Zoekresultaten 3301-3350 van de 44668 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:1 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1913
- Datum publicatie: 11-01-2024
- Datum uitspraak: 10-01-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:1
Klacht tegen een arts. Klaagster bezocht in april 2014 de spoedeisende hulp. Naar eigen zeggen was zij op dat moment radioactief. Klaagster is op de SEH gezien door de arts. Zij was in die tijd in het ziekenhuis werkzaam als arts-assistent op de afdeling SEH. De arts heeft de voorlopige diagnose psychose gesteld en de crisisdienst gevraagd om klaagster te komen beoordelen. Klaagster verwijt de arts misdiagnose en valsheid in geschrifte. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5606
- Datum publicatie: 11-01-2024
- Datum uitspraak: 05-01-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:2
Klacht tegen geneesheer/directeur van een GGZ-instelling over beëindiging van de behandelingsovereenkomst met 14-jarige patiënte. Deze had een ernstig incident in de instelling veroorzaakt waarbij een medewerkster brandwonden in het gezicht heeft opgelopen. De instelling vond dat zij daarna geen doelmatige opname kon bieden, dat er geen Wvggz-kader was. Het gebiedsteam had een aanvraag ‘gesloten machtiging’ vanuit de Jeugdwet heeft gedaan, maar dat deze was afgewezen. Een spoed OTS was aangevraagd maar vanwege vakanties zou in de lopende week geen oplossing komen. In het kader van de behandelovereenkomst zou de instelling IHT-Jeugd bieden en in het weekend was IHT volwassenen bereid huisbezoeken af te leggen. Daarna is de behandelingsovereenkomst feitelijk beëindigd. Patiënte is na aangifte door de geneesheer-directeur overgedragen voor verhoor aan de politie zonder dat passende vervolgzorg was geregeld. Het college komt tot het oordeel dat de psychiater tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht is gegrond waarbij de maatregel van berisping is opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:8 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1847
- Datum publicatie: 11-01-2024
- Datum uitspraak: 10-01-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:8
Klacht tegen een psychiater. Klaagster heeft eerder een klacht ingediend tegen een bij de instelling werkzame GZ-psycholoog. Het Regionaal Tuchtcollege heeft deze klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en aan de GZ-psycholoog een waarschuwing opgelegd. De GZ-psycholoog heeft naar het oordeel van het college verzuimd om klaagster toestemming te vragen om informatie aan Veilig Thuis te verstrekken of ten minste de inhoud van de door de GZ-psycholoog aan Veilig Thuis verstrekte informatie vooraf met klaagster te delen, zodat zij daarop had kunnen reageren. De GZ-psycholoog heeft klaagster daar ook achteraf niet over geïnformeerd. Het college heeft zich niet uitgelaten over de juistheid van de verstrekte informatie. De psychiater is werkzaam als geneesheer-directeur kind en jeugd bij de instelling en als psychiater BIG-geregistreerd. Klaagster verwijt de psychiater (en een collega, eveneens aangeklaagd: C2023/1846) dat zij de genoemde uitspraak van het college niet heeft nageleefd. Klaagster wil dat de psychiater op grond van deze beslissing onderschrijft dat de door de GZ-psycholoog aan VT verstrekte informatie uit het dossier wordt verwijderd. Voorts verwijt klaagster de psychiater dat er bij de instelling protocollen ontbreken hoe om te gaan met schending van het beroepsgeheim en dat daardoor een datalek is veroorzaakt, alsmede dat afspraken hieromtrent met ketenpartners ontbreken. Daardoor heeft klaagster het door de instelling veroorzaakte datalek zelf moeten dichten.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:366 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-241/AL/MN
- Datum publicatie: 11-01-2024
- Datum uitspraak: 18-12-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:366
Verzetbeslissing. De voorzitter heeft geoordeeld over de klachtonderdelen zoals die in de aanbiedingsbrief van de deken zijn opgenomen. Op grond van de tot het klachtdossier behorende stukken, waaronder door de gekozen bewoordingen vaak lastig leesbare en moeilijk te begrijpen stukken van klager, heeft de voorzitter naar het oordeel van de raad de in de aanbiedingsbrief geformuleerde klachtonderdelen zo kunnen en mogen begrijpen als zij heeft gedaan. Op de mondelinge behandeling heeft klager verklaard dat alleen klachtonderdelen c) en f) als klachtonderdeel hebben en hadden te gelden en dat de overige in de beslissing vermelde klachtonderdelen enkel ter illustratie dienden. Wat daar ook van zij, op de klachtonderdelen c) en f) is door de voorzitter beslist en daartegen heeft klager geen verzetsgronden aangevoerd of anderszins argumenten aangedragen die tot de conclusie zouden kunnen leiden dat de voorzitter een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd of van onjuiste of onvolledige feiten is uitgegaan. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:2 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1930
