ECLI:NL:TAHVD:2022:185 Hof van Discipline 's Gravenhage 220013

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2022:185
Datum uitspraak: 26-01-2022
Datum publicatie: 10-01-2024
Zaaknummer(s): 220013
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Verwijzing
Beslissingen: Verwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht niet verwezen.

Beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van

het Hof van Discipline

van 26 januari 2022

in de zaak met nummer 220013

in de zaak van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET VERZOEK

1.1 De voorzitter van het hof verwijst naar het e-mailbericht van 13 januari 2022 van klager. Hierin legt klager een klacht over verweerder voor aan de voorzitter van het hof. Verder verwijst de voorzitter van het hof naar de correspondentie van klager en de griffie van het hof over de klacht tegen verweerder:

- het e-mailbericht d.d. 19 januari 2022 dat namens de plaatsvervangend voorzitter aan klager is verzonden met het verzoek de klacht over verweerder concreet te maken en een tijdpad van de gedragingen te geven;

- het e-mailbericht d.d. 20 januari 2022 van klager waarin hij zijn klacht over het handelen van een beklaagde advocaat aanhaalt en in dit verband een aanvullend verwijt over verweerder formuleert;

- het e-mailbericht d.d. 25 januari 2022 van klager waarin hij nieuwe verwijten over verweerder formuleert.

2 DE BEOORDELING

2.1 De voorzitter stelt vast dat klager niet concreet heeft gemaakt op welke gedragingen van verweerder zijn klacht ziet.

2.2 Van een klacht mag minimaal worden verlangd dat deze concreet omschreven is en is voorzien van een toereikende motivering. Aan die minimale eisen is in dit geval niet voldaan. De onderbouwing van klagers klacht tegen verweerder ziet immers nauwelijks op het handelen van verweerder maar meer op de verwijten tegen de advocaat van zijn wederpartij waarover hij een klacht heeft ingediend. Verwijzing van de ‘klacht’ in voormeld bericht naar een andere deken voor nader onderzoek is zinloos omdat op basis hiervan niet valt in te zien wat er voor een andere deken te onderzoeken is.

2.3 De plaatsvervangend voorzitter zal het verzoek om de ‘klacht’ naar een deken van een andere orde te verwijzen daarom afwijzen. Klager moet er rekening mee houden dat vervolgverzoeken en/of klachten met een vergelijkbare inhoud buiten behandeling worden gesteld wegens misbruik van klachtrecht.

3 BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

3.1 wijst het verzoek om verwijzing van de ‘klacht’ van klager over verweerder af.



Deze beslissing is gewezen op 26 januari 2022 door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter.

Plaatsvervangend voorzitter

De beslissing is verzonden op 27 januari 2022.