Zoekresultaten 3601-3650 van de 3695 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5365

    Ongegronde klacht tegen een chirurg. De echtgenote van klager (hierna: de patiënte) heeft wegens kanker meerdere behandelingen ondergaan en is meermaals geopereerd, laatstelijk door de chirurg en een medeoperateur. Klager verwijt de chirurg dat er onvoldoende nazorg is geboden. Het college overweegt dat in het dossier is vermeld dat met klager en de patiënte is besproken of thuiszorg na ontslag nodig was en dat gezegd is dat dit niet nodig was. Uit het dossier valt ook niet af te leiden dat dit op dat moment anders was. Als later bleek dat dit wel nodig was, had het op de weg van klager gelegen om dat kenbaar te maken, hetzij aan het ziekenhuis, hetzij aan de huisarts. Na het ontslag van patiënte is er tweemaal een telefonisch consult geweest bij een collega van de chirurg. Over de door deze collega genomen beslissingen tijdens deze telefonische consulten kan de chirurg geen tuchtrechtelijk verwijt gemaakt worden. Het college is van oordeel dat de omstandigheid dat de verdere nazorg aan deze collega is overgelaten, op zichzelf te begrijpen is en de chirurg ook niet tuchtrechtelijk valt te verwijten. Het college merkt hierbij nog op dat het aan te bevelen is om bij een dergelijke wijziging van behandelaar, dan wel langer durende waarneming door een andere behandelaar, dit duidelijk te melden aan een patiënt en diens contactpersoon, conform de Handreiking Verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5809

    Klaagster is met ernstige Covid-klachten opgenomen in het ziekenhuis. Zij heeft tijdens deze opname een periode op de intensive care (verder: IC) verbleven. Tijdens de opname ontstonden toenemende klachten aan haar hand. Omdat het klinisch beeld van de hand niet verbeterde, werd besloten tot operatief ingrijpen. De chirurg heeft deze operatie uitgevoerd. Na de operatie is necrose in de duim ontstaan. Klaagster verwijt de chirurg onder andere onvoldoende informatieverstrekking over de operatie en een gebrekkige nazorg. Het college is van oordeel dat, op basis van hetgeen is genoteerd in het medisch dossier, klaagster voorafgaande de operatie door de betrokken collega’s van de chirurg afdoende is geïnformeerd over onder meer de toestand van de hand, (het verloop van) de behandeling, en behandelopties, en dat klaagster toestemming heeft verleend voor de operatie. Aan het vereiste van informed consent is dan ook voldaan. Tevens heeft de chirurg voor de operatie nog telefonisch contact gehad met de echtgenoot van klaagster over de uit te voeren operatie. Klaagster werd op dat moment kunstmatig in slaap gehouden en was dus niet aanspreekbaar. Ook na afloop van de operatie heeft de chirurg telefonisch contact gehad met de echtgenoot over het verloop van de ingreep, en zij heeft klaagster na de operatie nog op de IC bezocht en de hand beoordeeld. De toestand van klaagster is nadien op verschillende beslismomenten (mede)beoordeeld door de chirurg. De omzetting van een poliklinisch naar telefonisch consult hield direct verband met de Covid-status van klaagster. Een vervolgafspraak werd door klaagster afgezegd. Op grond van de stukken en wat hierover is vastgelegd in het patiëntendossier, is volgens het college van gebrekkige nazorg geen sprake. De klacht is in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:11 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-822/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat in hoedanigheid van deken kennelijk ongegrond. De voorzitter is van oordeel dat uit de overlegde stukken niet is gebleken dat verweerster, door de wijze waarop klager door haar en de medewerker(s) van het ordebureau is geïnformeerd en te woord gestaan, zich zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5462

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een traumachirurg. Klaagster is van de trap gevallen en in verband met aanhoudende klachten aan haar voet meerdere malen gezien door verschillende arts-assistenten onder supervisie van verschillende chirurgen, waaronder verweerder. Klaagster verwijt de traumachirurg de diagnose ontwrichting van het Lisfranc-gewricht te hebben gemist en dat hij haar, in zijn rol van supervisor, niet zelf heeft gezien. Het college overweegt dat bij het ontstaan van letsel in de enkel meer mogelijk is dan alleen het optreden van zeer zeldzame Lisfranc problematiek. Het college is van oordeel dat de anamnese van de arts-assistenten zorgvuldig was en dat zij in overleg met en onder de supervisie van de traumachirurg, mede op basis van de informatie van de betrokken radiologen, binnen de normen van de professionele standaarden hebben gehandeld, wat maakt dat dit ook voor de traumachirurg geldt. Verder overweegt het college dat supervisie op verschillende manieren kan plaatsvinden, zoals door telefonisch overleg, waarbij remote beoordelen van röntgenfoto’s zeer gebruikelijk is. Het college ziet in deze zaak geen aanleiding aan te nemen dat er omstandigheden waren die maakten dat de traumachirurg klaagster zelf had moeten zien. De klacht is in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:12 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-837/DB/OV