- Datum publicatie: 11-01-2024
- Datum uitspraak: 10-01-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:2
Klacht tegen apotheker. De apotheker heeft de zorgverzekeraar van klaagster geadviseerd over de afbouwmedicatie zoals voorgeschreven door de huisarts van klaagster en meer specifiek of tapering van die medicatie valt onder het bereik van ‘rationale farmacotherapie’ die voor vergoeding door de zorgverzekering in aanmerking komt. Klaagster verwijt de apotheker dat zij op onjuiste, onvolledige en/of misleidende wijze en/of in strijd met regelgeving informatie heeft verstrekt aan klaagster en dat zij een patroon van bewust ernstig overschrijdend onzorgvuldig handelen heeft laten zien en op onacceptabele wijze met haar positie als advisering apotheker is omgegaan ten aanzien van de vergoedingsaanspraak van apotheekbereidingen, in dit geval afbouwmedicatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:252 Raad van Discipline Amsterdam 23-573/A/A/D
- Datum publicatie: 11-01-2024
- Datum uitspraak: 29-12-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:252
Dekenbezwaar. De deken verwijt verweerder dat hij in strijd met artikel 6.19, tweede lid, Voda heeft gehandeld door in diverse dossiers voor cliënten te bankieren via de derdengeldenrekening van het advocatenkantoor. Het bezwaar is gegrond. De maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing van 12 weken wordt opgelegd. Daarbij wordt meegewogen dat het verweer van verweerder dat hij zich er niet bewust is geweest dat er niet via de derdengeldenrekening voor cliënten mocht worden gebankierd, niet overtuigt, dat de gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijten zien op een lange periode en dat verweerder een voorbeeldfunctie vervult binnen het advocatenkantoor waar hij werkzaam is. Dat hij in die positie structureel tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, wordt hem door de raad zwaar aangerekend.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5643
- Datum publicatie: 11-01-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:3
Klacht tegen huisarts. Klaagster is meerdere keren bij verweerder op consult geweest wegens klachten van misselijkheid en duizeligheid. Ook viel zij in korte tijd veel af. De huisarts heeft klaagster medicatie voorgeschreven voor de misselijkheid en bloedonderzoek laten verrichten. Ook heeft hij klaagster verwezen naar de MDL-arts. Uit onderzoek kwamen geen afwijkingen naar voren. Wel constateerde de MDL-arts een verdikte lymfeklier. In de brief aan verweerder schreef de MDL-arts dat zij aan klaagster had geadviseerd met verweerder contact op te nemen om daar nader onderzoek naar te verrichten. Daarnaast adviseerde zij verweerder om verwijzing naar een KNO-arts of neuroloog te overwegen, vanwege draaiduizeligheid. Verweerder heeft klaagster vervolgens naar de KNO-arts verwezen. Deze constateerde BPPD. Klaagster kreeg hiervoor medicatie. De medicatie beviel niet en klaagster bleef afvallen. Zij meldde zich bij verweerder voor andere medicatie. Na controle bij de KNO-arts kreeg klaagster oefeningen voor haar BPPD. Ook is klaagster naar de fysiotherapeut gegaan en is zij door verweerder verwezen naar de revalidatiearts in verband met fibromyalgie. Klaagster is uiteindelijk overgestapt naar een andere huisarts in de praktijk bij verweerder. Er zijn nog meerdere onderzoeken door diverse specialisten gedaan. Uiteindelijk is bij klaagster de diagnose PLS gesteld. Klaagster verwijt verweerder – kort gezegd – nalatigheid ten aanzien van haar misselijkheidsklachten en dat hij niet heeft verteld dat zij een gezwel had in haar lymfeklier. Het college komt tot het oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht is in alle onderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:9 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1867
- Datum publicatie: 11-01-2024
- Datum uitspraak: 10-01-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:9
Klacht tegen een psychiater. De klacht gaat over de behandeling van klaagster bij een GGZ-instelling in verband met de bijzondere voorwaarden die opgelegd zijn bij een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. De psychiater behandelde klaagster. Onderdeel van het behandelplan was het opstellen van een Delictscenario (DS) en Delict-terugval-preventieplan (DTPP). Klaagster verwijt de psychiater een onzorgvuldige behandeling en onheuse bejegening in een vijfgesprek in het voorjaar van 2021. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:367 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-881/AL/OV
