Zoekresultaten 3901-3950 van de 44614 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:139 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1861

    Klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater dat zij een onduidelijke klachtenregeling heeft, lang heeft moeten wachten op een behandeling, nalatig is geweest in de behandeling, haar niet meer te woord wilde staan en onjuiste informatie heeft opgenomen in de ontslagbrief aan de huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft overwogen dat in de klachtonderdelen 3 en 4 tevens een klacht omtrent de beëindiging van de behandelrelatie is te lezen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht zover het betreft de onvrede van klaagster over de beëindiging van de behandelrelatie gegrond verklaard. Daarvoor is aan de psychiater de maatregel van waarschuwing opgelegd. De psychiater is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Zij is van mening dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht ten onrechte heeft uitgebreid en vervolgens gegrond heeft verklaard. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege leest het Centraal Tuchtcollege in klachtonderdelen 3 en 4 geen klacht over beëindiging van de behandelrelatie. Het beroep van de psychiater slaagt. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht alsnog geheel ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:140 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1501

    Klacht tegen een internist. Klager was in een periode van ongeveer 9 jaar periodiek in behandeling bij de internist vanwege een verslechterde nierfunctie en te veel eiwit in de urine. Volgens klager heeft de internist onzorgvuldig gehandeld omdat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld, onjuiste medicatie heeft voorgeschreven, onjuiste/onvoldoende informatie heeft verstrekt, het ziektebeeld van klager heeft doen verergeren, klager onbeschoft heeft bejegend en zich respectloos tegenover hem heeft gedragen, de zorgvuldigheidsnormen en gedragsregels van artsen heeft verwaarloosd, en de artseneed heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:141 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1801

    Klacht tegen een psychiater. Klaagster is in 2019 een periode opgenomen geweest in een ggz-instelling. Aanvankelijk was de opname op vrijwillige basis maar na een aantal dagen is dit omgezet in een gedwongen opname. Klaagster heeft op enig moment hierover een klacht ingediend bij onder meer de Geschillencommissie Zorg. In zijn hoedanigheid als bestuurder heeft de psychiater een schriftelijke reactie gegeven op de klacht van klaagster bij de Geschillencommissie. Klaagster verwijt de psychiater dat hij onjuiste medische informatie heeft aangeleverd, waarbij rapportages (inhoudelijke zorgregistraties) uit het elektronisch patiëntendossier zijn verwijderd, gewijzigd of vervalst met het doel collega’s uit de wind te houden. Volgens klaagster is er sprake van valsheid in geschrifte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk niet ontvankelijk verklaard. De eerste tuchtnorm is niet van toepassing omdat er geen behandelrelatie tussen de psychiater en klaagster heeft bestaan. Ook de tweede tuchtnorm is niet van toepassing omdat de psychiater uitsluitend handelende in de hoedanigheid van bestuurder en zijn handelen onvoldoende weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg. Klaagster is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:245 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-437/AL/OV

    Klager heeft zich in 2018 tot verweerder gewend voor bijstand in een procedure om zijn naam te zuiveren. Verweerder heeft daarna een toevoeging voor klager aangevraagd. Op jarenlange herhaalde verzoeken van klager en later ook van zijn bewindvoerder om hen te informeren over de stand van zaken in zijn zaak, heeft verweerder niet (inhoudelijk) gereageerd. Naar het oordeel van de raad is verweerder, die geen verweer heeft gevoerd, op ernstige wijze tekortgeschoten in zijn zorgplicht voor zijn cliënt. Deze klachtzaak staat niet op zichzelf. De raad heeft recent (nog niet onherroepelijke) uitspraken gedaan waarin hetzelfde patroon zichtbaar is geworden van het in de steek laten van cliënten en deze niet op deskundige wijze bij te staan. Daarnaast is voor de raad van belang dat verweerder een aantal tuchtrechtelijke (onherroepelijke) maatregelen opgelegd heeft gekregen en eind 2021 een artikel 60c-oonderzoek naar zijn kantoororganisatie heeft plaatsgevonden. De raad is ambtshalve ermee bekend dat bij beslissing van 2 oktober 2023 de raad verweerder met ingang van 4 oktober jl. voor onbepaalde tijd in de uitoefening van zijn praktijk heeft geschorst. De raad ziet na al deze serieuze waarschuwingen geen enkele verbetering in het handelen van verweerder, en dat baart de raad ernstige zorgen. Verweerder lijkt zich af te sluiten van de werkelijkheid. Verweerder heeft zich kort voor de zitting van de raad afgemeld zonder opgaaf van reden. Alhoewel een partij niet verplicht is om op de zitting aanwezig te zijn, heeft verweerder daardoor geen toelichting gegeven op zijn kant van het verhaal en geen enkel zelfinzicht getoond. Op grond van alle omstandigheden is de raad van oordeel dat de maatregel van schrapping van het tableau nu de enige passende maatregel voor verweerder is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:225 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5375

    Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige is eigenaresse van een eenmanszaak die wijkverpleging en thuiszorg aanbood. De zorgverzekeraar heeft een dossieronderzoek uitgevoerd in het kader van een materiële controle. Op basis van de onderzoeksbevindingen heeft de zorgverzekeraar geconcludeerd dat de verpleegkundige structureel boven de gestelde indicaties declareerde zonder dat deze indicaties voldeden aan de daaraan te stellen eisen en zonder dat bleek dat verzekerden naar aard en omvang op deze zorg waren aangewezen. In dat kader maakt de zorgverzekeraar de verpleegkundige een aantal verwijten. De verpleegkundige heeft geen verweer gevoerd en is niet op de zitting verschenen. Het college verklaart alle klachtonderdelen gegrond. Doorhaling inschrijving in BIG-register en directe schorsing. Publicatie.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:246 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-176/AL/MN

    Verweerder heeft erkend dat hij, ondanks de daartoe door klager verstrekte opdrachten en de urgentie van klager, tot tweemaal toe geen procedure voor verlaging kinderalimentatie is gestart. Daarnaast heeft verweerder niet aan zijn inlichtingenplicht richting klager voldaan en is daarover niet eerlijk geweest. In een gezagprocedure heeft verweerder de volgens klager daarover gemaakte - en zeer wezenlijke - afspraken in strijd met gedragsregel 16 niet schriftelijk vastgelegd. Niet kan worden vastgesteld dat verweerder voldoende regie heeft gevoerd op dit punt. Verweerder heeft de belangen van klager volstrekt onvoldoende behartigd en de kernwaarden deskundigheid en integriteit geschonden. Op grond van de ernst van de verwijten, het omvangrijke tuchtrechtelijk verleden van verweerder en het feit dat verweerder ter zitting geen, althans onvoldoende, inzicht heeft getoond in zijn eigen handelen, is de raad van oordeel dat het niet verantwoord is dat verweerder de praktijk als advocaat in de toekomst nog uitoefent. Ook al heeft verweerder zichzelf uitgeschreven, dan nog is de maatregel van schrapping nu nog de enige passende maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:247 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-212/AL/MN

    verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:211 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-189/DH/DH

    Verweerster heeft een letselschadekwestie binnen het medische aansprakelijkheidsrecht behandeld, terwijl zij onvoldoende deskundig was op dat gebied. Zij heeft daarbij geen medisch adviseur geraadpleegd, vanwege haar foutieve opvatting dat de kosten van de medisch adviseur een financieel risico voor klaagster zouden zijn. Ook heeft het gebrek aan deskundigheid ertoe geleid dat het lang heeft geduurd voordat duidelijk werd welk traject zou worden ingezet. Uiteindelijk is gekozen voor een gezamenlijke opdracht met de verzekeraar aan een deskundige, met een bindend (en voor klaagster negatief) advies tot gevolg. Verweerster had deze zaak niet moeten behandelen, maar had klaagster moeten verwijzen naar een gespecialiseerd advocaat. Schending kernwaarde deskundigheid. Voorwaardelijke schorsing van 2 weken.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:212 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-160/DH/DH

    Klacht over de kwaliteit van dienstverlening in een echtscheidingskwestie. Verweerster heeft voor haar cliënt, van wie het Nederlands niet de moedertaal was, geen tolk geregeld voor de zitting. Verweerster had de noodzaak van een tolk ruim voor de zitting zelf met klaagster moeten bespreken, zodat tijdig een tolk geregeld kon worden. Waarschuwing. Overige klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:52 Accountantskamer Zwolle 23/935 Wtra AK

    Klacht gedeeltelijk gegrond, berisping. Tussen klager en zijn ex-echtgenote bestaat al lange tijd een geschil over de afwikkeling van hun huwelijkse voorwaarden. De rechtbank heeft in verband daarmee een deskundige benoemd om een bindend advies te geven over de verdeling van de boedel. Betrokkene heeft van de ex-echtgenote de opdracht gekregen om haar in verband met dit geschil bijstand te verlenen en de ondernemingen van klager (een holding met dochtermaatschappijen) te waarderen. In het kader van deze opdracht heeft betrokkene een brief naar de ex-echtgenote gestuurd. Klager verwijt betrokkene onder andere dat hij in zijn brief onjuiste informatie heeft verstrekt en fouten heeft gemaakt bij de waardering van de onderneming van klager. Ook heeft betrokkene volgens klager ten onrechte zijn fouten niet gecorrigeerd.De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene de objectieve waarheidsvinding heeft belemmerd, omdat hij in zijn brief onjuiste informatie heeft verstrekt. Ook heeft betrokkene onvoldoende voorkomen dat zijn opdrachtgever (de ex-echtgenote) op basis van zijn brief verkeerde conclusies zou trekken. Dit is in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Betrokkene heeft daarnaast gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit, omdat hij geen toereikende maatregel heeft genomen om de onjuiste en misleidende informatie weg te nemen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:213 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-050/DH/RO

