Zoekresultaten 2821-2840 van de 44614 resultaten
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:64 Hof van Discipline 's Gravenhage 220249
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 12-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:64
Klacht over advocaat-onderzoeker in de rol van partijdige belangenbehartiger. Het hof oordeelt dat het algemene onderzoeksprotocol van het kantoor van verweerder niet van toepassing is op het onderzoek dat verweerder ic voor zijn cliënt heeft verricht. Daarvoor ontbreken concrete aanknopingspunten. Verweerder was aldus niet gehouden geluidsopnames van de interviews te maken. Verder blijkt uit de communicatie van de opdrachtgever en de interviewverslagen dat klager afdoende geïnformeerd is over zijn rechten. Klacht ongegrond. Vernietiging beslissing raad.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:37 Raad van Discipline Amsterdam 23-614/A/NH
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:37
Verzetbeslissing. Uit de beslissing van de voorzitter blijkt dat deze op 30 oktober 2023 naar klager en verweerder is verzonden. Klager kon dus uiterlijk 29 november 2023 een verzetschrift bij de griffie van de raad indienen. De raad heeft het verzetschrift van klager echter pas op 30 november 2023, een dag te laat, ontvangen en op die datum was de verzettermijn al verlopen. De omstandigheden dat klager, tijdens de verzettermijn, ziek was en dat hij na twee weken iemand om hulp heeft gevraagd bij het opstellen en indienen van een verzetschrift omdat hij moeite heeft met schrijven in het Nederlands, komen voor risico van klager. Er is geen reden om de overschrijding van de verzettermijn toelaatbaar te achten. Het verzet is daarom niet ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:38 Raad van Discipline Amsterdam 23-784/A/NH 23-785/A/NH
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:38
Raadsbeslissing; Betreft klachten over de advocaat van de wederpartij en zijn waarnemer. De klachten zijn (gedeeltelijk) gegrond. Er is wegens strijd met gedragsregels 25 en 8 tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Aan beide verweerders is een waarschuwing met kostenveroordeling opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:37 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-706/AL/MN
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:37
Verweerder is met zijn cliënt onaangekondigd bij een (zieke) wederpartij langsgegaan, met als doel om hem een beëindigingovereenkomst te laten ondertekenen. Dit verwijtbare handelen van verweerder is in strijd met artikel 46 advocatenwet en de kernwaarde integriteit en rechtvaardigt in beginsel de oplegging van een berisping. Door de volgende omstandigheden is de raad echter van oordeel dat met die maatregel niet kan worden volstaan. De raad herhaalt daarbij in de eerste plaats de omstandigheid dat klager in een eerder conflict met deze cliënt van verweerder door een advocaat is bijgestaan. Verder is op de zitting van de raad gebleken dat klager en verweerder elkaar al 25 jaar kennen (verweerder is een vriend van de vader van klager) en verweerder klager bovendien in een andere zaak als advocaat heeft bijgestaan. Ten slotte acht de raad het tuchtrechtelijk verleden van verweerder van belang; verweerder heeft al meermalen door de tuchtrechter een maatregel opgelegd gekregen. De raad is rekening houdend met alle feiten en omstandigheden van oordeel dat de oplegging van een voorwaardelijke schorsing van 4 weken passend en geboden is.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:39 Raad van Discipline Amsterdam 23-893/A/NH
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:39
Raadsbeslissing; Ongegronde klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. Niet gebleken is dat verweerder traag is of dat hij zijn afspraken niet is nagekomen.
