Zoekresultaten 13051-13100 van de 44930 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:40 Raad van Discipline Amsterdam 20-036/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. In deze procedure gaat het om de vraag of verweerder wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat de stukken (ver)vals(t) zijn. Dat heeft klaagster in het licht van het verweer van verweerder onvoldoende onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:34 Raad van Discipline Amsterdam 19-791/A/A

    Klacht over Gedragsregel 15 ongegrond. Aan alle voorwaarden van Gedragsregel 15 lid 3 is voldaan.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:41 Raad van Discipline Amsterdam 20-155/A/A/W

    Wrakingsbeslissing. Wrakingsverzoek kennelijk ongegrond. Een nieuw wrakingsverzoek zal niet in behandeling worden genomen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:35 Raad van Discipline Amsterdam 19-836/A/A

    Klacht over de eigen advocaat gegrond. Verweerder heeft gedurende ruim vier maanden niets, althans niets betekenisvols voor klaagster gedaan en heeft in die periode ook nauwelijks contact met klaagster gehad. Op de zitting heeft hij weinig inzicht getoond in zijn eigen handelen. Berisping en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:36 Raad van Discipline Amsterdam 19-561/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:37 Raad van Discipline Amsterdam 19-562/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:38 Raad van Discipline Amsterdam 19-778/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Klager heeft niet onderbouwd dat verweerder niet met klager wil overleggen of met hem in gesprek wil gaan.

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:24 Accountantskamer Zwolle 19/1482 Wtra AK

    Klaagster verwikkeld in geschil met haar familie over erfenis. Accountant, ingeschakeld door de familie, heeft informatie over haar aan belastingdienst gezonden. Informatie was niet ter zake doende. Klacht in zoverre gegrond. Klacht ongegrond voor zover die ziet op bejegening. Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 072/2019

    taak bezwaarverzekeringsarts; professionaliteit; motiveringseisen deskundigenrapportage.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:75 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.181

    Klacht tegen gz-psycholoog. Klager is TBS-gedetineerd op de instroomunit van een Forensische Psychiatrisch Centrum (FPC) waar de gz-psycholoog behandelcoördinator is. De gz-psycholoog heeft in het kader van klagers hoger beroep tegen een TBS-verlengingsbeslissing op verzoek van het Gerechtshof een aanvullende rapportage uitgebracht. Klager is op enig moment in de kliniek slachtoffer geweest van een geweldsincident. Klager verwijt verweerster onheuse bejegening, onzorgvuldig rapporteren, het bieden van onvoldoende zorg en het zich niet houden aan gemaakte afspraken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:69 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.012

    Klacht tegen gz-psycholoog. De ex-echtgenote van klager verblijft met hun kinderen in een opvanghuis. In verband met zorgen over de kinderen heeft verweerster een verzoek om vervangende toestemming psychologische diagnostiek en behandeling opgesteld. Klager verwijt verweerster dat zij aan hem geen informatie over de kinderen en de gevraagde vervangende toestemming heeft gegeven en voorts heeft klager bezwaren tegen de inhoud en de tekst van die gevraagde toestemming. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen en publicatie van de beslissing gelast. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager en gelast eveneens publicatie van de beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/387

    Klager dient een klacht in tegen een arts met het verwijt dat zij misleidend is geweest door de ingeschakelde verzekeringsarts niet alle relevante medische informatie door te zenden, waardoor die verzekeringsarts aan tunnelvisie heeft geleden. Volgens klager had de arts alle relevante (medische) informatie had moeten doorzenden. Verweerster betwist dat zij dat niet zou hebben gedaan. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:82 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.185

    Klacht tegen huisarts. Klaagster verwijt verweerster onzorgvuldig te hebben gehandeld door (a) een ECG verkeerd te beoordelen en na te laten de uitslag van de troponinemeting tijdig te beoordelen, (b) bloeduitslagen onvoldoende te beoordelen, (c) het medisch dossier niet op te schonen en (d) klaagster te beschuldigen van grof taalgebruik. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het eerste klachtonderdeel zonder oplegging van maatregel gegrond verklaard en de overige klachtonderdelen verworpen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt, met een verwijzing naar artikel 74 lid 4 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, de beslissing in eerste aanleg, legt ter zake van het eerste klachtonderdeel de maatregel van waarschuwing op en verwerpt het beroep van klaagster voor het overige.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:63 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.226

