Zoekresultaten 61-80 van de 21655 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:99 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-169/DH/RO
- Datum publicatie: 21-05-2025
- Datum uitspraak: 14-05-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:99
Voorzittersbeslissing. Klacht van een advocaat en zijn cliënt, tegen de advocaat van de wederpartij. De klacht van de advocaat dat verweerder zich onwelwillend heeft opgesteld is kennelijk ongegrond. De klacht van de cliënt over de gang van zaken rondom beslaglegging is kennelijk niet-ontvankelijk. Het beslag is namelijk niet gelegd op de banktegoeden van de cliënt en de cliënt heeft daarom geen belang bij de klacht.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:104 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-200/DH/DH
- Datum publicatie: 21-05-2025
- Datum uitspraak: 21-05-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:104
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat c.q. eigen zoon. Klacht deels te laat en daarom niet-ontvankelijk, voor zover de klacht ziet op bijstand bij de echtscheiding. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond. Het gaat om handelen van verweerder in een privé kwestie. Niet gebleken dat verweerder het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:137 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-971/AL/MN
- Datum publicatie: 20-05-2025
- Datum uitspraak: 19-05-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:137
Raadsbeslissing. De door verweerster in stukken gericht aan de rechtbank gebruikte bewoordingen zijn niet onnodig grievend. Verder is niet aangetoond dat verweerster feiten heeft geponeerd waarvan zijn de onjuistheid kende of zou moeten kennen. Evenmin is aangetoond dat verweerster geen doelmatige behandeling van de zaak zou nastreven. De raad verklaart de klacht in al zijn klachtonderdelen ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:91 Hof van Discipline 's Gravenhage 240128
- Datum publicatie: 20-05-2025
- Datum uitspraak: 19-05-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:91
Klacht over eigen advocaat. Het hoger beroep van verweerster ziet uitsluitend op de opgelegde maatregel van (onvoorwaardelijke) schorsing voor de duur van twee weken. Het hof vernietigt beslissing raad voor zover het hoger beroep is onderworpen aan het hof en ziet aanleiding om de maatregel te wijzigen en wel in die zin dat aan verweerster de maatregel zal worden opgelegd van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes weken.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:138 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-182/AL/MN
- Datum publicatie: 20-05-2025
- Datum uitspraak: 19-05-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:138
voorzittersbeslissing. De voorzitter stelt vast dat klager nimmer cliënt van verweerster is geweest maar de wederpartij van 2 opvolgende cliënten. Verweerster is aanvankelijk voor de bewindvoerder van de moeder van klager gaan optreden in geschil over de uitbetaling van de vordering van klager op zijn (netto) erfdeel in de nalatenschap van de vader van klager. Daarover is toen niets beslist omdat de moeder van klager is overleden en de taak van de bewindvoerder daardoor is geëindigd. Na het overlijden van de moeder van klager is verweerster, met instemming van de bewindvoerder, gaan optreden voor de broer van klager over de nalatenschap van de moeder met daarin de de vordering van klager in de nalatenschappen van beide ouders. Gedragsregel 15 is niet één op één van toepassing. Daarom toetst de voorzitter aan de algemene betamelijkheidsnorm van artikel 46 Advocatenwet en de strekking van gedragsregel 15. De voorzitter is op grond van de stukken niet gebleken dat verweerster met haar handelwijze genoemde norm heeft overschreden door de gerechtvaardigde belangen van klager te schenden. Dat is door klager onvoldoende concreet onderbouwd. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:92 Hof van Discipline 's Gravenhage 240320
- Datum publicatie: 20-05-2025
- Datum uitspraak: 19-05-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:92
Beklag betreft afwijzing verzoek ex artikel 13 Advocatenwet. Het hof oordeelt dat deze mededeling geen beslissing is die op rechtsgevolg is gericht, zodat daartegen geen beklag openstaat. Ten overvloede overweegt het hof nog dat het standpunt van de deken juist is. Nu het verzoek betrekking heeft op een procedure waarin geen bijstand of vertegenwoordiging van een advocaat is vereist, is artikel 13 Advocatenwet niet van toepassing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:78 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-226/DB/OB