- Datum publicatie: 11-01-2024
- Datum uitspraak: 11-09-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:367
De raad van discipline verwijst de zaak terug naar de deken en draagt de deken op om het aanvullend onderzoek te verrichten zoals omschreven onder 4.3 en binnen vier weken haar bevindingen en de transcriptie aan de raad te doen toekomen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:3 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1936
- Datum publicatie: 11-01-2024
- Datum uitspraak: 10-01-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:3
IGJ heeft onderzoek gedaan naar de zorg voor een patiënte bij de organisatie waar verweerster werkte als verpleegkundige specialist GGZ. De patiënte leed aan anorexia nervosa en persoonlijkheidsproblematiek. De IGJ verwijt de verpleegkundig specialist dat zij een behandelovereenkomst met behandelvoorwaarden is aangegaan en betrokken is geweest bij de behandeling van de patiënte, terwijl zij noch de instelling kennis en ervaring op het gebied van eetstoornissen had. Hierdoor is de patiënte niet adequaat behandeld. Ook wordt haar onvoldoende dossiervoering verweten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ten aanzien van het aangaan van de behandelovereenkomst ongegrond verklaard, de klacht voor het overige gegrond verklaard en aan de verpleegkundig specialist GGZ een waarschuwing opgelegd. De IGJ is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht ten aanzien van het aangaan van de behandelovereenkomst alsnog gegrond en legt aan de verpleegkundig specialist GGZ de maatregel van berisping op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:4 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1938 en C2023/1939
- Datum publicatie: 11-01-2024
- Datum uitspraak: 10-01-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:4
Voordracht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tot doorhaling vanwege ongeschiktheid tot het uitoefenen van het beroep van verpleegkundige én een tuchtklacht van IGJ tegen dezelfde verpleegkundige omdat zij volgens de IGJ in haar werkzame periode gehandeld heeft in strijd met artikel 47 lid 1 van de Wet BIG. Het Regionaal Tuchtcollege beveelt de doorhaling van de inschrijving van de verpleegkundige in het BIG-register, dan wel ontzegt de verpleegkundige, voor het geval zij op het moment van onherroepelijk worden van deze beslissing niet is ingeschreven in het BIG-register, het recht om wederom in dit register te worden ingeschreven en schorst bij wijze van voorlopige voorziening de bevoegdheid van de verpleegkundige om de aan de inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit te oefenen totdat de beslissing tot doorhaling van de inschrijving onherroepelijk is geworden dan wel in beroep is vernietigd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de tuchtklacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege heeft de zaak ter terechtzitting behandeld, maar acht het onwenselijk dat de verpleegkundige geen juridische bijstand heeft in een ingrijpende juridische procedure die mogelijk een grote impact heeft op het verdere leven van de verpleegkundige. In deze tussenbeslissing wordt het onderzoek heropend en de behandeling van de zaak aangehouden.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:5 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1960
- Datum publicatie: 11-01-2024
- Datum uitspraak: 10-01-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:5
Klacht tegen huisarts. De klacht gaat over de dochter van klaagster (patiënte) die op 22-jarigeleeftijd is overleden. De huisarts heeft patiënte als waarnemend huisarts gezien in verband met een verzoek om anticonceptie. De huisarts heeft patiënte een anticonceptiepil voorgeschreven. Patiënte is vier weken later door haar vriend dood aangetroffen. Bij postmortaal onderzoek bleek sprake van een voldragen zwangerschap. De foetus was eveneens overleden. De zwangerschap was niet zichtbaar en bij niemand bekend, ook niet bij patiënte zelf. Klaagster verwijt de huisarts onder andere dat zij tijdens het consult het menstruatiepatroon niet heeft uitgevraagd en niet heeft gevraagd naar de mogelijkheid van een bestaande zwangerschap bij patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de huisarts niet verwijtbaar onzorgvuldig heeft gehandeld en dat de klacht ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.