    Klacht tegen huisarts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft in deze zaak geoordeeld dat uit het klaagschrift en de daarop door klaagster gegeven aanvulling onvoldoende blijkt op welke feiten en gronden de klacht berust en klaagster in haar klacht niet ontvankelijk verklaard. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat uit de door klaagster gegeven aanvulling weliswaar is op te maken waar haar klacht op ziet, maar dat niet duidelijk is geworden wat klaagster precies van de huisarts had verwacht of wat volgens klaagster de (verwijtbare) rol van de huisarts is geweest. Het beroep van klaagster wordt daarom verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:76 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.182

    Klacht tegen gz-psycholoog. Klager is TBS-gedetineerd op de resocialisatieafdeling van een Forensische Psychiatrisch Centrum (FPC) waar de gz-psycholoog behandelcoördinator is. Op de vorige afdeling waar hij verbleef is klager slachtoffer geweest van een geweldsincident. Op deze afdeling heeft een alcoholincident plaatsgevonden. Klager verwijt verweerster onheuse bejegening en het bieden van onvoldoende zorg. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:70 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.092

    Klacht tegen psychiater. Klager en klaagster zijn de broer respectievelijk dochter van de overleden patiënte. Patiënte verbleef in verband met een suïcide poging vanaf maart 2017 tot en met 6 juni 2017 op de gesloten afdeling van een zorginstelling waar verweerster, psychiater, werkzaam was. Op laatstgenoemde datum is patiënte overgeplaatst naar de woongroep waar zij eerder verbleef. Verweerster was gedurende de opname op de gesloten afdeling de regiebehandelaar van patiënte. In augustus 2017 is patiënte door suïcide overleden. Klagers verwijten verweerster kort gezegd dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, door patiënte op 6 juni 2017 vanuit de gesloten afdeling in de zorginstelling terug te plaatsen naar de woongroep. Volgens klagers was het duidelijk dat patiënte was aangewezen op een behandeling in een veilige omgeving en heeft verweerster geen oog gehad voor de gezondheidstoestand van patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en aan de psychiater de maatregel van berisping opgelegd. De psychiater heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en verklaart de klacht alsnog ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:64 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.228

    Klacht tegen een anesthesioloog. Klager wordt geopereerd in verband met een sigmoïd carcinoom met een epiduraalkatheter vanwege rugpijn. Bij het zetten van de epidurale verdoving door de arts-assistent ontstaat een spinal tap. De anesthesioloog springt op verzoek van de arts-assistent ‘ad hoc’ in en plaatst de tweede epidurale verdoving. Na de operatie heeft klager last van incontinentie en gevoelloosheid in de benen. De klacht houdt in dat de anesthesioloog 1) de epidurale verdoving heeft geplaatst zonder een neuroloog te raadplegen en zonder een MRI te beoordelen, 2) de eerste prik door een anesthesioloog in opleiding heeft laten uitvoeren en 3) onjuiste informatie heeft verstrekt aan klager. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht op alle onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager komt in beroep tegen het derde klachtonderdeel. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel 3 gegrond, zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:71 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.093

    Klacht tegen psychiater. Klager en klaagster zijn de broer respectievelijk dochter van de overleden patiënte. Patiënte verbleef in verband met een suïcide poging vanaf maart 2017 tot en met 6 juni 2017 op de gesloten afdeling van een zorginstelling. Op laatstgenoemde datum is patiënte overgeplaatst naar de woongroep waar zij eerder verbleef. Vanaf dat moment was verweerster de regiebehandelaar van patiënte. In augustus 2017 is patiënte door suïcide overleden. Klagers verwijten verweerster kort gezegd dat haar een tuchtrechtelijk verwijt kan geworden gemaakt, doordat 1) zij heeft geoordeeld dat patiënte voldoende was gestabiliseerd om terug te keren naar de woongroep en 2) zij na die terugkeer een te afwachtende houding heeft gehad. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en aan de psychiater de maatregel van berisping opgelegd. De psychiater heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en verklaart de klacht alsnog ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:65 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.231