- Datum publicatie: 20-05-2025
- Datum uitspraak: 20-05-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:78
Voorzittersbeslissing. Klacht van een advocaat over een advocaat. Klager heeft in 2005 zijn eigen echtscheidingsconvenant opgesteld aan de hand van een concept van een bevriende advocaat, omdat hij zelf geen verstand had van het huwelijksvermogensrecht en familierecht. Verweerder heeft dit handelen tijdens een zitting in 2004 als ‘aanprutsen’ bestempeld. Daarmee heeft verweerder bedoeld over te brengen dat klager onbekwaam heeft gehandeld bij de echtscheiding in 2005, wat volgens klager zelf ook aan de orde was. Nu de vlag de lading exact dekt is er geen sprake van een kwetsende uitlating. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:139 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-244/AL/GLD
- Datum publicatie: 20-05-2025
- Datum uitspraak: 19-05-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:139
Voorzittersbeslissing. Klacht over de bijstand van de eigen advocaat in een artikel 12 Sv procedure bij gebrek aan feitelijke onderbouwing kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:79 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-213/DB/OB 25-214/DB/OB
- Datum publicatie: 20-05-2025
- Datum uitspraak: 20-05-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:79
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij en tegen het hele kantoor. Niet gebleken dat verweerster als advocaat van mevrouw K meewerkt aan een complot. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk gehandeld door klager niet terug te bellen. Klacht tegen verweerster kennelijk ongegrond. De klacht dat, zodra klager het kantoor belde de verbinding steeds werd verbroken en het kantoor een valse melding heeft gedaan over overlast, is kennelijk niet-ontvankelijk. Klager heeft namelijk geen concreet onderbouwde verwijten jegens het advocatenkantoor in haar totaliteit gemaakt over haar kantoororganisatie zodat klager het kantoor als zodanig niet tuchtrechtelijk kan aanspreken.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:80 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-030/DB/A
- Datum publicatie: 20-05-2025
- Datum uitspraak: 19-05-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:80
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een familierechtelijke procedure. Verweerster kan niet worden verweten het executiegeschil niet te hebben opgestart. Zij was nog in afwachting op informatie van klaagster en kreeg geen contact meer met haar. Niet gebleken van valsheid in geschrifte. Nadat sprake is geweest van een vertrouwensbreuk, heeft verweerster zich op behoorlijke wijze aan de zaak onttrokken door de volgende dag ter zitting bij het gerechtshof om aanhouding te verzoeken. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:135 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-035/AL/MN
- Datum publicatie: 20-05-2025
- Datum uitspraak: 19-05-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:135
Verweerder heeft klager, die de Nederlandse taal nauwelijks machtig is, bijgestaan in een familiegeschil met diens ex-partner. Klager heeft in die periode een uitnodiging van de politie gehad voor verhoor wegens stalking en mishandeling van zijn ex-partner. Verweerder is met klager naar dat gesprek gegaan. De raad is niet gebleken dat verweerder voorafgaand aan dit gesprek met klager overleg heeft gevoerd over de dan te volgen strategie. Eerst tijdens het gesprek bij de politie is het verweerder pas duidelijk geworden dat het niet om een verhoor maar om een STOP-gesprek met klager ging en dat er, anders dan in de uitnodiging stond, geen tolk voor klager beschikbaar was. Alhoewel het advies van verweerder om de STOP-verklaring te ondertekenen wellicht in het belang van klager is geweest, vond verweerder zelf dat hij er beter aan had gedaan om de verbalisanten te vragen om het gesprek op 19 december 2022 te stoppen totdat er een tolk beschikbaar was. Verweerder had daarom tijdens het gesprek op 19 december 2022 moeten en kunnen ingrijpen door te zeggen dat klager tijdens het gesprek een tolk nodig had en dat het anders uitgesteld moest worden. Verweerder heeft hierin onvoldoende regie gevoerd. Dat heeft geleid tot misverstanden bij klager die voorkomen hadden kunnen worden. Klacht in zoverre gegrond. Overige verwijten ongegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:81 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-909/DB/LI