-
ECLI:NL:TAHVD:2022:184 Hof van Discipline 's Gravenhage 220088
- Datum publicatie: 10-01-2024
- Datum uitspraak: 28-03-2022
- ECLI:NL:TAHVD:2022:184
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:261 Hof van Discipline 's Gravenhage 230036
- Datum publicatie: 10-01-2024
- Datum uitspraak: 26-04-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:261
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2022:185 Hof van Discipline 's Gravenhage 220013
- Datum publicatie: 10-01-2024
- Datum uitspraak: 26-01-2022
- ECLI:NL:TAHVD:2022:185
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2022:181 Hof van Discipline 's Gravenhage 220175
- Datum publicatie: 10-01-2024
- Datum uitspraak: 27-07-2022
- ECLI:NL:TAHVD:2022:181
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2022:182 Hof van Discipline 's Gravenhage 220150
- Datum publicatie: 10-01-2024
- Datum uitspraak: 30-06-2022
- ECLI:NL:TAHVD:2022:182
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2022:183 Hof van Discipline 's Gravenhage 220092
- Datum publicatie: 10-01-2024
- Datum uitspraak: 28-03-2022
- ECLI:NL:TAHVD:2022:183
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2023:12 Kamer voor het notariaat Amsterdam 732388/NT 23-16
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 02-11-2023
- ECLI:NL:TNORAMS:2023:12
Notaris treedt op als partijadviseur. Klacht over een (concept)akte vestiging opstalrecht voor een zonnepark op een perceel. Klacht ongegrond. De notaris heeft tijdig kenbaar gemaakt dat hij in de hoedanigheid van partijadviseur optrad. Het door de notaris opgestelde concept was erop gericht om tot een rechtsgeldige en ook in fiscaal opzicht correcte akte te komen. Niet is komen vast te staan dat de notaris zijn cliënt de eerste conceptakte aan klager heeft laten toezenden. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:3 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-157/DB/ZWB
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:3
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat in hoedanigheid van deken. Gegrond verzet. De voorzitter heeft de klacht met toepassing van artikel 46j juncto 47b Advocatenwet kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De voorzitter heeft overwogen dat de in de onderhavige klachtzaak aan verweerster verweten gedragingen in essentie dezelfde zijn als de gedragingen waarover klaagster in haar klachten van 28 mei en 3 september 2021 heeft geklaagd en waarop door de raad onherroepelijk is beslist de raad bij beslissing van 23 mei 2022. Klaagster heeft in verzet met juistheid betoogd dat de voorzitter in de beslissing van 28 april 2023 ten onrechte heeft overwogen dat op 23 mei 2022 ten aanzien van verweerster reeds een onherroepelijke beslissing was genomen. Immers, klaagster heeft tegen de beslissing van de raad van 23 mei 2022 hoger beroep ingesteld, dat pas op 25 augustus 2023 ter zitting van het Hof van Discipline is behandeld en waarop het Hof van Discipline eerst op 20 oktober 2023 heeft beslist. Van een onherroepelijke beslissing was aldus op 28 april 2023 geen sprake. In zoverre is het verzet van klaagster gegrond. Uit de door de raad in zijn beslissing van 23 mei 2022 en de door het hof in zijn beslissing van 20 oktober 2023 vastgestelde feiten en de weergave van de klacht blijkt dat de in de onderhavige klacht aan verweerster verweten gedragingen in essentie dezelfde zijn als de gedragingen waarover klaagster in haar klachten van 28 mei en 3 september 2021 heeft geklaagd en waarop door het hof onherroepelijk is beslist. De raad verklaart de klacht, met toepassing van artikel 47b Advocatenwet, niet-ontvankelijk. De wijze waarop klaagster gebruik maakt van het tuchtrecht vormt naar het oordeel van de raad misbruik van recht. Klaagster moet er daarom rekening mee houden dat een volgende klacht tegen verweerster door de deken respectievelijk de raad buiten behandeling zal worden gesteld.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6211
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 09-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:14
Voorzittersbeslissing. Klager heeft eerder tegen de gz-psycholoog een klacht ingediend wegens het afgeven van een medische verklaring. Over het afgeven van die verklaring door de gz-psycholoog is in de vorige zaak al geoordeeld en de eindbeslissing in die zaak is onherroepelijk geworden. Op grond van het ne-bis-in-idembeginsel kan de gz-psycholoog hiervoor niet nog een keer worden berecht. Dat klager nu meer de nadruk legt op de financiële gevolgen van het afgeven van de verklaring door de gz-psycholoog maakt dit niet anders. Klager is kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2023:13 Kamer voor het notariaat Amsterdam 730933/NT 23-14
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 07-12-2023
- ECLI:NL:TNORAMS:2023:13
De kamer neemt het de notaris kwalijk dat hij, na het gesprek met klaagster en de zus van klaagster op 21 november 2022, toen bleek dat sprake was van tegenstrijdige belangen, niet heeft ingezien dat het hem niet meer vrij stond de rol van partijadviseur van de zus van klaagster op zich te nemen. Bovendien heeft hij dat te laat aan klaagster gemeld en heeft hij die rol vervolgens niet helder gehouden door van klaagster te verlangen dat zij alleen, zonder bijstand, met hem het gesprek aan zou gaan. Van een notaris mag een zorgvuldig, beheerst en professioneel handelen worden verwacht. Schorsing in de uitoefening van het ambt van één week (herhaald klachtwaardig gedrag).
