris A] telefonisch contact op met klager. Toen klager meldde dat hij in de woning van erflater de koelkast had leeggehaald en waardeloze roerende goederen had weggegooid werd hij door [kandidaat-notaris A] op een belerende en arrogante toon toegesproken. Volgens [kandidaat-notaris A] had klager zonder toestemming van de executeur de woning betreden en daarmee de erfenis zuiver aanvaard.

3.5       Op 11 januari 2022 is klager naar de woning van erflater gegaan, omdat [kandidaat-notaris A] foto’s wilde maken van de inboedel voor de overige erfgenamen. Zowel klager als de andere erfgenamen hebben deze foto’s nimmer ontvangen.

3.6       Omdat de verhouding tussen klager en [kandidaat-notaris A] inmiddels ernstig was verstoord, heeft [kandidaat-notaris B] de behandeling van het dossier overgenomen.

3.7       Diverse malen heeft klager bij het notariskantoor geïnformeerd naar de nog openstaande rekeningen. De reactie was dat zij het druk hadden en dat de bank fouten had gemaakt. Verder heeft klager meerdere keren contact gehad met de kringloopwinkel over de inboedel van erflater. Zij waren geïnteresseerd in de meeste roerende zaken. Van het notariskantoor vernam klager echter dat de inboedel niet bruikbaar was en dat alles was vernietigd. Dit terwijl in het testament staat dat klager de contactpersoon is voor diverse zaken, waaronder de huisontruiming.

3.8       Op 4 mei 2023 heeft klager post van het notariskantoor ontvangen over de eindafwikkeling samen met een factuur voor een bedrag van € 14.173,34. Dit terwijl alles fout was gegaan.

3.9       Klager ervaart [kandidaat-notaris A] als klantonvriendelijk, arrogant en incompetent. Volgens klager is [kandidaat-notaris B] bij de afhandeling van de boedel in de fout gegaan. Klager verwijt het notariskantoor in de kern dat zij na het overlijden van erflater de rol van executeur naar zich toe heeft getrokken om meer geld te verdienen, terwijl zij daarvoor nooit was gevraagd en ingehuurd. Het notariskantoor was uitsluitend ingehuurd om het geld dat was ondergebracht bij Nationale Nederlanden en BLG Wonen te verdelen tussen zes Stichtingen en vier personen.

4. Het verweer van [kandidaat-notaris A]

4.1       [Kandidaat-notaris A] heeft erflater op 18 augustus 2021 thuis bezocht. Hij leidde een teruggetrokken leven en had met niemand in de buurt contact. Ook met zijn (directe) familie had hij geen contact, behalve met klager die hij af en toe sprak. Klager wenste daarom dat notariskantoor [naam kantoor] zijn nalatenschap zou afwikkelen. Zijn verzamelingen (boeken, magazines, souvenirs over schaatsen, voetbal, de olympische spelen etc.) zou hij bij leven nog doneren dan wel verkopen. De rest van de inboedel mocht worden afgevoerd.

4.2       Op 23 augustus 2021 heeft [kandidaat-notaris A] erflater een eerste concept van het testament toegestuurd. Op 30 augustus 2021 heeft erflater een e-mailbericht gestuurd met een aantal aanvullingen op het concept. Op 31 augustus 2021 heeft [kandidaat-notaris A] een gewijzigd concept naar erflater gestuurd. Erflater heeft op 27 september 2021 nog een update gestuurd naar [kandidaat-notaris A] betreffende zijn verzamelingen. Tijdens de vakantie van [kandidaat-notaris A] is in november 2021 het testament gepasseerd. De (toen nog gemaakte) aanvullingen betroffen het benoemen van klager tot contactpersoon voor de woningontruiming en het toevoegen van de laatste erfgenamen.