    Verzet niet-ontvankelijk, want pro forma ingediend.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:210 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-354/DH/RO

    Klacht over de advocaat wederpartij in een familiezaak ongegrond. Dat verweerster klaagster en haar advocaat niet over het verzoekschrift heeft geïnformeerd is niet klachtwaardig. De oproeping van partijen in een verzoekschriftprocedure is de verantwoordelijkheid van de rechtbank. Dat verweerster de verhinderdata van klaagsters advocaten niet heeft gevraagd is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:222 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5626

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Volgens klaagster heeft zij een vitamine B12-tekort en heeft de huisarts haar ten onrechte een second opinion geweigerd en belemmerd in haar recht op een vrije artsenkeuze. De huisarts heeft de klachten van klaagster heel serieus genomen. Zij is naar meerdere specialisten verwezen, met de conclusie dat er geen sprake was van een vitamine B12-tekort. Hierop heeft de huisarts mogen vertrouwen. Het college is verder van oordeel dat van de huisarts niet verlangd kan worden dat zij een patiënt zonder meer verwijst naar een niet-reguliere kliniek, zeker niet als de kliniek niet onomstreden is en een indicatie voor een dergelijke verwijzing – blijkende uit verschillende onderzoeken bij meerdere specialisten – ook nog eens ontbreekt. De huisarts heeft zorgvuldig gehandeld, aangezien zij op diverse manieren heeft geprobeerd met klaagster in gesprek te gaan, alternatieven heeft geboden en klaagster naar diverse specialisten heeft verwezen. De huisarts heeft zich met haar pogingen om eerst met klaagster in gesprek te gaan tot het uiterste ingespannen om klaagster uit te nodigen tot gezamenlijke besluitvorming te komen en haar in staat te stellen een geïnformeerde beslissing te nemen. Dat dit gesprek uiteindelijk niet heeft plaatsgevonden valt de huisarts niet te verwijten.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:223 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5294

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster vindt dat de huisarts geen goede diagnose heeft gesteld en onzorgvuldig heeft gehandeld. De echte diagnose bleek namelijk borstkanker te zijn. Het college oordeelt dat er geen aanwijzingen zijn dat de huisarts een verkeerde diagnose heeft gesteld. Er is ook geen sprake van een onzorgvuldig onderzoek. De huisarts heeft bij het lichamelijk onderzoek aandacht besteed aan mogelijke ernstige oorzaken van de duizeligheid bij klaagster, zoals een acute neurologische oorzaak. De onderzoeksresultaten, zoals die blijken uit het dossier, geven inderdaad geen aanwijzing voor een acute oorzaak en de huisarts heeft terecht gevonden dat er geen sprake was van een acute situatie waarvoor een doorverwijzing nodig was. Uit de klachten die klaagster noemde en uit het onderzoek volgt verder geen aanleiding om een borstonderzoek te doen of om te denken aan de diagnose borstkanker. Dat later de diagnose borstkanker is gesteld, betekent niet dat de diagnose van de huisarts onjuist is geweest. Beide diagnoses kunnen namelijk naast elkaar bestaan. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:224 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5542

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster vindt dat de huisarts geen goede diagnose heeft gesteld en verkeerde medicatie heeft voorgeschreven. De echte diagnose bleek namelijk borstkanker te zijn. Uit de klachten die klaagster noemde en uit het onderzoek volgt geen aanleiding om een borstonderzoek te doen of om te denken aan de diagnose borstkanker. Dat later de diagnose borstkanker is gesteld, betekent niet dat de diagnose van de huisarts onjuist is geweest. Beide diagnoses kunnen namelijk naast elkaar bestaan. Het college oordeelt dat de huisarts geen verkeerde medicatie heeft voorgeschreven. Het college kan de toelichting van de huisarts goed volgen en acht de overwegingen van de huisarts om Betahistine voor te schrijven juist. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:175 Hof van Discipline 's Gravenhage 230163

    Art 13 beklag ongegrond. Klaagster wil met een advocaat een medische behandeling afdwingen. Dit is echter niet mogelijk met een advocaat. Derhalve onvoldoende grond om een advocaat aan te wijzen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:220 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5398