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:1 Hof van Discipline 's Gravenhage 230049
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:1
Klacht tegen eigen advocaat. Klacht gegrond. Niet is gebleken dat verweerder expliciet akkoord van klager had om het definitieve schikkingsvoorstel aan de tegenpartij te doen. E-mail onvoldoende om aan te nemen dat klager onvoorwaardelijk akkoord was. Weliswaar heeft klager daarin te kennen gegeven dat hij zou kunnen leven met een afkoopsom van € 205.000,-, maar daarin heeft klager het voorbehoud gemaakt ter zake van door hem geformuleerde voorwaarden. Overige klachtonderdelen ongegrond. Klager heeft onvoldoende onderbouwd in welk opzicht het voorstel van verweerder ongunstig was. Ook is het hof niet gebleken dat sprake is geweest van enige dwang van verweerder richting klager om tot ondertekening van de vaststellingsovereenkomst over te gaan. Verweerder heeft klager enkel nadrukkelijk en meermalen geadviseerd om de vaststellingsovereenkomst te tekenen/ na te leven, zoals partijen dat zijn overeengekomen. Maatregel van berisping.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:4 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-157/DB/ZWB
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 09-01-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:4
Herstelbeslissing.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2023:14 Kamer voor het notariaat Amsterdam 730166/NT 23-9
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 21-11-2023
- ECLI:NL:TNORAMS:2023:14
Geen sprake van ne bis in idem of misbruik van klachtrecht. Maar de kamer houdt er wel rekening mee dat het klaagster eigenlijk gaat om wat zij de notaris niet rechtstreeks verwijt, namelijk dat klaagster tot indiening van deze herhaaalde klacht wordt gedreven door (diepe) onvrede met de wijze waarop de notaris in een situatie van afnemende gezondheid van haar moeder tot de wijziging van het testament van haar ouders is gekomen. De kamer verklaart de klacht, die uit vier onderdelen bestaat, ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:5 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-538/DB/OB/D
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:5
Dekenbezwaar. Verweerder heeft in de periode van onderzoek verschillende keren inbreuk gemaakt op de regel die inhoudt dat een advocaat in zijn praktijkuitoefening betalingen slechts giraal aanvaardt (artikel 6.27 lid 1 Voda) en verschillende contante betalingen aanvaard zonder zich ervan te vergewissen of er feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 6.27 lid 2 Voda waren die dat (en daarmee derhalve het afwijken van de hoofdregel als bedoeld in het eerste lid van artikel 6.27 Voda) rechtvaardigden. Verweerder heeft in de periode van onderzoek eenmaal een bedrag in contanten aanvaard van € 5.000, zonder dat verweerder daaraan voorafgaand overleg heeft gepleegd met de deken, in een periode van een jaar ten behoeve van dezelfde cliënt een of meer contante betalingen aanvaard met een gezamenlijke waarde van € 5.000 of meer, zonder dat verweerder daaraan voorafgaand overleg heeft gepleegd met de deken en verzuimd om onverwijld na ontvangst van de betreffende betalingen in beide hierboven genoemde situaties contact op te nemen met de deken voor overleg. Verweerder heeft zich schuldig gemaakt aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt en in het bijzonder niet financieel integer heeft gehandeld. Het verwijt van de deken dat verweerder bewust heeft getracht zich aan het bereik van artikel 6.27 lid 3 Voda te onttrekken, door in de boekhouding een betaling, die feitelijk € 5.000,-- bedroeg, boekhoudkundig met een bedrag van € 0,01 (dan wel € 0,05) te corrigeren, waardoor verweerder formeel gezien geen voorafgaand overleg met de deken hoefde te plegen, met welke gedraging verweerder feitelijk de deken op het verkeerde been heeft getracht te zetten, is ongegrond. Alles afwegend is de raad van oordeel dat de maatregel van een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken passend is bij de gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijten.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5810
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 09-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:8
Kennelijke ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster verwijt de transferverpleegkundige dat hij geen verdere behandeling voor klaagster bij een revalidatiecentrum of thuiszorg in het algemeen heeft geregeld en niet heeft gezorgd voor revalidatie en/of (verwijzing naar) fysiotherapie. Het college oordeelt dat de transferverpleegkundige heeft gehandeld naar de aanvraag zoals gedaan door de verpleegkundige in overleg met de arts van de afdeling waar klaagster verbleef. Het is aan de wijkverpleegkundige om de uiteindelijke indicatie voor de aard en de omvang van de thuiszorg te stellen. Uit de stukken volgt niet dat er een indicatie voor revalidatie of voor fysiotherapie is afgegeven. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5402