4.3       Erflater heeft bij zijn testament van 26 november 2021 het notariskantoor benoemd tot executeur. Een van de taken van een executeur is het opstellen van een boedelbeschrijving. Op 11 januari 2022 heeft [kandidaat-notaris A] met klager de woning betreden teneinde een boedelbeschrijving te kunnen maken. Het overgrote deel van de inboedel bleek uit de woning verdwenen. [Kandidaat-notaris A] heeft toen (opnieuw) aan klager uitgelegd wat de wettelijke kaders waren voor het afwikkelen van een nalatenschap en wat de rol van een executeur en de erfgenamen is. Daarbij heeft [kandidaat-notaris A] ook uitgelegd dat de gedragingen van erfgenamen als zuiver aanvaarden kunnen worden aangemerkt. Daarna heeft [kandidaat-notaris A] de sleutels van de woning, brievenbus en berging ingenomen van klager. Tot op heden is onduidelijk waar klager het overgrote deel van de inboedel heeft gelaten. De overige zaken als bankafschriften, belastingaangiften en inlogcodes heeft [kandidaat-notaris A] niet ontvangen van klager en heeft zij dus ook niet kunnen opnemen in de boedelbeschrijving.

4.4       Meerdere malen heeft klager [kandidaat-notaris A] onvriendelijk te woord gestaan. Na overleg met de executeur [kandidaat-notaris B] heeft zij eind januari/begin februari 2022 besloten geen werkzaamheden meer te verrichten in het dossier. De door haar geschreven tijd op het dossier is niet in rekening gebracht.

4.5       De woning moest van de woningbouwvereniging voor 7 februari 2022 ontruimd zijn. Aan de oplevering werden veel eisen gesteld. Het ontruimingsbedrijf heeft conform de wens van klager (en dus niet de wens van erflater) de kringloop zoveel mogelijk goederen aangeboden. De kringloop wilde de goederen echter niet meenemen, omdat die gedateerd en verbleekt waren.

4.6       Op 26 februari 2022 heeft klager een kopie van het testament van erflater ontvangen.

4.7       De declaratie van het notariskantoor is niet buitensporig hoog, zoals blijkt uit de overgelegde urenregistratie. Met uitzondering van klager hebben de overige negen erfgenamen akkoord gegeven op de rekening en verantwoording en hebben zij de déchargeverklaring getekend.

4.8       Het notariskantoor is in het testament van erflater aangewezen als executeur en heeft deze rol dus niet zelf naar zich toegetrokken. [Kandidaat-notaris A] heeft haar best gedaan bij de uitvoering van het dossier. Klager heeft pas na anderhalf jaar een klacht ingediend over hoe zij haar werkzaamheden in de periode 6 januari tot en met 3 februari 2022 heeft uitgevoerd, terwijl hij zijn ongenoegen over haar werkwijze destijds ook al uitvoerig met [kandidaat-notaris B] had besproken en uitgesproken.

5.         Het verweer van [kandidaat-notaris B]

5.1       [Kandidaat-notaris B] is niet betrokken geweest bij de totstandkoming van het testament. Zijn collega [kandidaat-notaris A] heeft de besprekingen over en de uitwerking van het testament van erflater voor haar rekening genomen. Uit de dossieraantekeningen, de concept-testamenten en het door erflater ondertekende testament blijkt dat erflater wilde dat (iemand van) het notariskantoor als executeur van zijn nalatenschap zou fungeren. Ook blijkt uit een e-mail van erflater van 30 augustus 2021 aan het notariskantoor dat erflater de bezittingen met emotionele waarde bij leven zelf wilde verdelen, zodat er na zijn overlijden nog slechts meubilair en gebruiksvoorwerpen waren om af te voeren. In een latere e-mail schrijft erflater nog aan het notariskantoor dat zijn kostbare verzamelingen en bezittingen met emotionele waarde inmiddels door hem zijn overgedragen en dat klager als contactpersoon zal fungeren voor de ontruiming van het huis.

5.2       Bij verklaring van 21 december 2021 heeft [kandidaat-notaris B] de executeursbenoeming aanvaard. Op 22 december 2021 heeft notaris [D] de verklaring van executele afgegeven. De afwikkeling van de nalatenschap werd in eerste instantie door [kandidaat-notaris A] verricht.

5.3       [Kandidaat-notaris B] heeft twee tevergeefse verzoeken aan ING gedaan om toegang te krijgen tot de banktegoeden van erflater. Zolang deze toegang er niet was, konden de schuldeisers niet worden voldaan. De diverse schuldeisers zijn ondertussen door [Kandidaat-notaris B] geïnformeerd en, voor zover nodig, is er verzocht om uitstel van betaling.