    Klacht tegen chirurg. De beklaagde chirurg heeft bij klaagster een gastric bypass verricht. Klaagster verwijt de chirurg dat hij 1. klaagster onder druk heeft gezet om voor een gastric bypass te kiezen, terwijl haar voorkeur uitging naar een sleeve gastrectomie vanwege haar darmproblemen, 2. de chirurg zijn verantwoordelijkheid als hoofdbehandelaar niet is blijven nemen en 3. klaagster onheus heeft bejegend, klaagster niet serieus heeft genomen en geen compassie heeft getoond. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. In beroep zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd die nopen tot een ander oordeel. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:78 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.248

    Klacht tegen huisarts. Klaagster verwijt verweerder (1) dat hij informatie over klaagster die hij van een derde heeft verkregen in haar dossier heeft opgenomen waarmee hij klaagster in een kwaad daglicht heeft gesteld. Klaagster stelt verder dat (2) verweerder zijn beroepsgeheim heeft geschonden door aan deze derde kenbaar te maken dat klaagster bij verweerder in de praktijk stond ingeschreven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het eerste deel van de klacht zonder oplegging van een maatregel gegrond verklaard en het tweede deel afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:59 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.143

    Klacht tegen neuroloog. Klaagster is onder behandeling bij een polikliniek voor epilepsie. In 2004 is na neuropsychologisch onderzoek (NPO) afgezien van een hersenoperatie. In 2014 kwam dezelfde vraag opnieuw op. Na onderzoek is klaagster begin 2017 geopereerd door een neurochirurg. Klaagster verwijt verweerder dat hij ten onrechte mede heeft besloten dat klaagster geopereerd mocht worden en voorts dat hij haar onvoldoende heeft geïnformeerd over de operatie en de mogelijke gevolgen daarvan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:72 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.123

    Klacht tegen gz-psycholoog. Klager en klaagster zijn de broer respectievelijk dochter van de overleden patiënte. Patiënte verbleef in verband met een suïcide poging vanaf maart 2017 tot en met 6 juni 2017 op de gesloten afdeling van een zorginstelling waar verweerster, gz-pyscholoog, werkzaam was. Op laatstgenoemde datum is patiënte overgeplaatst naar de woongroep waar zij eerder verbleef. Verweerster was gedurende de opname op de gesloten afdeling medebehandelaar van patiënte. Zij maakte onderdeel uit van een multidisciplinair team. In augustus 2017 is patiënte door suïcide overleden. Klagers verwijten verweerster in verband met het overlijden van patiënte dat zij in strijd heeft gehandeld met de zorg die zij behoorde te betrachten. Verweerster zou geen oog hebben gehad voor de gezondheidstoestand van patiënte maar uitsluitend bestuurlijk beleid hebben uitgevoerd, met de dood van patiënte tot gevolg. Patiënte was aangewezen op behandeling in een veilige omgeving maar er is geen enkele poging gedaan om patiënte te laten opnemen in een veiliger instelling. Patiënte is door verweerster aan haar lot overgelaten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege komt, zij het op andere gronden, tot datzelfde oordeel en verwerpt het door klagers ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:66 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.270

    Klacht tegen een neuroloog. Klager heeft tweemaal een aanval van dubbelzien gehad en heeft sindsdien last van geheugenverlies en aanvallen van vermoeidheid. In het kader van klagers arbeidsongeschiktheidsverzekering is er door onder andere verweerder, neuroloog, onderzoek gedaan naar de vraag of de klachten van klager fysiek of psychisch van aard zijn. Klager is alleen verzekerd voor arbeidsongeschiktheid in verband met fysieke klachten. Klager verwijt verweerder dat hij 1) het oordeel van Psyon dat de klachten fysiek van aard zijn naast zich neer heeft gelegd en een tegenovergestelde conclusie aan de verzekeraar van klager heeft doorgegeven, 2) de tegenovergestelde conclusie aan de verzekeraar van klager heeft doorgegeven, terwijl hij zelf heeft aangegeven onvoldoende kennis te hebben van het vakgebied waarop klager is onderzocht, en 3) heeft geprobeerd invloed uit te oefenen op de resultaten van het onderzoek door Psyon. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel 2 gegrond verklaard, ter zake daarvan aan verweerder de maatregel van waarschuwing opgelegd, en de klacht voor het overige afgewezen. Het beroep van de arts richt zich tegen de gegrondverklaring van klachtonderdeel 2 en de ter zake daarvan opgelegde maatregel. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de bestreden beslissing en verklaart klachtonderdeel 2 alsnog ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:79 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.190