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 09-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:10
Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager is de raad van bestuur van het ziekenhuis waar de verpleegkundige heeft gewerkt. Klager verwijt de verpleegkundige dat zij meerdere keren medicijnen (benzodiazepinen) zonder toestemming en/of instructie uit de medicijnkast van het ziekenhuis heeft weggenomen en dat zij uit een weggegooide ampul opnieuw vloeistof heeft opgetrokken, waarbij zij niet de instructies op het gebied van hygiëne of het vier-ogen principe heeft opgevolgd. Het college oordeelt dat de verpleegkundige niet alleen de protocollen van het ziekenhuis die betrekking hebben op het medicatiebeleid en het afvoeren van afval met voeten heeft getreden, maar ook in meer algemene zin de veiligheid van patiënten ernstig in gevaar heeft gebracht of had kunnen brengen. Van belang hierbij is dat het college er niet achter is gekomen waarom de verpleegkundige op deze wijze handelde. Het college gaat ervan uit dat de verpleegkundige niet in staat is tot reflectie en daarmee verandering van het gedrag. Doorhaling inschrijving in BIG-register en directe schorsing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2022:180 Hof van Discipline 's Gravenhage 220156
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 14-07-2022
- ECLI:NL:TAHVD:2022:180
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5640
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 09-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:9
Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij in een gesprek met de broer van klaagster, de suggestie van klaagster, hoe zij haar broer goed te woord kon staan heeft genegeerd, wat tot ernstige consequenties voor haar broer heeft geleid. Het college kan niet vaststellen wat de verpleegkundige al dan niet, mogelijk tegen de suggestie van klaagster in, met de broer van klaagster heeft besproken. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2023:10 Kamer voor het notariaat Amsterdam 725115/NT 22-48
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 16-05-2023
- ECLI:NL:TNORAMS:2023:10
De klacht betreft de veiling van het recht van eigendom van een woning. Klager stelt zich op het standpunt dat het recht van parate executie van de bank is komen te vervallen door de betaling, vóórdat de veiling plaatsvond, van hetgeen waarvoor de hypotheek tot waarborg strekte (vermeerderd met kosten). Klager verwijt de notaris dat hij onbevoegd, zonder daartoe van klager opdracht te hebben ontvangen en tegen diens kennelijke wil, de executie heeft doorgezet. Klacht deels gegrond. Geen maatregel opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:172 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1813 (wraking)
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 06-12-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:172
Wrakingsverzoek gericht tegen de twee leden-beroepsgenoten van het zittingscollege. Een van deze leden heeft berust in de wraking. Het wrakingsverzoek tegen het andere lid-beroepsgenoot is toegewezen. De beklaagde arts (in de hoofdzaak) en het gewraakte lid-beroepsgenoot maken beiden deel uit van de werkgroep tuchtrecht van hun vakgebied. Het enkele lidmaatschap van deze werkgroep leidt niet tot de conclusie dat er sprake is van onvoldoende distantie maar kan wel de schijn wekken dat hiervan sprake is.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2023:11 Kamer voor het notariaat Amsterdam 730165/NT 23-8
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 02-11-2023
- ECLI:NL:TNORAMS:2023:11
Geen voortvarende afhandeling van een dossier. Klacht gegrond, maar niet ernstig genoeg voor het opleggen van een maatregel. Notaris heeft excuses aangeboden voor zijn gedrag.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:173 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1814 (wraking)
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 06-12-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:173
Wrakingsverzoek gericht tegen de twee leden-beroepsgenoten van het zittingscollege. Een van deze leden heeft berust in de wraking. Het wrakingsverzoek tegen het andere lid-beroepsgenoot is afgewezen.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:249 Raad van Discipline Amsterdam 23-520/A/NH
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 29-12-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:249
Klacht tegen advocaat wederpartij. Er zijn een viertal klachten tegen verweerder. Drie klachten zijn ongegrond gelet op de beleidsvrijheid die een advocaat toekomt bij het optreden voor zijn client. Het vierde klachtonderdeel, dat ziet op diverse uitingen door verweerder over klaagster, is wel gegrond. Verweerder heeft daarbij de norm overschreden die een goed advocaat in familiezaken (hier de afwikkeling van een nalatenschap) betaamt. De maatregel van een waarschuwing wordt opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:4 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-431/DH/RO