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Omdat niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar, in haar hoedanig

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5621

    Klacht tegen verpleegkundige gegrond. Zij heeft de professionele grenzen, die zij als verpleegkundige in acht behoort te nemen, overschreden door gedurende twee maanden een seksuele relatie te hebben met een cliënt die aan haar zorg was toevertrouwd. Voorwaardelijke schorsing van 12 maanden.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:18 Hof van Discipline 's Gravenhage 220211S

    Hoger beroep ingetrokken. Het hof beslist over de ingangsdatum van de in eerste aanleg opgelegde schorsing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:4 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-627/AL/NN

    Klacht over eigen advocaat. Klager verwijt verweerder dat hij namens hem een kansloos hoger beroep heeft gevoerd. Klager heeft dit verwijt niet toegelicht. Wel heeft hij, kennelijk ter onderbouwing van zijn klacht, een aantal stukken - waaronder de beide memories in appel en correspondentie tussen klager en verweerder - overgelegd. De raad is van oordeel dat op grond van deze door klager overgelegde stukken niet vast is komen te staan dat verweerder namens klager een bij voorbaat kansloze appelprocedure heeft gevoerd. Ook uit de inhoud van het arrest van het hof valt dit niet af te leiden. Dat betekent dat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerder niet is gebleken. Deze klacht wordt daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:5 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-348/AL/OV

    Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld omdat hij in strijd met gedragsregel 25 een brief rechtstreeks aan de wederpartij van zijn cliënt heeft gestuurd. In het voordeel van verweerder houdt de raad er rekening mee dat verweerder heeft erkend dat hij fout heeft gehandeld en zijn excuses heeft aangeboden. Gelet op alle omstandigheden is de raad van oordeel dat de oplegging van een waarschuwing passend en geboden is.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:15 Hof van Discipline 's Gravenhage 230086

    Klacht over advocaat wederpartij in familierechtelijke kwestie. Verweerster wordt verweten dat zij ism het vonnis van de rechtbank niet gezamenlijk maar zonder de advocaat van klager de opdracht heeft gegeven tot verkoop van de woning. Het hof overweegt dat verweerster voldoende pogingen heeft ondernomen om die opdracht gezamenlijk met de advocaat van klager te geven, maar toen dat niet tot resultaat leidde zij die opdracht op basis van het vonnis ook zelfstandig mocht doen. Uit het vonnis blijkt immers dat verdergaande rechtshandelingen zoals de reële executie ook plaats mochten vinden door een der partijen, waarbij het vonnis in de plaats van de toestemming van de andere partij zou treden. Klacht ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:16 Hof van Discipline 's Gravenhage 230351

    Appelverbod. Een duidelijke en concrete onderbouwing van de gronden voor het hoger beroep ontbreekt. Uit de context en achtergrond van het beroepschrift, leidt het hof af dat het hoger beroep verband houdt met het feit dat klager meent dat het proces-verbaal van de raad zijn visie of waarneming ten aanzien van het handelen van verweerder bevestigt en dat zijn klacht gegrond moet worden verklaard. De door klager aangevoerde gronden raken niet aan fundamentele rechtsbeginselen. Klager niet ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:2 Accountantskamer Zwolle 23/1384 Wtra AK

    Nieuwe klacht na aanvullend strafrechtelijk onderzoek tegen een al doorgehaalde accountant. Klager heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat betrokkene verschillende vervalste documenten heeft verstrekt aan een bank, zodat de bank haar hypotheekaanvraag zou inwilligen. Betrokkene heeft daarmee niet alleen in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit gehandeld, maar ook heeft zij de eer en goede stand van het accountantsberoep in diskrediet gebracht. Bij de bepaling van de duur van de doorhaling houdt de Accountantskamer rekening met de al eerder opgelegde maatregel, zodat betrokkene aanvullend voor de duur van 5 jaren zich niet opnieuw als accountant kan inschrijven in het register.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:17 Hof van Discipline 's Gravenhage 220311