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Volgens klaagster heeft de huisarts haar niet serieus genomen en niet goed behandeld. Met name heeft de huisarts haar ten onrechte geen verwijzing gegeven voor een full-body MRI-scan en voor onderzoek door een internist. Klaagster is in de ruim 15 maanden dat zij in de praktijk van de huisarts ingeschreven is geweest, met klachten van diverse aard bij de huisarts gekomen. De vele spreekuurbezoeken, verwijzingen naar medisch specialisten en wat in het medisch dossier is opgenomen over de behandeling van de huisarts zelf, geven de indruk van een zorgvuldige en betrokken huisarts die de klachten van haar patiënte serieus neemt. Voor de klachten die klaagster had, had een full-bodyscan of een verdere doorverwijzing naar een internist geen toegevoegde waarde. Het college vindt het niet doorverwijzen voor een full bodyscan of naar een internist dus niet verwijtbaar. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:221 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5625

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Volgens klaagster heeft zij een vitamine B12-tekort en heeft de huisarts haar ten onrechte een second opinion geweigerd en belemmerd in haar recht op een vrije artsenkeuze. De huisarts heeft de klachten van klaagster heel serieus genomen. Zij is naar meerdere specialisten verwezen, met de conclusie dat er geen sprake was van een vitamine B12-tekort. Hierop heeft de huisarts mogen vertrouwen. Het college is verder van oordeel dat van de huisarts niet verlangd kan worden dat hij een patiënt zonder meer verwijst naar een niet-reguliere kliniek, zeker niet als hij zelf al slechte ervaringen met deze kliniek heeft opgedaan en een indicatie voor een dergelijke verwijzing – blijkende uit verschillende onderzoeken bij meerdere specialisten – ook nog eens ontbreekt. De huisarts heeft zorgvuldig gehandeld, aangezien hij op diverse manieren heeft geprobeerd met klaagster in gesprek te gaan, alternatieven heeft geboden en klaagster naar diverse specialisten heeft verwezen. De huisarts heeft zich met zijn pogingen om eerst met klaagster in gesprek te gaan tot het uiterste ingespannen om klaagster uit te nodigen tot gezamenlijke besluitvorming te komen en haar in staat te stellen een geïnformeerde beslissing te nemen. Dat dit gesprek uiteindelijk niet heeft plaatsgevonden valt de huisarts niet te verwijten.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5206

    Huisarts. Patiënt tijdens vakantie met pijn op de borst naar huisarts als passant.Klacht: huisarts heeft onvoldoende doorgevraagd op (spier)oefeningen door patiënt (a), is onvoldoende nagegaan of nader onderzoek aangewezen was (b), heeft geen aanvullend onderzoek (een elektrocardiogram (ECG)) gedaan (c), heeft bevindingen niet besproken met zijn supervisor (d), heeft patiënt niet doorgestuurd naar cardioloog (e), en heeft atypische klachten niet gezien als hartprobleem, een verkeerde diagnose gesteld en hartproblemen gemist (f).College: ongegrond. Bevoegd en bekwaam om zelfstandig als huisarts op te treden. Onderzoek verricht volgens richtlijn (ACS), uitgebreide anamnese afgenomen en uitgebreid fysieke indrukken beschreven. Pijn in medisch dossier omschreven als stekende pijn, niet vast aan ademhaling, niet op te wekken door drukken. Huisarts mocht tot conclusie komen geen hartinfarct of hartprobleem. Ook vangnetafspraak gemaakt.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:166 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4943

    De klacht gaat over een Eerstejaars Ziektewet-beoordeling. Klaagster verwijt de verzekeringsarts onvoldoende onderzoek en een onjuiste verzekeringsgeneeskundige rapportage. Het college verklaart de klacht ongegrond. Het onderzoek en de rapportage voldoen aan de daaraan te stellen eisen. Verweerster heeft op basis van het door haar verrichtte onderzoek in haar rapportage voldoende inzichtelijk gemaakt waarom klaagster passend werk zou kunnen verrichten, stressarm en in een rustige werkomgeving. Dat de beoordelend arts in de nadien ingestelde bezwaarprocedure tot een ander oordeel is gekomen, maakt dat niet anders. Inherent aan een dergelijke bezwaarprocedure is immers, dat een andere weging van de omstandigheden van klaagster ook kan leiden tot een andere uitkomst van de procedure, zonder dat dit moet worden beschouwd als een kwalificatie van het onderzoek door verweerster als onvolledig en/of onjuist.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:209 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-568/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. Klager is het niet eens met het feit dat verweerster hem heeft bericht dat zij geen mogelijkheden ziet om een procedure te starten. Van klachtwaardig handelen is geen sprake.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2023:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/4821