-
ECLI:NL:TACAKN:2024:7 Accountantskamer Zwolle 23/1176 Wtra AK
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TACAKN:2024:7
In opdracht van een geschillencommissie die een bindend advies moest uitbrengen over de ontvlechting van de financiële belangen van twee partners van een samenwerkingsverband heeft betrokkene een rapport van feitelijke bevindingen uitgebracht. Klager meent dat eiser bij de uitvoering van zijn opdracht in een aantal opzichten tekort is geschoten. De klacht is deels gegrond. Aan betrokkene is de maatregel van waarschuwing opgelegd. Betrokkene heeft onvoldoende aangegeven op welke informatie hij zich heeft gebaseerd. Ook heeft betrokkene ten onrechte geen gelegenheid geboden voor hoor en wederhoor.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:33 Raad van Discipline Amsterdam 23-675/A/A
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:33
Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat in medische aansprakelijkheidskwestie. Kwaliteit dienstverlening. Verweerster kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Op het moment dat Achmea verweerster inschakelde voor een second opinion lagen er al twee, voor klaagster ongunstige, deskundigenrapporten. Er was dan ook van begin af aan geen rooskleurig perspectief voor de zaak van klaagster. Uit de overgelegde e mails en de verdere communicatie van verweerster met klaagster is de raad niet gebleken van een gebrek aan empathie bij verweerster voor de situatie waarin klaagster zich na de operatie bevindt. Hoe verdrietig en teleurstellend de uitkomst van de operatie en de door verweerster gegeven second opinion voor klaagster ook is, verweerster heeft datgene gedaan wat van haar in het kader van de second opinion verwacht mocht worden. De klacht is daarom ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:38 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-051/AL/MN
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:38
Voorzittersbeslissing. Klager wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht omdat daarover al eerder tuchtrechtelijk is beslist (ne bis in idem-beginsel). Daarnaast bepaalt de voorzitter dat sprake is van misbruik van klachtrecht.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:40 Raad van Discipline Amsterdam 24-003/A/NH
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:40
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid heeft overschreden. Verweerster heeft steeds de mogelijkheid opengehouden dat de vrouw met klager tot een minnelijke regeling zou komen. Voor het bereiken van een onderlinge oplossing dienden klager en de vrouw evenwel beiden mee te werken en verweerster kon haar cliënte hiertoe niet dwingen. Dat de toonzetting van de mailberichten stevig was en dat verweerster in deze berichten heeft aangekondigd een gerechtelijke procedure te zullen starten, is onvoldoende om haar tuchtrechtelijk een verwijt te maken.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:37 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-717/DB/OB/D
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:37
Dekenbezwaar. Verweerder heeft in meerdere opzichten tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de kernwaarden onafhankelijkheid, deskundigheid en integriteit te schenden. Schorsing van 4 weken onvoorwaardelijk en 26 weken voorwaardelijk.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:34 Raad van Discipline Amsterdam 23-729/A/A
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:34
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Niet gebleken van klachtwaardig handelen. Los van de vraag of hij daartoe gehouden was, heeft verweerder (de advocaat van) klaagster uitleg gegeven over de bankrekening van en heeft hij een alternatieve bankrekening voorgesteld waar klaagster het door de rechtbank vastgestelde bedrag naar kon overmaken. Voor de standpunten van klaagster dat verweerder heeft meegewerkt aan een verdachte financiële transactie en dat verweerder haar schimmige rekeningnummers heeft gegeven, zijn geen aanknopingspunten in het dossier te vinden. De omstandigheid dat klaagster klaarblijkelijk vraagtekens zet bij het gebruik van de bankrekening van de schoonzus van de cliënt van verweerder, betekent niet dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld. De klacht is dan ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:41 Raad van Discipline Amsterdam 24-044/A/A 24-054/A/A 24-055/A/A
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:41
Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaten van de wederpartij. De klacht over het kantoor is kennelijk niet-ontvankelijk, omdat de klacht niet gaat over de organisatie van het advocatenkantoor als zodanig.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:38 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-678/DB/LI