    Klacht over eigen advocaat in letselschadezaak. Bij gebrek aan feitelijke onderbouwing en wisselende verklaringen van partijen concludeert het hof dat de klacht ongegrond is. Daarbij heeft verweerder voldoende gemotiveerd toegelicht waarom hij ervoor heeft gekozen in de beide letselschadezaken tegen verschillende verzekeraars niet actief melding te maken van het andere ongeval. Gedeeltelijke vernietiging beslissing raad, klacht volledig ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:3 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-569/AL/NN/D

    Door het handelen en nalaten van verweerder zoals hierover is geschreven, heeft verweerder het de deken onmogelijk gemaakt om haar toezichthoudende taken uit te oefenen en om toe te zien op de naleving van de administratieplicht zoals bedoeld in de Verordening op de advocatuur (Voda). Dit nalaten duurt nog voort. Verder heeft verweerder zich vaak onbereikbaar gehouden voor de deken en voor zijn cliënten en heeft hij op klachten van cliënten over hem in het geheel niet gereageerd. Op de onderhavige dekenklacht heeft verweerder ook niet gereageerd en op de zitting van de raad is hij - zonder bericht van afmelding - niet verschenen. Ten tijde van deze zitting heeft de deken geen contact met verweerder kunnen krijgen en wist zij niet meer waar hij was. Verweerder heeft hiermee gehandeld in strijd met de artikelen 10a en 46 Advocatenwet, de Voda en de gedragsregels. De aard en de ernst van deze feiten rechtvaardigen zonder meer een zeer zware maatregel. Gelet op de ernst van de feiten en omdat verweerder geen enkel inzicht in zijn situatie en uitleg over zijn handelen en nalaten heeft gegeven, is de raad van oordeel dat het niet verantwoord is dat verweerder de praktijk als advocaat nog langer uitoefent. Gelet op alle feiten en omstandigheden is de raad van oordeel dat de maatregel van schrapping van het tableau de enige passende maatregel voor verweerder is.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5571

    Klacht van nabestaande tegen een verpleegkundige over de behandeling van een patiënt tijdens zijn vrijwillige opname in een GGZ-instelling. De verpleegkundige zou volgens klaagster tekort zijn geschoten in de zorg ten aanzien van patiënt Hij heeft hierdoor de kliniek kunnen verlaten en zichzelf van het leven beroofd. Ook wordt de verpleegkundige verweten dat zij verantwoordelijk is voor het niet verstrekken van het medisch dossier naderhand, ondanks het feit dat er wel een machtiging was. Het college verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:1 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/32

    Klager (advocaat) behartigt de belangen van enkele deelgenoten in een nalatenschap. De notaris is vereffenaar van die nalatenschap en hij ontvangt een e-mail van klager met het verzoek contact met hem op te nemen. Onder die e-mail hangt een e-mail van een kantoorgenoot van klager, waarbij deze zich uitlaat over een voorstel dat klager namens zijn cliënten met de notaris zou willen gaan bespreken. Klager verkeerde in de veronderstelling dat zijn e-mail aan zijn kantoorgenoot was gestuurd. Hij stelt dat de notaris direct had kunnen zien dat de e-mail van zijn kantoorgenoot vertrouwelijke informatie bevatte die niet voor hem bestemd was en hij verwijt de notaris dat hij geen gebruik had mogen maken van die informatie. Nu de notaris handelde in zijn hoedanigheid van vereffenaar oordeelt de kamer dat geen sprake is van schending van de (afgeleide) notariële geheimhoudingsplicht. In de gegeven omstandigheden acht de kamer het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de notaris en/of zijn medewerker informatie uit de e-mail van de kantoorgenoot van klager heeft gedeeld met de overige deelgenoten in de nalatenschap. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5558

    Klacht van nabestaande tegen een psychiater over de behandeling van een patiënt tijdens zijn vrijwillige opname in een GGZ-instelling. De psychiater zou volgens klaagster tekort zijn geschoten in de zorg ten aanzien van patiënt Hij heeft hierdoor de kliniek kunnen verlaten en zichzelf van het leven beroofd. Ook wordt de psychiater verweten dat hij verantwoordelijk is voor het niet verstrekken van het medisch dossier naderhand, ondanks het feit dat er wel een machtiging was. Het college verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:2 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/31