    Klacht tegen internist-infectioloog kennelijk ongegrond. Klager is onder behandeling bij de internist voor zijn Hiv-infectie. Klager verwijt de internist dat zij hem niet heeft geïnformeerd over alternatieve medicatie, met minder bijwerkingen, en deze medicatie niet heeft voorgeschreven. Het college oordeelt dat de internist niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:184 Raad van Discipline Amsterdam 23-526/A/NH

    Voorzittersbeslissing; klacht over advocaat wederpartij niet-ontvankelijk vanwege het overschrijden van de driejaarstermijn.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2023:10 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2023/01

    Kat. Het beroep is gegrond want appellant is door het Veterinair Tuchtcollege ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. De klacht zelf is ongegrond want de dierenarts heeft door het niet maken van röntgenfoto’s op 29 juni 2020 niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:174 Hof van Discipline 's Gravenhage 210196

    Verweerder heeft nagelaten duidelijke afspraken te maken met klager als opdrachtgever over de uitvoering van de aan hem verstrekte opdracht. Het had op de weg van verweerder gelegen om nadat de opdracht aan hem via de DAS was verstrekt een vervolgafspraak met klager te plannen om verder de praktische gang van zaken te bespreken. Dat heeft verweerder nagelaten. Hij heeft klagers verzoeken om te komen tot nadere afspraken en een plan van aanpak genegeerd. Bovendien had hij de zijn werkzaamheden (nog) niet, en zeker niet zonder klager te informeren, bij DAS kunnen declareren. Voor deze verwijten acht het hof een zakelijke terechtwijzing op zijn plaats en acht het hof net als de raad een waarschuwing passend.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:208 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-570/DH/RO

    Klacht over de advocaat wederpartij in een familiezaak in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Van misleiding is geen sprake: verweerster is steeds duidelijk geweest over haar positie als advocaat van de vrouw.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:68 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/723932 / DW RK 22/378 MK/SM

    Klaagster beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte loonbeslag heeft gelegd. Er is een verstekvonnis gewezen ten laste van klaagster. De onherroepelijkheid van het vonnis is komen vast te staan, alsmede de grondslag om te executeren. Onder die voorwaarden staat het de gerechtsdeurwaarder vrij, ingevolge artikel 434 juncto 435 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, beslag te leggen op (alle) vermogensobjecten van klaagster, waaronder beslag op het loon. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:69 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/733834 DW RK 23/163 MK/SM

    Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder een onterechte vordering wil incasseren. Klaagster heeft twee jaar eerder bij de voorganger van de gerechtsdeurwaarder de vordering betwist. Klaagster is van mening dat niet van klaagster kan niet worden verwacht drie jaar na dato opnieuw bewijs aan te leveren. De kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:173 Hof van Discipline 's Gravenhage 220021

    Het hof constateert dat verweerder bij twee gelegenheden de rechter niet juist heeft geïnformeerd over zijn kennis over het beslag op het jacht terwijl die kennis van belang was voor het standpunt van klager en de beoordeling van de zaak door de rechter. Verweerder heeft daardoor de belangen van klager geschaad. Van een advocaat mag en moet worden verwacht dat hij in een procedure de rechter naar waarheid informeert. Door dat na te laten heeft verweerder de kernwaarde integriteit geschonden. Een dergelijke schending raakt het vertrouwen in de advocatuur. Het hof is, anders dan de raad, van oordeel dat niet kan worden volstaan met een berisping. Het zal daarom als maatregel een schorsing van twee weken opleggen. Het hof zal die schorsing voorwaardelijk opleggen als een stok achter de deur.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:207 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-388/DH/RO

    Raadsbeslissing. Verweerder heeft ten opzichte van klaagster niet de vereiste financiële integriteit in acht genomen, door zonder schriftelijk vastgelegde toestemming geld 3,5 jaar lang onder zich te houden, terwijl uitdrukkelijk is verzocht dit geld over te maken. Pas na het indienen van de klacht heeft verweerder het geld overgemaakt. Ook heeft verweerder deze cliënte onvoldoende geïnformeerd over de lopende incassoprocedure. Berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:70 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/720406 DW RK 22/286 MK/SM

    Klacht gedeeltelijk gegrond. Maatregel: berisping. Er mag een hoge mate van zorgvuldigheid worden verwacht van de gerechtsdeurwaarder die overgaat tot beslaglegging onder de werkgever van de partner van een schuldenaar. De ondergrens van die zorgvuldigheid is raadpleging van het (openbare) huwelijksgoederenregister. Dat is in dit geval niet gebeurd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:219 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5203