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 04-03-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:38
Verzet. Klacht over advocaat in de hoedanigheid van deken. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:35 Raad van Discipline Amsterdam 23-788/A/A
- Datum publicatie: 04-03-2024
- Datum uitspraak: 26-02-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:35
Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. In deze zaak heeft verweerder steken laten vallen op het gebied van voortvarendheid en communicatie met zijn cliënt, terwijl verweerder uit de berichten van klager had moeten kunnen afleiden hoe belangrijk een voortvarende aanpak en een duidelijke communicatie voor klager waren. De aard en ernst hiervan rechtvaardigen de oplegging van een maatregel. Bij de oplegging van een maatregel wordt rekening gehouden met de omstandigheden van deze zaak en ook met het tuchtrechtelijke verleden van verweerder. Uit dat verleden blijkt dat de raad in 2022 een berisping aan verweerder heeft opgelegd voor vergelijkbaar klachtwaardig handelen op het gebied van de communicatie met zijn cliënt. De raad ziet in deze zaak ook aanleiding om aan verweerder een berisping op te leggen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5893
- Datum publicatie: 01-03-2024
- Datum uitspraak: 01-03-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:46
Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft zich bij verweerster gemeld met lage rugpijnklachten. Klager verwijt verweerster dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat zij klager onjuist heeft geadviseerd en onjuist heeft behandeld, en ten onrechte niet heeft doorverwezen naar een andere beroepsbeoefenaar. Volgens klager heeft dit geresulteerd in een risico op blijvende invaliditeit. Het college is van oordeel dat verweerster tijdens het consult ten onrechte geen lichamelijk onderzoek heeft uitgevoerd. Gezien de klacht en de voorgeschiedenis van klager was een lichamelijk onderzoek passend geweest. Zonder lichamelijk onderzoek kon verweerster geen deugdelijke differentiaaldiagnose maken en ontbreekt bovendien een referentie-uitgang voor een eventueel later onderzoek. Verweerster mocht er in deze situatie, zonder dat zij eerst een lichamelijk onderzoek had verricht, dan ook niet van uitgaan dat een lichamelijk onderzoek niet zou leiden tot een andere conclusie of een ander beleid dan uit de anamnese voortkwam. Het advies dat verweerster naar aanleiding van de anamnese aan klager meegaf (pijnstilling en fysiotherapie) is naar het oordeel van het college op zichzelf niet onjuist.Wat betreft het doorverwijzen was er tijdens het consult geen aanleiding om klager door te verwijzen naar een neuroloog of een andere beroepsbeoefenaar. Verweerster heeft klager conform de richtlijn van het Nederlands Huisartsen Genootschap “Aspecifieke lagerugpijn” verwezen naar een fysiotherapeut voor oefentherapie. Klacht deels gegrond verklaard. Waarschuwing. Publicatie.
-
ECLI:NL:TACAKN:2024:5 Accountantskamer Zwolle 23/1464 Wtra AK
- Datum publicatie: 01-03-2024
- Datum uitspraak: 01-03-2024
- ECLI:NL:TACAKN:2024:5
Gegronde klacht, aan betrokkene wordt een doorhaling van één jaar opgelegd. Betrokkene is eigenaar en beleidsbepaler van een accountantspraktijk met vijf vestigingen. Er worden zowel assurance als aan assurance verwante opdrachten uitgevoerd. In 2021 is de accountantspraktijk onderworpen aan een reguliere kwaliteitstoetsing. Daarbij zijn tekortkomingen in het stelsel van kwaliteitsbeheersing vastgesteld. Op twee vestigingen worden samenstellingsverklaringen afgegeven door belastingadviseurs die werkzaam zijn binnen het kantoor. Ook is volgens de NBA geen toereikende beroepsaansprakelijkheids-verzekering afgesloten voor de accountantspraktijk. De Accountantskamer overweegt dat betrokkene naast beleidsbepaler ook de kwaliteitsbepaler van de accountantspraktijk is en dat er is sprake van een netwerk. Betrokkene heeft erkend dat samenstellingsverklaringen worden afgegeven door belastingadviseurs. Dat is in strijd met de Nadere voorschriften kwaliteitssystemen (NVKS). Ook is niet gebleken dat een toereikende aansprakelijkheidsverzekering is afgegeven ten behoeve van de accountantspraktijk van betrokkene. De Accountantskamer heeft in aanmerking genomen dat betrokkene als kwaliteitsbepaler fundamentele regelgeving ter bescherming van het accountantsberoep, die al sinds 2018 bestaat, niet heeft nageleefd. Daarmee heeft hij het beginsel van integriteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.