    Klacht van het BFT over onvoldoende invulling van de poortwachtersrol bij de levering van onroerende zaken. De kamer verklaart de klacht niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de vervaltermijn van drie jaren. Ruim tien maanden nadat de politie een schriftelijk signaal aan het BFT had gegeven over de handelwijze van de notaris, is het BFT een onderzoek gestart. Ten aanzien van de inhoud van dat signaal beroept het BFT zich op zijn geheimhoudingsplicht. De kamer acht het in de gegeven omstandigheden voldoende aannemelijk dat het signaal van de politie zodanig concreet was dat aangenomen mag worden dat het BFT door de ontvangst daarvan kennis heeft genomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten dat het de notaris in deze klacht verwijt. Daarom oordeelt de kamer dat de vervaltermijn is gaan lopen op de dag nadat het signaal van de politie is ontvangen. Daarbij neemt de kamer in aanmerking dat dit signaal niet op zichzelf stond, maar dat het BFT kort daarvoor een soortgelijk signaal van de politie had ontvangen over de betrokkenheid van twaalf notariskantoren in dezelfde regio, terwijl eerder al in de media aandacht was besteed aan de verdenking van grootschalige criminaliteit en witwassen waar mogelijk ook notarissen hun medewerking aan hadden verleend. Voor zover het BFT naar voren heeft gebracht dat het jaarlijks vele signalen ontvangt en dat aan hem als toezichthouder een redelijke termijn moet worden gegund om deze signalen te onderzoeken en zo nodig een eigen onderzoek te starten, overweegt de kamer dat het gevolg van deze redenering is dat het BFT na ontvangst van een concreet signaal over (mogelijk) tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten door de latere datum van het start van het onderzoek in feite zelf kan bepalen wanneer de vervaltermijn gaat lopen. Naar het oordeel van de kamer druist dit in tegen de rechtszekerheid die de wetgever heeft beoogd met het stellen van die termijn.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4441

    Kinderarts. AMK-melding en uithuisplaatsing kinderen klaagster. Klacht: a) vooringenomenheid bij onderzoek, b) handelen buiten deskundigheid, c) deelrapportage voldoet niet aan eisen CTG, d) ontkennen opnemen casus klaagster in boek over kindermishandeling en ontbreken toestemming publicatie, e) bij AMK-melding niet voldaan aan beroepsstandaard.College: Klaagster rechtstreeks belanghebbende want AMK-melding ging over klaagster. Ontvangstdatum klaagschrift. Klaagschrift per e-mail ontvangen op 20 juni 2022 en per post op 24 juni 2022. Als per post ontvangen binnen twee dagen, geldt datum e-mail. Nu niet binnen twee dagen ontvangen, dus geldt datumstempel papieren klaagschrift. Geen aansluiting verzendtheorie bestuursrecht. Klaagster niet-ontvankelijk in klacht over periode vóór 24 juni 2012, daarom klachtonderdelen a (gedeeltelijk), b en e verjaard.Inhoudelijk: a) geen onderzoek gedaan en geen vooringenomenheid (overige ongegrond), c) verstrekte informatie is geen deelrapportage en niet verantwoordelijk voor tabel andere zorgverlener in AMK-melding (ongegrond), d) casus boek en casus klaagster verschillend. Misschien herkenbaar voor klaagster, maar niet objectief tot klaagster herleidbaar (ongegrond).

  • ECLI:NL:TNORSHE:2024:3 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/39

    Klacht over gedeeltelijke wijziging van het testament van een 89-jarige testateur, waarbij een legaat van het recht van gebruik en bewoning ten behoeve van zijn partner wordt gewijzigd van bepaalde tijd naar onbepaalde tijd, terwijl zijn kinderen/erfgenamen de (hypotheek)lasten van deze woning moeten blijven voldoen. De kamer oordeelt dat de notaris in het voortraject en bij het passeren van de akte onvoldoende invulling heeft gegeven aan de op hem rustende zwaarwegende zorgplicht om zich ervan te overtuigen dat de testateur wilsbekwaam was en niet op ongewenste wijze werd beïnvloed door derden, onder meer omdat het initiatief tot dienstverlening en de instructies over de wijziging afkomstig waren van de gezamenlijke financieel adviseur van de testateur en de partner. De notaris heeft geen aantekeningen gemaakt van het (enige) gesprek met de testateur bij het passeren van de akte. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5257