- Datum publicatie: 20-05-2025
- Datum uitspraak: 19-05-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:81
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Klacht over het in strijd handelen met de kernwaarde partijdigheid en deskundigheid ongegrond. Verweerder heeft het budget van de rechtsbijstandsverzekeraar ruimschoots overschreden. Klager is daardoor na afloop van de procedure geconfronteerd met een factuur van ruim € 7.500,-, zonder dat hij erover is geïnformeerd dat het budget van de verzekeraar verbruikt was. Schending van de kernwaarde (financiële) integriteit. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:136 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-045/AL/GLD
- Datum publicatie: 20-05-2025
- Datum uitspraak: 19-05-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:136
Verzetbeslissing. Ter zitting heeft klager gesteld het griffierecht van € 50 bij het indienen van zijn klacht bij de deken niet te hebben betaald. De deken had zijn klacht volgens hem daarom niet mogen doorzenden aan de raad. Volgens klager had hij daarom door de voorzitter niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Ook in de onderhavige verzetzaak dient klager volgens hem niet-ontvankelijk te worden verklaard. De raad oordeelt dat het niet voldoen van het griffierecht bij de klacht niet automatisch leidt tot niet-ontvankelijkheid. Bovendien staat in de aanbiedingsbrief van de deken dat het griffierecht is ontvangen door de deken. De voorzitter kon dus beslissen. Verzet is kosteloos, zodat klager ontvankelijk is in zijn verzet. De raad is evenwel van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:90 Hof van Discipline 's Gravenhage 230336
- Datum publicatie: 19-05-2025
- Datum uitspraak: 19-05-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:90
Klacht over eigen advocaat. Het betreft een erfrechtkwestie. Het hof is van oordeel dat verweerster heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en handelend advocaat mag worden verwacht. Zoals de raad heeft overwogen is het voor een advocaat gebruikelijk om concepten aan cliënten toe te sturen ter voorkoming van miscommunicatie en zeker om feitelijke onjuistheden te vermijden. In deze zaak waren kennelijk meerdere concepten nodig om tot een goede afstemming te komen voor de brief aan de wederpartij. Verweerster heeft daarbij zoveel mogelijk het commentaar van klager verwerkt. Zij heeft ook toegelicht waarom zij iets wel of niet heeft overgenomen. Niet is gebleken dat verweerster daarbij ondermaats heeft gepresteerd. Dat er slordigheden in de concepten hebben gestaan verdient niet de schoonheidsprijs maar maakt het handelen van verweerster nog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verder is het hof niet gebleken dat de door verweerster gemaakte berekeningen van de legitieme portie van klager evident onjuist waren. Weliswaar waren deze berekeningen afwijkend van de berekeningen van klager, maar verweerster had daar een goede verklaring voor (zij had bepaalde door klager opgevoerde posten niet overgenomen). Verweerster heeft de door haar opgestelde berekeningen ook uitvoerig toegelicht aan klager in haar e-mail van 30 november 2022. Dat er verschil in inzicht is maakt het handelen van verweerster nog niet ondeskundig of onbekwaam.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:76 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-807/DB/LI
- Datum publicatie: 19-05-2025
- Datum uitspraak: 19-05-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:76
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtelijke procedure. Verweerder had aanleiding moeten zien om te twijfelen aan de informatie die hij van zijn cliënte had gekregen. Uit de brief van het Openbaar Ministerie volgde dat klager was veroordeeld voor belaging en niet mishandeling. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:77 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-808/DB/LI
- Datum publicatie: 19-05-2025
- Datum uitspraak: 19-05-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:77