    Klacht tegen huisarts. Verweerder is de huisarts van de dochter van klager over wie klager, na een echtscheiding, niet het ouderlijk gezag heeft. Klager heeft verweerder om informatie over het medicijngebruik van zijn dochter verzocht. Klager verwijt verweerder in de kern dat hij die informatie niet verstrekt. Verweerder stelt dat de dochter daarvoor geen toestemming heeft gegeven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:60 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.144

    Klacht tegen neuroloog. Klaagster is onder behandeling bij een polikliniek voor epilepsie. In 2004 is na neuropsychologisch onderzoek (NPO) afgezien van een hersenoperatie. In 2014 kwam dezelfde vraag opnieuw op. Na onderzoek is klaagster begin 2017 geopereerd door een neurochirurg. Klaagster verwijt verweerder in de kern dat hij haar na de intake nooit meer heeft opgeroepen en onvoldoende sturing heeft gegeven aan (leden van) de pre-chirurgische werkgroep en voorts dat hij klaagster niet heeft geïnformeerd over bijwerkingen die na de operatie zouden kunnen optreden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:73 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.142

    Klacht tegen arts. Klaagsters zijn de nichten van een inmiddels overleden patiënte. Verweerder was arts in het verpleeghuis waar patiënte was opgenomen. De klacht houdt in dat verweerder door toediening van morfine aan patiënte tegen haar wil heeft gehandeld en haar de vrijheid heeft ontnomen haar sterfproces vorm te geven op een wijze die zij op grond van haar geloofsovertuiging verantwoord heeft geacht. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. In beroep oordeelt het Centraal Tuchtcollege dat is gebleken dan tussen klaagsters en verweerder, in afwijking van het gebruikelijk comfortbeleid, afspraken zijn gemaakt over de invulling van het stervensproces van patiënte en dat het toedienen van morfine zonder overleg/instemming van de mentoren in strijd met de gemaakte afspraak was. Verweerder heeft over deze afspraken onvoldoende vastgelegd in het medisch dossier. Het is verder niet aannemelijk dat bij patiënte sprake was van dusdanig ondraaglijk lijden dat in afwijking van de gemaakte afspraken zonder overleg morfine mocht worden toegediend. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep, verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond, legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op en wijst de klacht voor het overige af.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:67 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.272

    Klacht van tandarts tegen een collega-tandarts. Klager verwijt de collega-tandarts dat hij een second opinion heeft uitgevoerd bij een patiënt en dat hij deze patiënt vervolgens niet heeft teruggewezen naar klager, maar zelf in zijn praktijk heeft toegelaten. Dit is volgens klager in strijd met de NMT praktijkrichtlijn Second Opinion. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond, omdat geen sprake is van een second opinion-situatie. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/363

    Klaagster dient een klacht in tegen een bedrijfsarts met het verwijt dat zij zich moest uitkleden voor lichamelijk onderzoek terwijl dat volgens klaagster - gelet op haar klachten - niet nodig was geweest. Ook zou verweerder (ongepaste) opmerkingen hebben gemaakt over tatoeages. Verweerder bewist dat hij klaagster ten onrechte zich zou hebben laten uitkleden en ongepaste opmerkingen zou maken. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:80 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.187

    Klacht tegen gz-psycholoog. Verweerster heeft samen met een eveneens aangeklaagde mede-rapporteur in het kader van een echtscheidingsprocedure een onderzoek verricht naar de personen en de opvoedingsvaardigheden van klaagster en haar ex-partner. Na inzage van het concept rapport heeft klaagster bezwaar gemaakt. Het deel van het rapport dat op haar betrekking heeft, is niet verzonden. Klaagster maakt de rapporteurs een aantal verwijten over de gang van zaken bij de totstandkoming van het rapport. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:61 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.154

    Klager is de broer van de aangeklaagde (voormalig) arts. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat er geen sprake was van een behandelrelatie, dat de gedragingen van de arts uitsluitend in de privésfeer hebben plaatsgevonden en heeft klager niet-ontvankelijk verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:74 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.165