    Klacht tegen verloskundige ongegrond. De begeleiding tijdens de bevalling heeft voldaan aan de daaraan te stellen eisen. Toen de baby niet bleek te ademen heeft de verloskundige adequaat en correct gehandeld. De door klagers genoemde (detail)punten doen daaraan niet af en hebben geen delay opgeleverd. De melding op Facebook van de geboorte rekent het college de verloskundige niet aan, omdat het een gebruik van de praktijk was en het bericht direct is verwijderd na het bezwaar van klagers.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5306

    Klacht tegen verloskundige deels gegrond, waarschuwing. Verpleegkundige had klaagster na consult minder leven voelen moeten doorverwijzen voor CTG en echo.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:12 Hof van Discipline 's Gravenhage 230074

    Bekrachtiging beslissing raad. Klacht over het niet reageren op verzoeken om informatie van de rechtsbijstandverzekering van klaagster door de eigen advocaat is gegrond. De advocaat is verantwoordelijk voor de wijze waarop de communicatie (niet) gevoerd is. Voorwaardelijke schorsing van twee weken.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:12 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-815/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de deken in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Van een rigide/onjuiste werkwijze is geen sprake.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:13 Hof van Discipline 's Gravenhage 230327

    Hoger beroep tegen een ongegrond verzet niet-ontvankelijk. Geen schending van fundamentele rechtsbeginselen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:14 Hof van Discipline 's Gravenhage 230087

    Klacht over advocaat wederpartij in familierechtelijke kwestie. Nadat de kantoorgenote van verweerder de opdracht tot verkoop van de woning heeft gegeven aan de makelaar, heeft verweerder het contact met de makelaar onderhouden voor de praktische zaken rondom de verkoop. Nu het hof de tuchtklacht tegen de kantoorgenote ongegrond heeft verklaard en het handelen van verweerder een uitvoering daarvan vormt, is ook de klacht tegen verweerder ongegrond. Bekrachtiging oordeel raad.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam herstelbeslissing van A2023/5634

    Herstelbeslissing van de beslissing ECLI:NL:TGZRAMS:2023:284

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:10 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-793/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Verweerster heeft namens haar cliënte een standpunt mogen innemen in een procedure. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:11 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-794/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft namens zijn cliënte een standpunt mogen innemen in een procedure. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam herstelbeslissing A2023/5402

    Herstelbeslissing bij beslissing ECLI:NL:TGZRAMS:2024:10

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:8 Hof van Discipline 's Gravenhage 220228

    Klacht over optreden van eigen advocaat in appelprocedure is door de raad grotendeels ongegrond verklaard. Alleen het klachtonderdeel, dat betrekking had op het te laat toesturen van de concept Memorie van Grieven en het ongewijzigd indienen van die memorie, is gegrond verklaard met waarschuwing. Het hoger beroep van klager tegen de ongegrond verklaarde klachtonderdelen faalt. Ambtshalve verhoogt het hof de aan verweerder opgelegde maatregel tot een berisping, zulks zonder proceskostenveroordeling in hoger beroep, omdat verweerder in de uitspraak van de raad had berust.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:9 Hof van Discipline 's Gravenhage 230063

    Klacht over eigen advocaat. Nieuwe verwijten worden in hoger beroep buiten beschouwing gelaten. Verweerder heeft niet in strijd met gedragsregel 16 lid 2 gehandeld. De voorwaarden van de afspraak met de wederpartij zijn voldoende doorgenomen. De belangenbehartiging is tijdig en niet op een ongelegen moment opgezegd. Niet is komen vast te staan dat verweerder buitenproportioneel heeft gedeclareerd. Voor het overige wordt aangesloten bij de overwegingen van de raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:10 Hof van Discipline 's Gravenhage 230026

    Klacht over advocaat wederpartij. Verweerder heeft klaagster, de wederpartij van zijn client in een bouwgeschil, benaderd en is meerdere malen (onaangekondigd) bij haar thuis langs gegaan omdat hij – vanuit zijn bedrijf dat handelt in onroerende zaken - belangstelling had voor het pand waarin klaagster woonde. Klaagster stond hier voor open en heeft hem de toegang niet geweigerd. Klachtonderdeel ongegrond. Wel is bij klaagster verwarring over de rol van verweerder ontstaan, hetgeen tuchtrechtelijk verwijtbaar is en leidt tot een berisping. Bekrachtiging onder verbetering van gronden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5691

