ECLI:NL:TGZRAMS:2024:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6211

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:14
Datum uitspraak: 09-01-2024
Datum publicatie: 09-01-2024
Zaaknummer(s): A2023/6211
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klager heeft eerder tegen de gz-psycholoog een klacht ingediend wegens het afgeven van een medische verklaring. Over het afgeven van die verklaring door de gz-psycholoog is in de vorige zaak al geoordeeld en de eindbeslissing in die zaak is onherroepelijk geworden. Op grond van het ne-bis-in-idembeginsel kan de gz-psycholoog hiervoor niet nog een keer worden berecht. Dat klager nu meer de nadruk legt op de financiële gevolgen van het afgeven van de verklaring door de gz-psycholoog maakt dit niet anders. Klager is kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht.

A2023/6211

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Voorzittersbeslissing van 9 januari 2024 naar aanleiding van de klacht van:

A,
wonende te B,
klager,

tegen

C,
gz-psycholoog,
werkzaam te B,
verweerster, hierna ook: de gz-psycholoog.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift, ontvangen op 21 september 2023.

2. De overwegingen

2.1 Als iemand een klacht indient, moet eerst worden beoordeeld of de klager in de klacht kan worden ontvangen. De voorzitter is van oordeel dat klager kennelijk niet-ontvankelijk is in zijn klacht. Voor die beslissing is het volgende van belang.

2.2 Klager heeft eerder tegen de gz-psycholoog een klacht ingediend (met zaaknummer A2023/5519). Die klacht ging over het volgende. De gz-psycholoog heeft op 5 oktober 2021 op verzoek van een cliënte, de ex-partner van klager, een verklaring opgesteld en afgegeven ten behoeve van de advocaat van de cliënte. Die verklaring bevatte onder meer informatie over klager, met wie de cliënte in een echtscheidingsprocedure verwikkeld was. De gz-psycholoog wist dat deze verklaring zou worden ingebracht in die echtscheidingsprocedure. Klager had geen toestemming gegeven voor het afgeven van deze verklaring. De klacht hield in dat de gz-psycholoog, door de verklaring aan de advocaat van de ex-partner van klager af te geven, onvoldoende maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat de verklaring onwaarheden bevat of zou worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor de verklaring was geschreven. Bovendien had de gz-psycholoog gerapporteerd over een ander dan haar eigen cliënte en zij had zich in de verklaring niet beperkt tot noodzakelijke gegevens. Volgens klager heeft de verklaring van de gz-psycholoog eraan bijgedragen dat het contact tussen hem en zijn dochter is geblokkeerd.

2.3 Dit college heeft die klacht van klager bij eindbeslissing van 3 oktober 2023 gegrond verklaard. De gz-psycholoog kreeg de maatregel van berisping opgelegd. Tegen deze beslissing is geen beroep ingesteld, zodat de beslissing op 14 november 2023 onherroepelijk is geworden.

2.4 Nu heeft klager een nieuwe klacht tegen de gz-pyscholoog ingediend. In het klaagschrift verwijt klager de gz-psycholoog dat zij de woorden van haar cliënte klakkeloos heeft overgenomen en in het jasje van een medische verklaring heeft gepresenteerd. De verklaring bevat een onterecht en verzonnen waardeoordeel over klager en zijn ex-partner, waardoor zijn ex-partner misbruik heeft kunnen maken van sociale voorzieningen. Door de verklaring van de gz-psycholoog is de ex-partner afgekeurd voor werk en klager moet daardoor duizenden euro’s partneralimentatie betalen. De klacht luidt dat de gz-psycholoog alle ethische en beroepscodes van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg heeft overtreden en bewust of onbewust heeft geholpen met frauduleuze handelingen die direct impact op het leven van klager hebben en ook zullen houden.

2.5 Het gaat hier dus ook om de verklaring die de gz-psycholoog op 5 oktober 2021 heeft afgegeven. Artikel 51 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) bepaalt dat niemand nog eens kan worden berecht wegens handelen of nalaten waarover al een onherroepelijke tuchtrechtelijke eindbeslissing is genomen (het zogenoemde ne-bis-in-idembeginsel). Over het afgeven van de verklaring van 5 oktober 2021 door de gz-psycholoog is in de vorige zaak al geoordeeld en de eindbeslissing in die zaak is onherroepelijk geworden. Op grond van het voormelde beginsel kan de gz-psycholoog hiervoor niet nog een keer worden berecht. Dat klager nu meer de nadruk legt op de financiële gevolgen van het afgeven van de verklaring door de gz-psycholoog maakt dit niet anders. Nog los van hetgeen hiervoor is overwogen, staan de gevolgen van het handelen van de gz-psycholoog niet ter toetsing van het tuchtcollege.

2.6 Daarom is de voorzitter van oordeel dat klager kennelijk niet-ontvankelijk is in de klacht. Dat betekent dat de klacht niet inhoudelijk wordt behandeld.

3. De beslissing

Klager is kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Deze beslissing is gegeven op 9 januari 2024 door N.B. Verkleij, voorzitter, bijgestaan door E.A. Weiland, secretaris.