5.4       De ontruiming van de woning van erflater heeft plaatsgevonden op 1 februari 2022. Op 15 februari 2022 heeft het notariskantoor van het ontruimingsbedrijf vernomen dat de inboedelgoederen zodanig gedateerd en verbleekt waren, dat de kringloop geen interesse had om de spullen op te halen. 

5.5       Omdat de verhouding tussen klager en [kandidaat-notaris A] verstoord was geraakt, heeft [kandidaat-notaris B] klager op 26 januari 2022 een uitgebreid e-mailbericht gestuurd om de situatie rondom de afwikkeling van de nalatenschap te verduidelijken. Op 17 februari 2022 heeft [kandidaat-notaris B] een persoonlijk gesprek met klager gevoerd op het notariskantoor. Na het over en weer uitspreken van ongenoegen over de afwikkeling is besloten om met een schone lei verder te gaan.

5.6       Op 4 maart 2022 zijn de banktegoeden op de kwaliteitsrekening van het notariskantoor gestort door de bank, waarna meteen de schuldeisers zijn voldaan. Eind december 2022 is de aangifte erfbelasting vastgesteld en betaald. Daarmee was de afwikkeling van de nalatenschap in de eindfase gekomen. Vanwege de eindejaarsdrukte is het dossier toen blijven liggen, maar op 1 mei 2023 is de rekening en verantwoording naar alle erfgenamen gezonden. Op 10 mei 2023 heeft klager telefonisch contact opgenomen met [kandidaat-notaris B] waarbij hij zijn ongenoegen heeft geuit over het notariskantoor en de rekening en verantwoording. Hij was het oneens met de einddeclaratie en eiste een urenspecificatie. Diezelfde dag stuurde [kandidaat-notaris B] hem die per post nog toe.

5.7       Behalve klager hebben alle negen erfgenamen zich akkoord verklaard met de rekening en verantwoording en hebben zij de getekende déchargeverklaring retour gezonden. Ook de goede doelen die als erfgenamen betrokken zijn bij de nalatenschap hebben geen enkel voorbehoud gemaakt en hebben geen enkele vraag gesteld ten aanzien van de afhandeling. Omdat klager de enige is die tot op heden weigert akkoord te geven op de rekening en verantwoording kan het saldo van de nalatenschap niet worden uitgekeerd aan de erfgenamen.

6.         De beoordeling van de klacht

6.1       Ter beoordeling van de Kamer staat of de kandidaat-notarissen hebben gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wet op het notarisambt. Kandidaat-notarissen zijn aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat behoorlijke kandidaat-notarissen niet betaamt.

6.2       Klager heeft zich ter zitting afgevraagd of erflater wel wilsbekwaam was ten tijde van het opstellen van het testament en waarom er bij de rekening en verantwoording van het notariskantoor geen kopieën waren bijgevoegd van de aanslag en de aangifte erfbelasting 2021. Voor zover klager bedoeld heeft zijn klacht hiermee uit te breiden, is klager niet-ontvankelijk. Dit deel van de klacht is te laat ingediend. Overigens ziet de Kamer geen aanleiding om te twijfelen aan de beoordeling door het notariskantoor van de wilsbekwaamheid van erflater. Daarnaast geldt dat de kandidaat-notarissen ter zitting hebben aangegeven dat zij de gestelde ontbrekende stukken desgewenst aan klager kunnen verstrekken.

6.3       Vooropgesteld wordt dat vast staat dat het notariskantoor door erflater bij testament is benoemd tot executeur. Deze wettelijke taak heeft het kantoor aanvaard en zij heeft de verantwoordelijkheid op zich genomen om de nalatenschap af te wikkelen. Het is dus niet zo, zoals klager stelt, dat het notariskantoor uitsluitend was ingehuurd om het geld dat was ondergebracht bij Nationale Nederlanden en BLG Wonen te verdelen tussen zes Stichtingen en vier personen.

Deze vaststelling leidt er reeds toe dat het verwijt van klager dat het notariskantoor na het overlijden van erflater de rol van executeur naar zich toe heeft getrokken om meer geld te verdienen, terwijl zij daarvoor nooit was gevraagd en ingehuurd, geen doel treft. De klacht is in zoverre ongegrond.