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:4
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:250 Raad van Discipline Amsterdam 23-478/A/NH
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 29-12-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:250
Klacht tegen eigen advocaat dat deze de zaak niet voortvarend genoeg heeft behandeld door vier maanden te wachten met het schrijven van een brief aan de wederpartij. Tevens wordt gesteld dat verweerde in de zaak niet deskundig heeft geadviseerd. Het klachtonderdeel over voortvarendheid is gegrond. De maatregel van een berisping wordt opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:244 Raad van Discipline Amsterdam 23-389/A/A
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 22-12-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:244
Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2022:179 Hof van Discipline 's Gravenhage 220120
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 13-06-2022
- ECLI:NL:TAHVD:2022:179
Klacht niet verwezen.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:251 Raad van Discipline Amsterdam 23-537/A/A/D
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 29-12-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:251
Dekenbezwaar. De deken verwijt verweerder dat hij in strijd met artikel 6.27 Voda heeft gehandeld door zonder overleg met de deken een groter bedrag dan € 5.000,- aan contante betalingen van zijn client te aanvaarden. Het bezwaar is gegrond. De maatregel van een waarschuwing wordt opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:245 Raad van Discipline Amsterdam 23-368/A/A
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 22-12-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:245
Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORSHE:2023:25 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/20
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 18-12-2023
- ECLI:NL:TNORSHE:2023:25
De vader van klager is overleden en klager is één van zijn erfgenamen. Klager verwijt de notaris in de kern dat zij hem bij brief van 23 juli 2008 een uittreksel van vaders testament heeft verstrekt in plaats van een afschrift. Anders dan de notaris stelt, was ten tijde van het versturen van het uittreksel aan klager nog niet bekend of de in het uittreksel weggelaten gedeelten van vaders testament effect zouden sorteren. De notaris had de betreffende gedeelten van vaders testament hierom in het uittreksel moeten weergeven. Door dat niet te doen en klager dus onvolledig te informeren, heeft de notaris onzorgvuldig gehandeld. De klacht wordt in zoverre gegrond verklaard en aan de notaris wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:246 Raad van Discipline Amsterdam 23-493/A/A
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 22-12-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:246
Raadsbeslissing. Klacht tegen advocaat van de wederpartij deels gegrond. Door een essentieel punt niet te vermelden in zijn verweerschrift, is verweerder naar het oordeel van de raad onvolledig geweest. Verweerder heeft zich hiermee suggestief en onnodig polariserend opgesteld en dit valt hem tuchtrechtelijk te verwijten. Klachtonderdeel e) is in zoverre dan ook gegrond. Aan verweerder wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd. Overige klachtonderdelen ongegrond. Verweerder heeft zich voldoende genuanceerd uitgedrukt en klager heeft de overige klachtonderdelen niet van een nadere onderbouwing voorzien.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:1 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-730/AL/NN
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:1
Gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde schorsing.
-
ECLI:NL:TACAKN:2024:1 Accountantskamer Zwolle 23/645 Wtra AK
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 05-01-2024
- ECLI:NL:TACAKN:2024:1
Klacht over wettelijke controle jaarrekening. De accountant heeft een goedkeurende controleverklaring met een continuïteitsparagraaf afgegeven bij de jaarrekening van een B.V. over boekjaar 2018. De AFM heeft een onderzoek uitgevoerd naar deze controle en geconcludeerd dat de accountant geen voldoende en geen geschikte controle-informatie heeft verkregen om het (verhoogde) controlerisico tot een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen. Het controledossier was nagenoeg leeg. De accountant was daardoor niet in staat om redelijke conclusies te trekken, waarop hij zijn oordeel kon baseren.De klacht is gegrond. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van doorhaling voor de duur van twee jaren op. De accountant heeft onvoldoende inzicht verkregen in wat er met de investeringen in financiële vaste activa van €1,3 miljard is gebeurd en of de jaarrekening hieromtrent een getrouw beeld geeft. Van de accountant mag een professioneel-kritische instelling worden verwacht, maar daaraan ontbrak het volkomen.
