ECLI:NL:TADRAMS:2020:38 Raad van Discipline Amsterdam 19-778/A/NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2020:38
Datum uitspraak: 02-03-2020
Datum publicatie: 09-03-2020
Zaaknummer(s): 19-778/A/NH
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Klager heeft niet onderbouwd dat verweerder niet met klager wil overleggen of met hem in gesprek wil gaan.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van  2 maart 2020

in de zaak 19-778/A/NH

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) van 13 november 2019 met kenmerk ks/re/19-346/1006161, door de raad digitaal ontvangen op dezelfde datum, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1    Klager en zijn ex-echtgenote (hierna: de vrouw) zijn al jarenlang verwikkeld in verschillende procedures. Verweerder staat de vrouw in die procedures bij.

1.2    Op 11 september 2019 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij niet met klager wil overleggen of met hem in gesprek wil gaan. Volgens klager is dat niet doelmatig en zadelt hij klager en de vrouw hierdoor op met onnodige kosten. Het belang van verweerder lijkt te zijn om alles uit te procederen. Hij wil klager alleen maar schaden in opdracht van de vrouw, aldus klager.

3    VERWEER

3.1    Verweerder voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

4    BEOORDELING

4.1    De voorzitter overweegt dat het aan de klager is om de feiten waarop hij zijn klacht baseert voldoende aannemelijk te maken en ten minste aanknopingspunten aan te dragen voor de juistheid van zijn stellingen. Dat heeft klager hier niet gedaan. Klager heeft zijn klacht in het geheel niet feitelijk onderbouwd. De klacht is reeds gelet hierop kennelijk ongegrond.

4.2    Voor zover klager er ook over klaagt dat verweerder in zijn antwoord op de klacht in strijd met de waarheid heeft geschreven dat “vooral klager meent veelvuldig contra mevrouw te moeten gaan procederen meestal zonder enig resultaat”, overweegt de voorzitter dat klager niet heeft onderbouwd dat deze stelling onjuist is.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. C. Kraak, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 2 maart 2020.

Griffier     Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 2 maart 2020 verzonden.