Print
Download PDFECLI:NL:TAHVD:2024:16 Hof van Discipline 's Gravenhage 230351
| ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2024:16 |
|---|---|
| Datum uitspraak: | 15-01-2024 |
| Datum publicatie: | 22-01-2024 |
| Zaaknummer(s): | 230351 |
| Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
| Beslissingen: | Regulier |
| Inhoudsindicatie: | Appelverbod. Een duidelijke en concrete onderbouwing van de gronden voor het hoger beroep ontbreekt. Uit de context en achtergrond van het beroepschrift, leidt het hof af dat het hoger beroep verband houdt met het feit dat klager meent dat het proces-verbaal van de raad zijn visie of waarneming ten aanzien van het handelen van verweerder bevestigt en dat zijn klacht gegrond moet worden verklaard. De door klager aangevoerde gronden raken niet aan fundamentele rechtsbeginselen. Klager niet ontvankelijk. |
Beslissing van 15 januari 2024
in de zaak 230351
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerster
1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD
1.1 Het hof verwijst naar de beslissing van 22 mei 2023 van de voorzitter van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Amsterdam (zaaknummer: 23-272/A/A). In deze beslissing is de klacht van klager in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRAMS:2023:103 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
1.2 Klager heeft tegen deze beslissing verzet ingesteld. De raad heeft in een beslissing van 13 november 2023 het verzet van klager ongegrond verklaard (hierna: de beslissing op verzet). De beslissing op verzet is onder ECLI:NL:TADRAMS:2023:211 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF
2.1 Het hoger beroepschrift van klager tegen de beslissing op verzet is op 27 november 2023 ontvangen door de griffie van het hof.
2.2 Verder bevat het dossier van het hof:
- de stukken van de raad, waaronder het proces-verbaal van de zitting van 2 oktober 2023;
- een nagezonden stuk van 18 december 2023.
2.3 De zaak is in raadkamer behandeld.
3 BEOORDELING
3.1 Het beroep van klager is gericht tegen de beslissing op verzet.
maatstaf
3.2 Artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een beslissing van de raad waarbij het verzet tegen een voorzittersbeslissing niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard. Er kan een uitzondering op deze regel worden gemaakt, als de procedure bij de raad geen eerlijk proces betrof doordat bij de behandeling van het verzet door de raad een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Dan kan het appelverbod worden doorbroken. Het hof zal onderzoeken of daarvan sprake is.
overwegingen hof
3.3 Het hof overweegt dat een duidelijke en concrete onderbouwing van de gronden voor het hoger beroep ontbreekt. Uit de context en achtergrond van het beroepschrift, leidt het hof af dat het hoger beroep verband houdt met het feit dat klager meent dat het proces-verbaal van de raad zijn visie of waarneming ten aanzien van het handelen van mr. Van Megen bevestigt en dat zijn klacht ten aanzien van mr. Van Megen gegrond moet worden verklaard. Hij verzoekt het hof om het proces-verbaal van de zitting bij de raad van 2 oktober 2023 op te vragen.
3.4 Wat hiervan zij, de door klager aangevoerde gronden raken niet aan fundamentele rechtsbeginselen, zoals schending van hoor en wederhoor. De door klager aangevoerde klachten leveren naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod op, en daarom zal het beroep van klager niet-ontvankelijk worden verklaard.
slotsom
3.5 De slotsom is dat de gronden voor doorbreking van het appelverbod falen. Klager kan dan ook niet in hoger beroep worden ontvangen.
4 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
4.1 verklaart het beroep van klager niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. V. Wolting en G.C. Endedijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Bor, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2024.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 15 januari 2024 .