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Deels niet-ontvankelijk wegens ne bis in idem en deels ongegrond. Klacht gegrond voor zover verweerder griffierecht en een eigen bijdrage heeft gefactureerd aan klager. Allereerst mocht verweerder geen toevoeging aanvragen voor zijn advieswerkzaamheden aangaande het al dan niet instellen van hoger beroep omdat deze vielen onder het bereik van de al verstrekte toevoeging. Vervolgens had verweerder de factuur voor wat betreft het griffierecht moeten crediteren, omdat het hoger beroep niet was doorgezet en er dus geen griffierecht verschuldigd was, maar ook omdat er hoe dan ook geen hoger beroep tegen het vonnis mogelijk was. Verweerder had een proceskostenveroordeling van de tuchtrechter niet met deze onterechte factuur mogen verrekenen, bovendien zonder toestemming van klager. Schending kernwaarde (financiële) integriteit. Voorwaardelijke schorsing van 2 weken.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:84 Hof van Discipline 's Gravenhage 250095
- Datum publicatie: 16-05-2025
- Datum uitspraak: 16-05-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:84
Naar het oordeel van het hof heeft de deken zich op het standpunt kunnen en mogen stellen dat een vordering van klager tegen mr. Sch. geen redelijke kans van slagen heeft omdat de vordering is verjaard. Er zijn voldoende aanwijzingen dat klager al eerder moest of had kunnen weten dat de daadwerkelijke veilingkosten afweken (aanmerkelijk lager waren) van het bedrag (€ 10.000) dat hij had doorgekregen om te betalen om een executieveiling van zijn woning te voorkomen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:85 Hof van Discipline 's Gravenhage 250093
- Datum publicatie: 16-05-2025
- Datum uitspraak: 16-05-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:85
Klachten tegen de inhoudelijke beoordeling van de zaak (in dit het geval het gestelde verzoek) raken niet aan fundamentele rechtsbeginselen, zoals schending van hoor en wederhoor. Dergelijke klachten leveren naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod (HvD 28 augustus 2017, ECLI:NL:TAHVD:2017:168, ECLI:NL:TAHVD:2017:169 en HR 23 juni 1995, NJ 1995/661).
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:86 Hof van Discipline 's Gravenhage 250091
- Datum publicatie: 16-05-2025
- Datum uitspraak: 16-05-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:86
Klager wenst aanwijzing van een advocaat om beroep in te stellen tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 20 december 2024. Zoals de deken in haar reactie op het beklag ook heeft aangegeven, is de termijn waarbinnen dat nog kon inmiddels verstreken. Dit betekent dat klagers doel niet meer kan worden bereikt zodat aanwijzing van een advocaat voor dat doel zinloos is geworden. Op die grond dient het beklag van klager reeds te worden afgewezen. Ook overigens heeft de deken op juiste gronden beslist het verzoek van klager om aanwijzing van een advocaat af te wijzen. De deken heeft onder verwijzing naar het negatieve procesadvies van 2 advocaten op goede gronden vastgesteld dat het hoger beroep dat klager in wil stellen onvoldoende kans van slagen heeft. De deken is ook zelf tot deze conclusie gekomen. Voorts heeft klager niet aannemelijk gemaakt dat hij voldoende inspanningen heeft verricht om zelf een advocaat te vinden. Klager heeft pas bij zijn beklagschrift één schriftelijke afwijzing van een advocaat gevoegd. Hiermee heeft klager niet voldaan aan het verzoek van deken om drie schriftelijke afwijzingen in de dienen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:87 Hof van Discipline 's Gravenhage 250072
- Datum publicatie: 16-05-2025
- Datum uitspraak: 16-05-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:87
Klaagster wenst aanwijzing van een advocaat om cassatieberoep in te stellen De termijn om cassatie in te stellen is inmiddels verstreken. Dit betekent dat klaagsters doel – een rechtsmiddel instellen tegen deze beslissing – niet meer kan worden bereikt, zodat aanwijzing van een advocaat voor dat doel zinloos is geworden. Reeds op die grond dient het beklag van klaagster te worden afgewezen. Overigens is het hof met de deken, gezien het procesadvies van de cassatieadvocaat, van oordeel dat de procedure die klaagster had willen voeren geen redelijke kans van slagen heeft. Dit is een gegronde reden om het verzoek af te wijzen, wat de deken dan ook terecht heeft gedaan. Door klaagster zijn geen feiten en omstandigheden naar voren gebracht, die haar standpunt dat het cassatie-advies zonder haar toestemming is uitgebracht ondersteunen.