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een tandarts. Het college komt tot het oordeel dat de tandarts bij de beëindiging van de behandelingsovereenkomst verwijtbaar onzorgvuldig heeft gehandeld. Met een brief is duidelijk verzocht aan klaagster om op zoek te gaan naar een andere tandarts. Uit de brief blijkt niet dat er onderzoek is gedaan naar de reden waarom klaagster geen medewerking wilde verlenen aan een eerder onderzoek door de tandarts. Het college vindt het goed voorstelbaar dat de brief voor klaagster uit de lucht kwam vallen. Uit het medisch dossier en die brief blijkt bovendien niet dat klaagster is gewaarschuwd en of er is onderzocht of herstel in de relatie nog mogelijk is. Verder is het college van oordeel dat onvoldoende blijkt of klaagster heeft begrepen welke behandelingen zij zou ondergaan en of zij hiervoor toestemming heeft gegeven, nu er weinig is genoteerd door de tandarts en klaagster de Nederlandse taal niet goed machtig is. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:71 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/717683 DW RK 22/190 MK/SM

    Klaagster heeft zich er onder meer over beklaagd dat de gerechtsdeurwaarder de opdracht tot het innen van een vordering onvoldoende voortvarend en assertief opgepakt met als gevolg dat de vordering niet is geïnd. De kamer overweegt dat met betrekking tot de uitvoering van een overeenkomst op de gerechtsdeurwaarder slechts een inspanningsverplichting rust, die zij met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving naar eer en geweten dient uit te voeren. Niet is gebleken dat daarvan geen sprake is geweest. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:216 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5027

    Ongegronde klacht tegen een patholoog. Tijdens een coloscopie is bij patiënte een poliep verwijderd. De voorlopige bevinding van de patholoog luidde ‘verdacht voor carcinoom’. Na intern consult bij twee collega-pathologen is de diagnose ‘hooggradige dysplasie’ gesteld. Klager verwijt de patholoog dat hij ondanks zijn oorspronkelijke diagnose geen verdere doorsnijdingen heeft gedaan, en dat hij zijn oorspronkelijke diagnose heeft bijgesteld naar het minder ernstige adenoom met hooggradige dysplasie zonder dat dat duidelijk is gemaakt in het medisch dossier. Het college overweegt dat er geen sprake geweest van een wijziging in diagnose. De patholoog heeft zorgvuldig gehandeld door zijn voorlopige bevindingen te laten toetsen door twee collega-pathologen. Toen de pathologen gedrieën tot de eenduidige conclusie kwamen dat sprake was van hooggradige dysplasie behoefde de patholoog dan ook geen doorsnijding meer te doen; er was immers geen twijfel over de diagnose. Er is geen regel of richtlijn die meebrengt dat een voorlopige bevinding ook (blijvend) behoort te worden opgenomen in het medisch dossier en zichtbaar is voor de patiënt. Voor het overige is de klacht ook ongegrond. Alle klachtonderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:172 Hof van Discipline 's Gravenhage 230220

    Artikel 13 beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:217 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5028

    Ongegronde klacht tegen een MDL-arts. De MDL-arts heeft in 2017 tijdens een coloscopie bij patiënte een poliep verwijderd. De voorlopige bevinding van de patholoog luidde ‘verdacht voor carcinoom’. Na intern consult bij twee collega-pathologen is de diagnose ‘hooggradige dysplasie’ gesteld. De MDL-arts heeft deze diagnose overgenomen en heeft daarna nog vervolgonderzoeken laten verrichten. In 2019 werden bij een coloscopie diverse afwijkingen in de darm aangetroffen, waarop de diagnose darmkanker volgde. Volgens klager had de MDL-arts moeten aandringen op nader pathologisch onderzoek nadat zij ook kennis had genomen van de voorlopige bevindingen van de patholoog. Het college overweegt dat de MDL-arts in principe kan en mag vertrouwen op het onderzoek dat door een patholoog is uitgevoerd. Onder de gegeven omstandigheden behoefde de MDL-arts niet aan te dringen op nader pathologisch onderzoek. Het college is verder van oordeel dat de patholoog de voorlopige bevinding niet met patiënte had moeten delen. Er was geen enkele twijfel over de diagnose hooggradige dysplasie. Alleen op basis van een diagnose kan verdere behandeling plaatsvinden en dat is hier ook gebeurd. De MDL-arts heeft met de vervolgonderzoeken gehandeld conform de daarvoor geldende richtlijn. Alle klachtonderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:137 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1798

    Klacht tegen psychiater. Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging. Eind 2021 is hij overgeplaatst naar een andere tbs-kliniek, waar de psychiater werkzaam is als hoofd behandeling op de opname- en diagnostiekafdeling. Na een intakegesprek heeft de psychiater besloten het door klager gebruikte medicijn Ritalin om te zetten in langwerkend methylfenidaatpreparaat (Concerta) en nader onderzoek te doen naar de indicatie. Nadien is ook de verstrekking van Concerta gestaakt. Klager verwijt de psychiater dat de verstrekking van Ritalin zonder deugdelijk onderzoek is gestaakt en dat de psychiater door zowel de rol van psychiater als die van hoofd behandeling te vervullen, aan klager een onafhankelijk oordeel van een psychiater heeft onthouden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege handhaaft deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:244 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-498/AL/NN/D