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij in de periode april/mei 2023 verwijzingen niet (tijdig) heeft opgemaakt en heeft nagelaten een toegezegde visite af te leggen. De huisarts heeft op de zitting erkend dat er in de periode waar de klacht op ziet, sprake was van personele onderbezetting in zijn praktijk. Ook bevond de praktijk zich op het gebied van telefonie en digitale ondersteuning in een transitiefase van langlopende contracten (‘wurgcontracten’, aldus verweerder) naar modernere contracten met andere aanbieders. Dit samenstel van factoren heeft ervoor gezorgd dat de praktijk in de genoemde periode niet optimaal bereikbaar was. Verder speelt mee dat vanwege de vele wisselingen van huisartsen in de praktijk, de medische dossiers uit de praktijk niet met een inhoudelijke toelichting aan verweerder zijn overgedragen. Verweerder heeft zich zodoende zelf moeten ‘inlezen’ in die dossiers. In het geval van klaagster, die kampt met ernstige en complexe medische beperkingen, heeft het verweerder tijd gekost zich de problematiek eigen te maken en een vertrouwensband op te bouwen. Onder de geschetste omstandigheden is het college van oordeel dat het gegeven dat de verwijzing ruim een werkweek op zich heeft laten wachten en uiteindelijk pas tot stand is gekomen nadat klaagster op eigen initiatief weer contact had opgenomen met de praktijk, niet goed is (dit had anders gemoeten), maar ook niet dusdanig ernstig dat verweerder een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Anders is dit, waar het gaat om het niet-afleggen van de toegezegde visite. De huisarts heeft erkend dat de visite van 16/17 mei 2023 hem door drukte is ontschoten. Dit is ernstig, had niet mogen gebeuren en de huisarts betreurt dat het is gebeurd. Het college is dit met de huisarts eens en zal dit onderdeel van de klacht gegrond verklaren. Klacht deels gegrond. Geen maatregel. Publicatie.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:11 Hof van Discipline 's Gravenhage 220329

    Klacht over eigen advocaat. Wederzijds hoger beroep. Het verwijt van klager dat verweerder zonder zijn instemming een medische rapportage heeft vrijgegeven aan de verzekeraar is ongegrond. Aan verweerder wordt wel het tuchtrechtelijk verwijt gemaakt dat hij niet schriftelijk aan klager heeft bevestigd dat het rapport aan de verzekeraar was vrijgegeven en dat hij niet uiteen heeft gezet wat het gevolg zou (kunnen) zijn. Bekrachtiging beslissing raad ook tav opgelegde waarschuwing. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5767

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat zij niet op zijn verzoek om afschrift van het medisch dossier heeft gereageerd. De huisarts heeft verklaard dat zij niet aan het verzoek van klager kan voldoen, omdat hij niet meer bij haar staat ingeschreven als patiënt en zij dus niet meer over het medisch dossier van klager beschikt. Het college oordeelt hierover als volgt. Het klopt dat de huisarts een bewaarplicht heeft voor medische dossiers van patiënten. Deze plicht beslaat een termijn van twintig jaar en gaat in vanaf het moment dat de laatste wijziging in het medisch dossier is aangebracht. Deze bewaarplicht geldt echter alleen voor patiënten van de huisarts. Klager was sinds 2017 uitgeschreven uit de praktijk en dus geen patiënt meer. Het medisch dossier is destijds overgedragen aan de nieuwe huisarts van klager. Als een medisch dossier wordt overgedragen, wordt de bewaarplicht van het dossier mee overgedragen. De nieuwe arts bewaart het volledige dossier gedurende de wettelijke bewaartermijn. Op de huisarts rustte vanwege de overdracht van het dossier geen bewaarplicht meer. De huisarts heeft derhalve terecht en op juiste gronden verklaard dat zij niet aan het verzoek van klager kan voldoen omdat zij het medisch dossier niet meer heeft. De klacht is in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5134