6.4       Voor zover de klacht ziet op het verwijt van klager dat [kandidaat-notaris A] klantonvriendelijk, arrogant en incompetent is, overweegt de Kamer het volgende. Het was de taak van [kandidaat-notaris A] om namens de executeur de nalatenschap van erflater af te wikkelen. In dat verband diende zij de belangen van alle erfgenamen te behartigen. Op het moment dat zij constateerde dat klager ongevraagd inboedel had weggenomen uit de woning (welke constatering blijkbaar terecht was nu klager ter zitting heeft bevestigd wat spullen uit de woning van erflater te hebben gehaald), was het haar taak om klager hierop aan te spreken. Dit geeft geen blijk van (enige mate van) incompetentie. Integendeel.

Wellicht is de mededeling van [kandidaat-notaris A] op klager als klantonvriendelijk en arrogant overgekomen nu hij als contactpersoon voor onder andere de huisontruiming was aangewezen in het testament, maar dit is [kandidaat-notaris A] niet te verwijten. Zij deed gewoon haar werk. De klachten tegen [kandidaat-notaris A] zijn ongegrond.

6.5       Voor zover de klacht tegen [kandidaat-notaris B] is gericht overweegt de Kamer het volgende. Gebleken is dat [kandidaat-notaris B], zodra hij de behandeling van het dossier van [kandidaat-notaris A] had overgenomen, contact heeft gezocht met klager zowel per (uitgebreid) e-mailbericht als in een persoonlijk gesprek. Op 7 januari 2022 was door het notariskantoor de huurovereenkomst van de woning van erflater opgezegd en er was een ontruimingsbedrijf ingeschakeld. Gebleken is voorts dat het ontruimingsbedrijf een poging heeft gedaan om een aantal goederen door het kringloopbedrijf over te laten nemen. Dat het kringloopbedrijf niet geïnteresseerd was, is [kandidaat-notaris B] niet te verwijten. Verder is gebleken dat de rekeningen van de schuldeisers door het notariskantoor inmiddels zijn voldaan. Dat dit wat langer heeft geduurd dan gewenst kan [kandidaat-notaris B] niet worden aangerekend nu hij daarbij afhankelijk was van de medewerking van de bank om over de banktegoeden van erflater te beschikken. De klachten tegen [kandidaat-notaris B] zijn derhalve ongegrond.

6.6       Gelet op hetgeen de Kamer hiervoor heeft overwogen, is niet komen vast te staan dat, zoals klager stelt, alles is fout gegaan. Het notariskantoor heeft dus ook met recht een factuur kunnen sturen over de eindafwikkeling. Voor zover de klacht hierop betrekking heeft, is deze ook ongegrond.  

6.7       Ten overvloede overweegt de Kamer het volgende. De bepaling onder IV in het testament, roept, mede gelet op de zinsnede, “diverse zaken, waaronder de huisontruiming” de nodige vragen op. Hierdoor is vermoedelijk de ruis in de communicatie ontstaan. Klager was benoemd tot contactpersoon voor onder andere de ontruiming en het notariskantoor was benoemd tot executeur. Klager heeft zijn rol als contactpersoon niet ten volle kunnen uitoefenen, en de Kamer begrijpt dat hij als betrokken achterneef gezien de rol die hem was toebedeeld meer had willen doen. Dit brengt echter niet mee dat de kandidaat-notarissen anders hadden moeten handelen als executeur dan zij hebben gedaan. Wel was het, in ieder geval met de wijsheid achteraf, raadzaam geweest als het notariskantoor en/of de kandidaat-notarissen deze onduidelijkheid bespreekbaar hadden gemaakt en duidelijk hadden gemaakt wat ieders rol was. Dit geldt te meer nu ook de kandidaat-notarissen op de zitting hebben erkend dat artikel IV in het testament een ongebruikelijke bepaling is. Dat dit niet is gebeurd leidt echter niet tot tuchtrechtelijke verwijtbaarheid.

BESLISSING

De Kamer voor het notariaat:

  • verklaart klager deels niet-ontvankelijk;
  • verklaart de klachten voor zover tegen [kandidaat-notaris A] gericht ongegrond;
  • verklaart de klachten voor zover tegen [kandidaat-notaris B] gericht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. J.F. Koekebakker voorzitter, J. Snoeijer en S.M.L.E. Schoonhoven-Stoot, in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.