    Dekenbezwaar. Op grond van de stukken, de verklaringen van partijen ter zitting en de erkenning van verweerder, is de raad van oordeel dat verweerder in een specifieke zaak tegen een school de kernwaarden deskundigheid en onafhankelijkheid heeft geschonden en niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt in de zin van artikel 46 Aw. Hij heeft zich immers, zoals hij zelf heeft aangegeven, als een instrument door zijn cliënt laten gebruiken en een onhaalbare vordering namens hem ingesteld waarbij de grenzen van het betamelijke zijn overschreden. Daarnaast heeft verweerder niet terstond aan de deken concrete dossiers afgegeven maar dat pas gedaan op de uiterste termijn na de aangekondigde last onder dwangsom. Daarmee heeft verweerder gedragsregel 29 geschonden door de deken in haar toezichthoudende en controlerende taak te frustreren. Verweerder heeft tijdens de zitting geen begin van inzicht getoond in het laakbare van zijn handelen en alles buiten zichzelf gelegd. De raad heeft verweerder in overweging gegeven om een coach in te schakelen. Met de schending van de kernwaarden deskundigheid en onafhankelijkheid en mede gelet op de opstelling van verweerder is een deels onvoorwaardelijke schorsing van 2 weken voor de raad een passende maatregel. Daarnaast legt de raad een voorwaardelijke schorsing van eveneens 2 weken op als stok achter de deur.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:218 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5374

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een MDL-arts. Onder supervisie van de MDL-arts heeft een colonoscopie plaatsgevonden. Tijdens de colonoscopie bleek dat een gastroscopie nodig was. Klager neemt het de MDL-arts kwalijk dat hij vervolgens tot de dag erna heeft gewacht om de gastroscopie te laten verrichten. Patiënte was volgens klager in staat om toestemming voor de interventie te geven en anders had klager dat kunnen doen. Door te wachten is de MDL-arts volgens klager lichtvaardig omgesprongen met het leven van patiënte. Het college kan begrijpen dat de MDL-arts heeft willen wachten tot de volgende ochtend, niet alleen omdat de toestand van patiënte stabiel was, maar ook omdat zij een roesje had gekregen. Hij heeft met juistheid geconcludeerd dat wachten met de gastroscopie geen ernstig risico opleverde voor patiënte. De MDL-arts heeft het op goede gronden toen wenselijk gevonden om patiënte zoveel mogelijk zelf te betrekken bij de besluitvorming en niet vervangende toestemming te vragen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:170 Hof van Discipline 's Gravenhage 230229

    art. 13 beklag tegen beslissing deken geen advocaat aan te wijzen. De beroepstermijn in de procedure is verstreken, waardoor klager geen belang meer heeft bij zijn beklag. Ook is voor de gewenste procedure geen advocaat vereist. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:171 Hof van Discipline 's Gravenhage 230212

    Artikel 13 beklag: beklag tegen beslissing van de deken geen advocaat aan te wijzen. Klager wil een advocaat voor een beroepsprocedure bij het Centraal Medisch Tuchtcollege. Daarvoor geldt geen verplichte rechtsbijstand. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:206 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-897/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:163 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5187

    Klacht tegen huisarts. Klager is veroordeeld wegens twee inbraken in de praktijk van de huisarts en het in brand steken van de auto van de echtgenote van de huisarts. De huisarts heeft aangifte van inbraak en brandstichting gedaan bij de politie. De huisarts heeft tegen de politie gezegd dat hij klager van het plegen van de feiten verdacht. Hierbij heeft de huisarts vermeld dat klager nog in de praktijk was geweest vlak na de eerste inbraak en de brandstichting, omdat hij een TBC-onderzoek wilde, en volgens de assistente toen verward overkwam. Klager verwijt de huisarts dat hij tegen de politie heeft gezegd dat klager voor een TBC-onderzoek in de praktijk was geweest. Hiermee heeft de huisarts onnodig medische informatie verstrekt aan de politie zonder instemming van klager. Het college volgt klager hierin en verklaart de klacht gegrond. Het college ziet – gelet op alle omstandigheden – af van het opleggen van een maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:164 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5303