    Klacht tegen huisarts. Klagers moeder (patiënte) was opgenomen in een verpleeghuis. De huisarts is als zelfstandige werkzaam bij een organisatie die onder meer verbonden is aan dit verpleeghuis. Na een val van patiënte in de nacht, heeft de verzorging/verpleging telefonisch contact opgenomen met de huisarts, omdat het hen niet lukte om patiënte zelf weer in bed te leggen. Zij adviseerde de ambulancedienst te bellen. Deze wilde echter niet komen. Ook het advies van de triagist om de brandweer te laten komen, leidde tot niets. De huisarts is uiteindelijk zelf naar het verpleeghuis gegaan. Daar heeft zij patiënte laten insturen naar de eerste hulp met het verzoek om de enkel te laten beoordelen. Diezelfde ochtend is patiënte weer overgedragen aan het verpleeghuis. Hierna is de toestand van patiënte snel verslechterd. Enkele dagen later is patiënte overleden. Klager verwijt de huisarts – kort gezegd – het niet bieden van een oplossing na de val van patiënte. Naar het oordeel van het college is de huisarts tekortgeschoten in de zorg die van haar verwacht mocht worden. Zij heeft ten onrechte geoordeeld dat de bij patiënte na de val verrichte metingen onvoldoende reden waren om patiënte op dat moment al te bezoeken. De klacht is gegrond en het college legt aan verweerster een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:7 Hof van Discipline 's Gravenhage 230008

    Ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid voor krediet na echtscheiding. Bekrachtiging ongegrondverklaring door raad van klacht over dienstverlening van en communicatie met eigen advocaat.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:5 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-818/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de deken kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:6 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-819/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. Verweerder mocht de samenwerking met klager beëindigen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:7 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-833/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:6 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-531/DB/LI

    Raadsbeslissing. Tussenbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De raad is van oordeel dat op basis van het door de deken aan de raad doorgezonden klachtdossier de met de klachtonderdelen 1 tot en met 7 samenhangende feiten en omstandigheden niet goed kunnen worden vastgesteld. Verweerder heeft naar voren gebracht dat hij niet is ontheven van de op hem jegens zijn cliënt rustende geheimhoudingsplicht en heeft op grond daarvan een beroep gedaan op zijn verschoningsrecht. Verweerder heeft in dit verband tevens naar voren gebracht dat de deken een onderzoek is gestart, dat verweerder aan dit onderzoek zijn volledige medewerking heeft verleend en zal verlenen en aan de deken volledige openheid van zaken heeft gegeven en zal geven. De raad verwijst de zaak terug naar de deken en de verzoekt de deken om het onderzoek voort te zetten dan wel te heropenen en de raad van zijn bevindingen op de hoogte te stellen. In het bijzonder verzoekt de raad de deken om de raad te berichten of de verklaringen van verweerder stroken met de inhoud van het dossier dan wel de dossiers die de deken in het kader van zijn onderzoek heeft ingezien. De raad houdt de verdere behandeling van de zaak en iedere verdere beslissing aan.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:10 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-580/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Niet gebleken dat verweerder in zijn pleitnota onjuiste feiten gesteld of is onvolledig geweest. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat hij als productie een verklaring van zijn cliënt heeft ingediend die op meerdere punten onnodig grievend is en doordat hij niet alle producties aan klager heeft verstrekt, terwijl hij de producties wel heeft verstrekt aan de andere procespartijen. Deels gegrond deels ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:10 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1793

    Klacht tegen een neuroloog. Klager is in 2000 betrokken geweest bij een auto-ongeval. Daarna is aanvankelijk de diagnose postwhiplashsyndroom gesteld. Omdat de klachten verergerden en klager een dystonie ontwikkelde van onder meer zijn handen en voeten, is klager vervolgens door verschillende neurologen gezien. Sinds 2004 heeft hij last van dystone en epileptiforme aanvallen. In 2019 werd klager door zijn huisarts verwezen naar de beklaagde neuroloog. Deze concludeerde dat bij klager sprake was van een functionele stoornis. Klager verwijt de neuroloog onder meer dat hij geen goed onderzoek heeft uitgevoerd en een verkeerde diagnose heeft gesteld, heeft geweigerd hem te verwijzen naar twee nader genoemde collega-neurologen en andere zorgverleners negatief heeft beïnvloed. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond voor zover deze betrekking heeft op het verzoek van klager de diagnose functionele stoornis uit zijn medisch dossier te verwijderen en verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.In beroep is het debat door partijen schriftelijk nog een keer gevoerd, waarbij door ieder van hen standpunten zijn ingenomen naar aanleiding van de door het Regionaal Tuchtcollege gegeven beschouwingen en beslissingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 november 2023 is dat debat voortgezet.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:8 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-561/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:7 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-269/DB/LI