-
ECLI:NL:TNORSHE:2023:26 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/24
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 18-12-2023
- ECLI:NL:TNORSHE:2023:26
De klacht gaat over de totstandkoming van de koopovereenkomst en de concept-akte van levering ten aanzien van een woning. Deze woning behoorde toe aan moeder en de erfgenamen van vader. De kamer is van oordeel dat de notaris met zijn handelwijze zijn kerntaken als notaris heeft veronachtzaamd. De notaris is uitsluitend afgegaan op de informatie van de kopers en heeft zich te zeer laten leiden door hun belangen. Voor de belangen van moeder heeft hij volstrekt onvoldoende oog gehad. Voordat moeder de door de notaris opgestelde koopovereenkomst buiten aanwezigheid van de notaris ondertekende, heeft de notaris geen enkel contact met haar gehad. Hij heeft haar niet geïnformeerd over de koopovereenkomst en de daaraan verbonden rechtsgevolgen. Hoewel de informatie waarover de notaris beschikte vragen opriep over de redelijkheid van de koopprijs, heeft hij nagelaten te onderzoeken of de koopprijs redelijk was en of moeder bewust deze koopprijs aanvaardde. Evenmin heeft de notaris onderzocht of moeder bevoegd was vaders erfgenamen te vertegenwoordigen bij het aangaan van de koopovereenkomst. Daarmee heeft hij de belangen van de dochter als erfgename miskend. Als gevolg van zijn handelen en nalaten heeft de notaris het vertrouwen geschaad dat rechtzoekenden in het notariaat moeten kunnen stellen. De kamer rekent dit alles de notaris ernstig aan.De klacht wordt grotendeels gegrond verklaard en aan de notaris wordt de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van twee weken opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:247 Raad van Discipline Amsterdam 23-555/A/A
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 22-12-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:247
Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:2 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-326/DH/RO
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:2
Verzet niet-ontvankelijk. Te laat.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:1 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-998/DB/OB
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:1
Verzetbeslissing. Klager heeft verzet ingesteld tegen een beslissing van de raad. In de onderwerpregel van klagers brief is vermeld: “Verzet in zaak 22-998/DB/OB volgens artikel 46h lid 1”. In dit bericht deelt klager mede verzet in te stellen tegen de beslissing van de raad, voor zover (althans zo begrijpt de raad klagers brief) de raad de klachtonderdelen 1 en 2 niet-ontvankelijk heeft verklaard. In artikel 46h Advocatenwet is bepaald dat tegen een beslissing van de voorzitter op grond van artikel 46g Advocatenwet verzet kan worden ingesteld. De beslissing d.d. 26 juni 2023 is echter geen beslissing van de voorzitter, maar een beslissing van de raad, waarin de raad met toepassing van artikel 46g Advocatenwet de klachtonderdelen 1 en 2 niet-ontvankelijk heeft verklaard. In artikel 56 Advocatenwet is bepaald dat tegen beslissingen van de raad hoger beroep kan worden ingesteld bij het Hof van Discipline. Tegen beslissingen van de raad kan geen verzet worden ingesteld. Tegen de beslissing van de raad van 26 juni 2023 staat het rechtsmiddel van verzet niet open. Verzet niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2023:248 Raad van Discipline Amsterdam 23-411/A/A
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 22-12-2023
- ECLI:NL:TADRAMS:2023:248
Raadsbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij gegrond. De raad is van oordeel dat verweerster zich met haar handelswijze te star heeft opgesteld en dat zij met name haar eigen opvatting (en niet noodzakelijkerwijs die van haar cliënte) lijkt te hebben gevolgd en daarmee de belangen van de wederpartij, klager, onnodig heeft geschaad zonder redelijk doel. Daarbij had verweerster, mede gelet op haar rol als familierechtadvocate, meer inspanningen kunnen en ook moeten verrichten om uit de ontstane impasse te geraken. Door verdere stappen afhankelijk te maken van inwilliging van haar verzoek aan klager tot het in de arm van nemen van een advocaat, terwijl duidelijk was dat klager hiertoe niet zou overgaan, heeft verweerster de zaak onnodig gejuridiseerd en mogelijk ook vertraagd. Aan verweerster wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.