-
ECLI:NL:TACAKN:2024:6 Accountantskamer Zwolle 23/1236 Wtra AK 23/1396 Wtra AK
- Datum publicatie: 01-03-2024
- Datum uitspraak: 01-03-2024
- ECLI:NL:TACAKN:2024:6
Klacht over de controle van de jaarrekening. In de jaarrekening is een post lening u/g verantwoord van zo’n € 21 miljoen. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene onvoldoende professioneel-kritisch is geweest bij het opzetten en implementeren van geschikte wijzen van inspelen op de geïdentificeerde en ingeschatte risico’s van een afwijking van materieel belang. Betrokkene heeft bij de waardering van de lening uitsluitend de taxatierapporten betrokken. Een taxatierapport geeft in dit geval onvoldoende controle-informatie over de waardering van de post Leningen u/g, omdat daarin geen informatie is opgenomen over schulden in verband met het getaxeerde object of andere verplichtingen van de eigenaar. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van berisping op.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/3509
- Datum publicatie: 01-03-2024
- Datum uitspraak: 01-03-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:42
Deels gegronde klacht tegen een gz-psycholoog. De Inspectie verwijt de gz-psycholoog dat zij ernstig grensoverschrijdend heeft gehandeld door direct na het beëindigen van de behandelrelatie met een cliënt gedurende lange tijd intensief privécontact met de cliënt te onderhouden, onder andere via WhatsApp en door middel van persoonlijke afspraken. Bovendien heeft de gz-psycholoog behandelinformatie over andere cliënten met de cliënt gedeeld en aldus haar geheimhoudingsplicht geschonden.Vast staat dat er tussen de cliënt en de gz-psycholoog direct na het beëindigen van de behandelrelatie intensief contact is ontstaan. Dat contact verliep voornamelijk via WhatsApp, waarbij het regelmatig ging om honderden berichten per avond. Ook hebben de cliënt en de gz-psycholoog contact met elkaar gehad per e-mail. Naast deze contacten hebben zij elkaar drie keer in persoon ontmoet, waarvan eenmaal in het bijzijn van de minderjarige dochter van de gz-psycholoog. Door meteen na de beëindiging van de behandelrelatie een intensief contact aan te gaan met de cliënt heeft de gz-psycholoog in strijd gehandeld met de voor de gz-psycholoog geldende beroepscode en daarmee de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening overschreden. De klacht is in zoverre gegrond. Ook heeft zij haar geheimhoudingsplicht geschonden door met de cliënt cliëntgegevens van anderen met de cliënt te delen. Er is geen seksueel grensoverschrijdend gedrag vastgesteld.De gz-psycholoog staat niet meer ingeschreven in het BIG-register. Het college zal om die reden, en gelet op de ernst van het tuchtrechtelijk verwijtbare handelen, aan de gz-psycholoog de maatregel opleggen van ontzegging van het recht om opnieuw in het BIG-register te worden ingeschreven. Gelet op de relatief jonge leeftijd van de gz-psycholoog en het feit dat zij zich toetsbaar heeft opgesteld, ziet het college aanleiding om de maatregel voorwaardelijk op te leggen, met als bijzondere voorwaarden dat de gz-psycholoog gedurende de proeftijd van twee jaar een behandeling bij een erkende leertherapeut zal volgen en daarbij de aanwijzingen opvolgt zoals geformuleerd in de beslissing. Klacht deels gegrond verklaard. Voorwaardelijke ontzegging van het recht wederom in het register te worden ingeschreven. Publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5490
- Datum publicatie: 01-03-2024