    Klacht tegen psychiater. Verweerder is als psychiater werkzaam bij een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Klaagster is bij die instelling onder behandeling. Zij had over haar behandeling een tuchtklacht ingediend tegen een collega-psychiater van verweerder. Verweerder heeft met de collega-psychiater gesproken over de situatie van klaagster. In dit verband heeft hij ook het medisch dossier van klaagster geraadpleegd. Op verzoek van de collega-psychiater heeft verweerder het verslag van het gesprek uitgeprint en ondertekend. De collega-psychiater heeft dit gespreksverslag vervolgens ingebracht in de tegen hem lopende tuchtprocedure. De klacht houdt kort gezegd in dat 1) de door de psychiater opgestelde verklaring niet voldoet aan de eisen die worden gesteld aan een deskundigenbericht met externe werking, en 2) de psychiater onethisch heeft gehandeld nu hij zonder de toestemming van klaagsters haar medisch dossier heeft ingezien. Het Regionaal Tuchtcollege heeft beide klachtonderdelen gegrond verklaard. Ter zake van klachtonderdeel 1 is aan de psychiater de maatregel van berisping opgelegd. Het Regionaal Tuchtcollege zag geen aanleiding voor het opleggen van een maatregel ter zake van klachtonderdeel 2. Het beroep van de psychiater richt zich tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor zover het klachtonderdeel 1 betreft. Het Centraal Tuchtcollege verklaart dit klachtonderdeel gegrond en oordeelt dat ter zake daarvan kan worden volstaan met het opleggen van de maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:68 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.273

    Klacht van tandarts tegen een collega-tandarts. Klager verwijt de collega-tandarts dat hij een second opinion heeft uitgevoerd bij een patiënt en dat hij deze patiënt vervolgens niet heeft teruggewezen naar klager, maar zelf behandelingen heeft uitgevoerd. Dit is volgens klager in strijd met de NMT praktijkrichtlijn Second Opinion. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond, omdat geen sprake is van een second opinion-situatie. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/385

    Klager verwijt verweerster een ongepaste opmerking te hebben gemaakt tijdens het spreekuur, alsmede dat zij ten onrechte heeft geadviseerd dat hij, met zijn hartklachten, geschikt is om zijn arbeid te verrichten. Ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:49 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-373 19-374

    Het betreft in deze zaak een klacht van de Belastingdienst dat verweerders (1)een fiscaal onderzoek hebben belemmerd en (2)de Belastingdienst dan wel 2 betrokken ambtenaren ten onrechte hebben beschuldigd van schending van hun ambtsgeheim. De Belastingdienst deed onder meer onderzoek naar mogelijke erfbelasting die verschuldigd zou zijn door de erfgenamen van een overledene. Deze overledene had vlak vóór zijn overlijden bijna 1 miljoen euro in contanten had opgenomen van een Duitse bankrekening en bewaarde dat bedrag in koffers in zijn woning in Nederland. Na zijn overlijden heeft zijn huisgenote advies gevraagd aan verweerders t.a.v. het geldbedrag. Die adviseerden haar het geld te storten op de derdengeldrekening van hun kantoor. De Belastingdienst was van oordeel dat de erfgenamen mogelijkerwijs rechthebbende waren op het geldbedrag, wat door verweerders werd betwist, en zochten contact met hen. Daarop hebben verweerders de erfgenamen een intimiderende brief gestuurd waarin zij dreigden met allerlei maatregelen als de erfgenamen contact zochten met de Belastingdienst. Het doel was kennelijk de erfgenamen er van te weerhouden in gesprek te gaan met de Belastingdienst door hen angst aan te jagen en te verbieden met de Belastingdienst in contact te treden. Verweerders achtten de brief acceptabel omdat het standpunt van de Belastingdienst juridisch onhoudbaar was en stelden dat niet de erfgenamen rechthebbende waren maar hun cliënte. De raad is van oordeel dat het standpunt van de Belastingdienst niet bij voorbaat onhoudbaar was waardoor de inhoud van de brief van verweerders aan de erfgenamen als een poging moet worden aangemerkt om het onderzoek van de Belastingdienst te belemmeren. Daardoor hebben verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Het 2e klachtonderdeel is ongegrond. Het stond verweerders vrij het standpunt in te nemen dat de Belastingdienst dan wel de betrokken ambtenaren hun ambtsgeheim hebben geschonden. Klacht deels niet-ontvankelijk en deels gegrond. Maatregel : waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:81 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.186

