ECLI:NL:TADRARL:2023:367 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-881/AL/OV
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:367 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-09-2023 |
Datum publicatie: | 11-01-2024 |
Zaaknummer(s): | 22-881/AL/OV |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Overige (tussen)beslissingen |
Inhoudsindicatie: | De raad van discipline verwijst de zaak terug naar de deken en draagt de deken op om het aanvullend onderzoek te verrichten zoals omschreven onder 4.3 en binnen vier weken haar bevindingen en de transcriptie aan de raad te doen toekomen. |
Tussenbeslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 11
september 2023
in de zaak 22-881/AL/OV
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 29 december 2022 op de klacht van:
klager
gemachtigde: de heer [P]
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 20 februari 2022, ontvangen op 7 maart 2022, heeft klager bij de
deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken)
een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 8 november 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1842473 van de
deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 29 december 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de
raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing
is op dezelfde dag verzonden aan partijen.
1.4 Op 4 januari 2023, aangevuld op 4 januari 2023 met drie e-mailberichten en op
6 januari 2023 met één e-mailbericht, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing
van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde dag ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 23 juni 2023. Daarbij waren
klager en zijn gemachtigde aanwezig. Verweerder is zonder kennisgeving niet verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift, inclusief de onder 1.4 vermelde aanvullingen daarop.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter zijn
klacht kennelijk ongegrond heeft verklaard zonder bij dit oordeel de door klager aangereikte
bewijzen te betrekken. Uit deze bewijzen blijkt immers dat het telefoongesprek met
verweerder wel degelijk heeft plaatsgevonden en dat door verweerder daarin toezeggingen
zijn gedaan die hij niet is nagekomen.
2.2 Tegen de in de voorzittersbeslissing omschreven vaststaande feiten en de klachtomschrijving
komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar
de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 Klager verwijt verweerder dat hij in een telefoongesprek aan klager toezeggingen
heeft gedaan, die hij niet is nagekomen. Ondanks verzoeken van de deken om een transcriptie
van het door klager opgenomen telefoongesprek, heeft klager alleen een beschrijving
van het gestelde telefoongesprek tussen klager en verweerder overgelegd. De raad is
met de voorzitter van oordeel dat deze enkele beschrijving onvoldoende is om te kunnen
vaststellen dat de door klager gestelde toezeggingen door verweerder in een telefoongesprek
zijn gedaan. De raad kan echter niet beoordelen of de beslissing van de voorzitter
om de klacht kennelijk ongegrond te verklaren juist is, voordat vaststaat of het gestelde
telefoongesprek daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en zo ja, of daarin inderdaad bepaalde
toezeggingen door verweerder zijn gedaan.
4.3 De raad zal daarom de zaak naar de deken terugverwijzen met de opdracht om in
bijzijn van klager het opgenomen gesprek uit te luisteren - waarbij verweerder in
de gelegenheid wordt gesteld om daarbij desgewenst aanwezig te zijn - en hiervan een
transcriptie op te stellen.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verwijst de zaak terug naar de deken en draagt de deken op om het aanvullend onderzoek
te verrichten zoals omschreven onder 4.3 en binnen vier weken haar bevindingen en
de transcriptie aan de raad te doen toekomen.
- bepaalt dat klager vervolgens binnen twee weken na ontvangst van deze nadere informatie
van de deken zich schriftelijk aan de raad hierover mag uitlaten, waarna verweerder
binnen twee weken op die reactie van klager mag reageren. Daarna zal de raad - in
beginsel zonder nadere mondelinge behandeling - op het verzet van klager een beslissing
nemen.
- houdt de verdere behandeling van het verzet en iedere verdere beslissing aan.
Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. P. Rijnsburger, S.H.G. Swennen, E.H. de Vries en F.E.J. Janzing, leden, bijgestaan door mr. W.E. Markus-Burger als griffier en uitgesproken in het openbaar op 11 september 2023.
Griffier
Voorzitter
Verzonden d.d. 11 september 2023