- Datum uitspraak: 01-03-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:43
Ongegronde klacht tegen een huisarts. De klacht hangt samen met zaak A2023/5491.Klager verwijt de huisarts dat zij hem niet eerder heeft ingestuurd voor een scan, terwijl bij bloedonderzoek in 2021 al hoge ontstekingswaarden zijn gemeten en hij meerdere keren met klachten in de huisartsenpraktijk is langsgekomen. Dit heeft tot gevolg gehad dat klager ongeneeslijk ziek is geworden, aldus klager.Het college kan volgen dat de huisarts tijdens het consult in 2021 geen verder onderzoek heeft gedaan naar aanleiding van de ontstekingswaarden, omdat zij hier een passende verklaring voor had. Ook in augustus 2022 heeft de huisarts naar het oordeel van het college voldoende onderzoek gedaan. Het kan de huisarts niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij niet verder onderzoek heeft gedaan naar de verhoogde ontstekingswaarden die in juli 2022 waren gemeten. Deze waarden zijn toen beoordeeld door de waarnemend huisarts en de huisarts is in augustus 2022 verdergegaan met een beleid dat was gebaseerd op de door de waarnemend huisarts aan haar overgedragen informatie blijkens het dossier. In het dossier had de waarnemend huisarts genoteerd dat verder onderzoek moest worden gedaan vanwege de geringe bloedarmoede en zijn geen opmerkingen gemaakt over de ontstekingswaarde. De huisarts mocht redelijkerwijs op die informatie van haar collega afgaan. Ook op dit moment was zij dan ook niet gehouden tot enige doorverwijzing. Klacht ongegrond verklaard. Publicatie.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5491
- Datum publicatie: 01-03-2024
- Datum uitspraak: 01-03-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:44
Gegronde klacht tegen een huisarts. De klacht hangt samen met zaak A2023/5490. Klager verwijt de huisarts dat hij hem niet eerder heeft ingestuurd voor een scan, terwijl bij bloedonderzoek in juli 2021 al hoge ontstekingswaarden zijn gemeten en hij meerdere keren met klachten in de huisartsenpraktijk is langsgekomen. Dit heeft tot gevolg gehad dat klager ongeneeslijk ziek is geworden, aldus klager.Het college is van oordeel dat de huisarts bij het consult van 5 januari 2022 niet voldoende onderzoek heeft gedaan. Klager had op dat moment sinds meerdere weken buikpijnklachten, maar de huisarts kon deze klachten niet verklaren. De uitslag van het urineonderzoek van 29 december 2021 bood geen verklaring voor de klachten, omdat hierbij geen afwijkingen waren gevonden. Rekening houdend met de gemeten bloedwaarden van juli 2021 waarbij een verhoogde bezinking was gemeten, had de huisarts als redelijk handelend huisarts de bezinking opnieuw moeten laten controleren. Verder had hij tijdens dit consult een lichamelijk onderzoek behoren te verrichten. Pas op basis van de uitkomsten van dat lichamelijk onderzoek had de huisarts zijn beleid nader dienen te bepalen, daaronder begrepen een eventuele verwijzing voor nader onderzoek. Ook bij het consult in juli 2022 had de huisarts gelet op de resultaten van het bloedonderzoek de bezinking nogmaals moeten laten controleren. Pas op basis van de uitkomsten van dat onderzoek had de huisarts zijn beleid nader dienen te bepalen, daaronder begrepen een eventuele doorverwijzing voor nader onderzoek. Het college is verder van oordeel dat de huisarts niet volledig en nauwkeurig is geweest in zijn aantekeningen in het huisartsenjournaal. Klacht gegrond verklaard. Waarschuwing. Publicatie.