    Klacht tegen gz-psycholoog. Verweerster heeft samen met een eveneens aangeklaagde mede-rapporteur in het kader van een echtscheidingsprocedure een onderzoek verricht naar de personen en de opvoedingsvaardigheden van klaagster en haar ex-partner. Na inzage van het concept rapport heeft klaagster bezwaar gemaakt. Het deel van het rapport dat op haar betrekking heeft, is niet verzonden. Klaagster maakt de rapporteurs een aantal verwijten over de gang van zaken bij de totstandkoming van het rapport. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:62 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.214

    Klacht tegen een neuroloog. Klager is de echtgenoot van een patiënte die ruim tachtig jaar oud was. Zij werd in 2017 opgenomen op de spoedeisende hulp met hypothermie, hypotensie en dalend bewustzijn. Verweerder, neuroloog, was de hoofdbehandelaar. Patiënte is in overleg met de cardioloog opgenomen op de CCU van hetzelfde ziekenhuis. Zij is daar na enkele uren overleden. Klager verwijt verweerder dat 1) hij klager niet heeft geïnformeerd over de behandeling, 2) hij niet in staat was zelfstandig te handelen, terwijl hij als enige hoofdbehandelaar aanwezig was, en 3) patiënte niet de juiste zorg heeft ontvangen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:43 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-116

    Klacht over schending geheimhoudingsplicht door eigen advocaat in strafzaak gegrond verklaard. Klager was uit de voorlopige hechtenis geschorst onder de voorwaarde van een contactverbod met aangeefster. Klager en aangeefster hebben elkaar op de rechtbank getroffen voorafgaande aan een getuigenverhoor. De advocaat heeft op een vraag van de rechter-commissaris geantwoord dat het verschijnen van haar client die morgen niet conform haar advies was. De advocaat had kunnen weten dat daaruit voor klager schade zou (kunnen) voortvloeien. In ieder geval omdat zijn verschijning de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis tot gevolg zou kunnen hebben wegens overtreding van de gestelde schorsingsvoorwaarden.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:326 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-1022

    Voorzittersbeslissing. Het gaat in deze zaak niet om het handelen van verweerder jegens een cliënt of een klacht tegen de wederpartij van klager dan wel tegen de advocaat van de wederpartij van klager. In dat geval dient de voorzitter te beoordelen of verweerder heeft gehandeld of nagelaten zoals een behoorlijk advocaat niet betaamt. Dat verweerder onnodig en onrechtmatig contact heeft opgenomen met de deken omdat klager ten onrechte gebruik zou maken van de titels “lawyer”, “jurist” en “advocaat” is niet komen vast te staan; bewijs daarvan ontbreekt. Bovendien is het opnemen van contact met de deken, als vermoed wordt dat er sprake is van strijd met de wet of de voor advocaten geldende regelgeving, op zichzelf niet klachtwaardig. Klacht ook overigens kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:76 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/339500 KL RK 18-87

    Niet is komen vast te staan dat de notaris, in het licht van de Wna en de indicatoren uit het stappenplan, de wilsbekwaamheid van klaagster had behoren te betwijfelen dan wel uitgebreider en/of op andere wijze daarnaar onderzoek had moeten doen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:57 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.116

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij (1) onvoldoende onderzoek heeft verricht; (2) onverantwoord heeft gehandeld in de communicatie met klager en de werkgever; (3) zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden; (4) zijn terugkoppeling aan de werkgever en aan klager zelf niet gelijktijdig en schriftelijk heeft gedaan; (5) samenzweert met de werkgever en (6) het re-integratietraject van klager heeft benadeeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen 1, 2 en 3 gegrond verklaard, de klachtonderdelen 4, 5 en 6 ongegrond verklaard en aan de bedrijfsarts een waarschuwing opgelegd. Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld. De bedrijfsarts heeft incidenteel beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt de gegrondverklaring van de klachtonderdelen 1, 2 en 3, en de ongegrondverklaring van klachtonderdeel 5. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klachtonderdelen 4 en 6 alsnog gegrond en legt aan de bedrijfsarts een berisping op.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:17 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-681/DB/LI

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:36 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190112

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerster zou onder meer onvoldoende met klaagster hebben gecommuniceerd; slecht bereikbaar zijn geweest; niet naar de suggesties van klaagster hebben geluisterd; nooit met klaagster hebben gesproken over de goede en kwade kansen van klaagsters zaken en de kosten; klaagster onvoldoende hebben bijgestaan tijdens een zitting bij de rechtbank; het kantoor van verweerster zou moeilijk toegankelijk en behoorlijk vies zijn; en verweerster zou niet het volledige dossier van klaagster aan haar hebben geretourneerd. Het hof overweegt dat klaagster zowel in haar beroepschrift als tijdens de zitting heeft volstaan met een herhaling van haar klachten, zonder hierbij inzichtelijk te maken waarom zij het niet eens is met de bestreden beslissing van de raad. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad. De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:44 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-197