    Verzet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5085

    Klacht tegen huisarts. Klaagster en haar zoontje zijn beiden patiënt bij de praktijk waar de huisarts werkt. De huisarts had het zoontje op verzoek van klaagster vanwege gedragsproblemen verwezen naar een ggz-instelling voor kinderen. Nadat de huisarts op verzoek van de instelling nadere informatie heeft verstrekt, heeft de instelling klaagster bericht dat zij het zoontje niet kunnen behandelen. Klaagster ging naar de huisarts om te vragen welke informatie hij heeft doorgegeven aan de instelling. Dit bezoek aan de huisarts resulteerde in een vervelend gesprek dat escaleerde, waarbij de huisarts klaagster heeft laten weten haar en haar zoontje niet meer te willen behandelen en haar heeft weggestuurd. Klaagster verwijt de huisarts onder meer dat hij haar onheus heeft bejegend tijdens het betreffende gesprek. Het college verklaart dit klachtonderdeel gegrond. Het college is van oordeel dat de huisarts zich zeer grensoverschrijdend en onprofessioneel heeft opgesteld tegenover klaagster. De huisarts is al vaker met het tuchtrecht in aanraking is geweest vanwege de wijze waarop hij patiënten bejegent en heeft al eerder forse maatregelen hiervoor gekregen. Ondanks dat is de huisarts toch weer de fout in gegaan en toont hij onvoldoende zelfinzicht. Het college heeft er geen vertrouwen in dat de huisarts zijn manier van handelen zal verbeteren. Alles overziend acht het college het noodzakelijk om de inschrijving van de huisarts in het BIG-register door te halen. De bevoegdheid van de huisarts om zijn beroep uit te oefenen wordt geschorst zolang de beslissing nog niet onherroepelijk is.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:2 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-910/AL/MN

    Schrapping van het tableau op grond van artikel 8e Advocatenwet. Verweerder oefent al geruime tijd, in ieder geval sinds juni 2021, niet meer duurzaam en stelselmatig het beroep van advocaat uit. Niet te verwachten is dat verweerder binnen een redelijke termijn zijn praktijk weer kan voortzetten.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:9 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-646/DH/DH

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerster is tekort geschoten in de behartiging van klagers belangen, doordat zij heeft nagelaten een procedure voor klager te starten. Het lag op verweersters weg om contact met klager op te nemen om duidelijkheid te krijgen. Zij heeft te weinig in het werk gesteld. Klacht gegrond. Waarschuwing. Klacht over beëindigen samenwerking ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:5 Hof van Discipline 's Gravenhage 220153

    Klacht tegen eigen advocaat. Belanghebbende begrip. 1) Klager geen belanghebbende bij urenverantwoording die verweerder aan de Raad voor Rechtsbijstand heeft gestuurd. De door klager te betalen hogere eigen bijdrage houdt geen verband met de urenspecificatie. Klager niet-ontvankelijk. 2) Verweerder heeft in zijn correspondentie met klager enkele malen onjuiste kenmerken en/of verwijzingen opgenomen waardoor verwarring bij klager heeft kunnen ontstaan over de vraag op welke dossier de betreffende correspondentie betrekking had. Verweerder heeft dat erkend en toegelicht hoe dat heeft kunnen gebeuren. Deze erkenning rechtvaardigt tuchtrechtelijk gezien echter niet de conclusie dat verweerder de opdrachtbevestiging en/of de factuur ter zake het voorschot achteraf heeft opgemaakt zoals klager heeft gesuggereerd. Het gestelde antedateren valt ook niet te rijmen met het gegeven dat klager conform de voorschotnota heeft betaald. Tegenover de door verweerder overgelegde opdrachtbevestiging, factuur en het betalingsbewijs, is de enkele stelling van klager dat hij geen opdrachtbevestiging en voorschotfactuur heeft ontvangen, onvoldoende om daarvan uit te gaan. Klacht ongegrond. 3) Verweerder heeft ondanks het verzoek van klager de toevoeging niet laten intrekken. Intrekking heeft pas plaatsgevonden nadat klager een klacht bij de deken heeft ingediend. Klager belanghebbende om een klacht in te dienen als een toevoeging ten onrechte niet wordt ingetrokken door zijn advocaat. Het niet intrekken kan immers gevolgen hebben voor een eventueel verschuldigde eigen bijdrage. Uitgangspunt is dat een advocaat in beginsel gehouden is een toevoeging in te trekken als de cliënt daarom vraagt. Dat kan anders zijn, dan wel onder voorwaarden gebeuren als de advocaat ter zake werkzaamheden heeft verricht. Dat daarvan sprake is, is door verweerder niet, dan wel onvoldoende onderbouwd gesteld. Klacht gegrond, geen maatregel.