    Klacht tegen een jeugdarts (arts maatschappij en gezondheid) werkzaam bij de GGD die telefonisch informatie aan Veilig Thuis heeft gegeven. Veilig Thuis had meldingen ontvangen over klager en heeft daarnaar onderzoek ingesteld waarbij de jeugdarts als informant is benaderd. De jeugdarts heeft telefonisch medische informatie onder andere over de kinderen van klager verstrekt. Klager verwijt de jeugdarts schending van haar beroepsgeheim door zonder zijn toestemming informatie te delen. Tevens verwijt hij haar onrechtmatig inzage te hebben gehad in het dossier van de kinderen. Het college verklaart de klacht deels gegrond omdat de jeugdarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door klager vooraf niet om toestemming voor het verstrekken van informatie over zijn kinderen te vragen. Van onrechtmatige inzage door de jeugdarts in het medisch dossier is geen sprake.Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:165 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5353

    In het kader van een verzekeringsgeneeskundige beoordeling op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) heeft verweerder klager telefonisch gesproken en een fysiek spreekuurcontact gehad. Van deze beoordeling heeft de verzekeringsarts een rapport opgesteld. De klacht heeft betrekking op de beoordeling van de WIA-aanvraag door de verzekeringsarts. Het college is van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:169 Hof van Discipline 's Gravenhage 230268

    Artikel 13 beklag ongegrond. Het gaat om een herhaald verzoek van klaagster in een, bovendien, kansloze zaak en de deken heeft dat verzoek terecht afgewezen. Naar het oordeel van het hof maakt klaagster misbruik van klachtrecht.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:205 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-471/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat. Niet gebleken dat verweerder de zaak zodanig traag heeft behandeld dat hij klachtwaardig heeft gehandeld. Klaagster heeft veelvuldig aanvullende stukken toegezonden waardoor de totale omvang van het dossier zeer omvangrijk is geworden. Niet gebleken dat verweerder over onvoldoende dossierkennis beschikte, gebrekkig communiceerde, of processtukken niet aan klaagster voorlegde. Verweerder heeft terecht gecontroleerd of hij de dagvaarding mede namens klaagsters broer mocht uitbrengen. Verweerder mocht de zaak neerleggen en heeft dat niet op onzorgvuldige wijze gedaan. Niet in geschil is dat verweerder niet beschikt over originele stukken. Niet kan worden vastgesteld dat verweerder niet integer heeft gehandeld of excessief heeft gedeclareerd. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:243 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-877/AL/MN

    Naar het oordeel van de raad heeft verweerster gedragsregel 18 geschonden en tevens in strijd gehandeld met de kernwaarde (financiële) integriteit. Verweerster heeft verzaakt om voorafgaand aan het aannemen van de opdracht zelf te onderzoeken of klaagster voor gesubsidieerde rechtshulp in aanmerking kwam maar is daarbij afgegaan op de achteraf foute informatie van klaagster. Dat klaagster uitdrukkelijk afstand van haar recht op gesubsidieerde rechtshulp heeft gedaan is de raad uit de stukken niet gebleken. Ook is verweerster in haar zorgplicht tekortgeschoten door niet voldoende bij klaagster door te vragen en dat schriftelijk te bevestigen wat klaagster precies wilde met de omgangsregeling. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:113 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-295/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Verweerder mocht de herhaalde verzoeken om financiële gegevens op te vragen bij de (advocaat van de) vrouw niet naast zich neerleggen. Dat klager zich aanvankelijk tot verweerder had gewend met het verzoek om hem bij te staan in het kader van het voeren van verweer tegen het door de vrouw ingediende verzoek tot wijziging van de zorg- en contactregeling maakt dit niet anders. De reikwijdte van de opdracht is lopende verweerders bijstand gewijzigd. In zoverre gegrond. De klacht dat de in de klachtenregeling genoemde klachtfunctionaris, mr. S, niet in de gelegenheid was om de klacht te onderzoeken, zodat een kantoorgenoot van verweerder de klacht heeft onderzocht, is ongegrond. Het gegrond bevonden tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen heeft betrekking op de kernwaarde deskundigheid. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:180 Raad van Discipline Amsterdam 23-477/A/NH

    Voorzittersbeslissing; klacht over de kwaliteit van dienstverlening van de eigen advocaat in beide onderdelen kennelijk ongegrond. Verweerder kan tuchtrechtelijk niets worden verweten. Verweerder heeft zijn advies aan klager van een goede en deugdelijke onderbouwing voorzien en hij heeft daarbij ook (meermaals) duidelijk aan klager te kennen gegeven waarom het uitbrengen van een dagvaarding niet zinvol zou zijn. Verweerder heeft de wens van klager op dit punt dan ook wel degelijk gehoord, maar hij heeft hier met redenen van afgezien en dit ook zo aan klager laten weten. Ook blijkt uit niets dat verweerder de belangen van A zou hebben behartigd in plaats van die van klager.