    Klacht over te weinig contacten met eigen advocaat in familiezaak gegrond verklaard. Dat de advocaat haar client ondanks haar verzoeken daartoe gedurende een periode van vijf maanden slechts eenmaal persoonlijk te woord te staan en niet inhoudelijk op haar e-mails heeft gereageerd is tuchtrechtelijk verwijtbaar. De advocaat heeft aangevoerd dat persoonlijke contacten en inhoudelijke reacties op dat moment nog niet nodig waren doch dit is niet volledig ter beoordeling van de behandelend advocaat. Een cliënt heeft recht op persoonlijke aandacht waaraan de advocaat te weinig invulling heeft gegeven.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:327 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-181

    Voorzittersbeslissing. Advocaat wederpartij. Naar het oordeel van de voorzitter is verweerder afgegaan op de informatie van zijn cliënt en heeft diens standpunt verwoord, wat hij in beginsel mag doen. Daarbij heeft verweerder uitdrukkelijk het voorbehoud gemaakt dat er geen hard bewijs voor deze uitlatingen was en dat het om een verdenking ging. Niet gebleken van onnodig grievende uitlatingen jegens klaagster. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:58 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.138

    Klacht tegen een anesthesioloog. Klaagster is een 82-jarige vrouw die na een behandeling voor rusteloze benen in de uitrustkamer ten val komt. Bij (röntgen)onderzoek van de heup werd geen breuk vastgesteld. Klaagster gaat naar huis. Nadien blijkt sprake van onder meer een bekkenbreuk. Klaagster verwijt de anesthesioloog dat zij de bekkenbreuk niet tijdig heeft onderkend, geen goede nazorg heeft verleend en klaagster niet correct heeft bejegend. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:18 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-781/DB/LI

    Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door tegen klager, die door verweersters kantoorgenoot was bijgestaan in een andere zaak, te gaan optreden in een kort geding over de omgangsregeling met de kinderen, terwijl klager en verweerster in het verleden persoonlijk contact hebben gehad, waarbij klager verweerster heeft verteld over de echtscheiding en de problemen rondom de omgang met de kinderen. Gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2020:37 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190159

    Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder zou tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld door een cd-schijf kwijt te raken die door klager aan hem in bewaring was gegeven; na te laten om alle dossierstukken aan klager te overhandigen en daarover te liegen; zonder toestemming van klager telefonisch contact te hebben gehad met de door de deken aangewezen advocaat, mr. S, die onderzoek diende te doen naar het optreden van verweerder en door na te laten om een originele kwitantie terug te sturen aan klager. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad. De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad wordt bekrachtigd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:45 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-572

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. Het valt verweerder niet tuchtrechtelijk te verwijten dat hij een kantoorgenoot werkzaamheden heeft laten uitvoeren. Dat verweerder zich niet aan de afspraken heeft gehouden en het door hem opgestelde advies kwalitatief ondermaats is, niet gebleken. Het stond verweerder tot slot vrij tot incasso van niet betaalde facturen over te gaan nadat een voorstel voor een minnelijke regeling was komen te vervallen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:328 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-182

    Voorzittersbeslissing over eigen advocaat. Verweerster heeft blijkens een overgelegde brief klager duidelijk voorgehouden dat er kans op succes is, maar dat niet zeker is dat de procedure succesvol zal worden afgerond en dat daaraan wel “haken en ogen” zitten. Zij heeft daarmee gedaan wat van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat mag worden verwacht. Zij heeft klager op de risico’s van de procedure in hoger beroep gewezen. Het feit dat zij geen slagingspercentage heeft genoemd, maakt dit oordeel niet anders. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2020:19 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-784/DB/LI

    Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door het dossier van klager niet over te dragen aan mr. K, klager niet te informeren over zijn zaak na het vertrek van mr. K en de toevoeging ten onrechte op haar naam te laten zetten. Niet gebleken dat de rechter een voor klager nadelige uitspraak heeft gedaan door toedoen van verweerster. Deels gegrond, deels ongegrond. Waarschuwing.