ECLI:NL:TGZCTG:2023:173 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1814 (wraking)

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2023:173
Datum uitspraak: 06-12-2023
Datum publicatie: 09-01-2024
Zaaknummer(s): C2023/1814 (wraking)
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Wrakingsverzoek gericht tegen de twee leden-beroepsgenoten van het zittingscollege. Een van deze leden heeft berust in de wraking. Het wrakingsverzoek tegen het andere lid-beroepsgenoot is afgewezen.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 63 Wet BIG, in de zaak onder nummer C2023/1814 ingediend door: 
                A., wonende te B., verzoekster. 
1.    Verloop van de procedure
    1.1    A. - hierna verzoekster - heeft bij het Centraal Tuchtcollege beroep ingesteld     tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege in Amsterdam van 3 januari 2023     in de zaak A. / F., onder nummer A2022/4207. 

1.2    Op 3 oktober 2023 heeft het Centraal Tuchtcollege een wrakingsverzoek van klaagster ontvangen, waarin wraking is verzocht van de leden beroepsgenoten 
D. en E..  

1.3    Desgevraagd heeft E. laten weten te berusten in de wraking. D. heeft bericht niet te berusten in de wraking. 

1.4    Het Centraal Tuchtcollege heeft een wrakingskamer samengesteld bestaande uit mr. C.H.M. van Altena, mr. H. de Hek en mr. T.W.H.E. Schmitz. 
De wrakingskamer heeft het wrakingsverzoek op 30 oktober 2023 behandeld op een openbare zitting. Verzoekster heeft vooraf laten weten tijdens deze zitting niet aanwezig te zullen zijn. D. is niet verschenen. 

2.    Beoordeling van het verzoek tot wraking
    2.1    Artikel 63 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet     BIG) bepaalt dat een lid van een tuchtcollege kan worden gewraakt als er sprake is     van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou     kunnen lijden. Daarbij is het uitgangspunt dat een lid van het Centraal Tuchtcollege     op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich     uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren     voor het oordeel dat het lid jegens een partij een vooringenomenheid koestert, of dat     de bij een partij daarover bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. 

2.2    De wrakingskamer heeft kennisgenomen van de stukken van het wrakingsdossier, 
waaronder het wrakingsverzoek, de reactie van D. van 5 oktober 2023 en de brief van 
klaagster van 26 oktober 2023. 

2.3    De wrakingskamer stelt vast dat uit het onderwerp van het wrakingsverzoek blijkt dat verzoekster niet alleen in de zaak met zaaknummer C2023/1813 wraking verzoekt van D., maar dat zij ook in deze procedure waarin zij F. heeft aangeklaagd haar wraking verzoekt. Verzoekster heeft echter geen wrakingsgronden geformuleerd, zodat het wrakingsverzoek alleen al om die reden afgewezen moet worden. Niet gesteld of gebleken is dat F. deel uitmaakt van de werkgroep Tuchtrecht van hun vakgebied, zodat de door verzoekster aangevoerde wrakingsgrond in zaak met zaaknummer C 2023/1813 niet opgaat. 

2.4    De wrakingskamer zal daarom het verzoek tot wraking afwijzen. 

3.    Beslissing
    Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
    wijst af het verzoek tot wraking van het lid beroepsgenoot 
    D.;

    bepaalt dat de behandeling van de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;

                beveelt dat de secretaris van de wrakingskamer onverwijlde 
                mededeling doet aan verzoekster en het - vergeefs - gewraakte 
                lid van het College.


Deze beslissing is gegeven door: C.H.M. van Altena, voorzitter; T.W.H.E. Schmitz en  
H. de Hek, leden-juristen en M. van Esveld, secretaris.


        Voorzitter   w.g.                Secretaris  w.g.