ECLI:NL:TADRSHE:2025:80 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-030/DB/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRSHE:2025:80 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-05-2025 |
Datum publicatie: | 20-05-2025 |
Zaaknummer(s): | 25-030/DB/A |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in een familierechtelijke procedure. Verweerster kan niet worden verweten het executiegeschil niet te hebben opgestart. Zij was nog in afwachting op informatie van klaagster en kreeg geen contact meer met haar. Niet gebleken van valsheid in geschrifte. Nadat sprake is geweest van een vertrouwensbreuk, heeft verweerster zich op behoorlijke wijze aan de zaak onttrokken door de volgende dag ter zitting bij het gerechtshof om aanhouding te verzoeken. Klacht ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 19 mei 2025
in de zaak 25-030/DB/A
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 16 november 2023 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Verweerster is vervolgens kantoor gaan houden in het arrondissement Oost-Brabant.
1.3 Op 14 januari 2025 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2280425 van de deken ontvangen.
1.4 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 7 april 2025. Daarbij was verweerster aanwezig. Klaagster is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.3 genoemde klachtdossier en van de op de inventaris genoemde bijlagen 00 tot en met 06.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Klaagster is verwikkeld in een familierechtelijke procedure met haar ex-partner over onder meer de partneralimentatie. In december 2021 heeft zij zich tot verweerster gewend om hoger beroep in te stellen tegen een beschikking van de rechtbank waarin haar recht op partneralimentatie is beëindigd omdat klaagster zich zodanig grievend had gedragen tegen haar ex-partner, dat redelijkerwijs niet meer van hem kon worden verlangd nog bij te dragen in haar kosten.
2.3 Op 5 april 2022 heeft klaagster zich opnieuw tot verweerster gewend omdat zij op het punt stond haar woning te verliezen. Daarin heeft zij verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Op 2 mei 2022 heeft verweerster, bij terugkomst van haar vakantie gereageerd dat zij de zaak eerst moest beoordelen en contact zou opnemen met klaagster.
2.4 Op 5 mei 2022 heeft klaagster aan verweerster geschreven:
“Als het mag, zou ik graag ons gesprek aanstaande maandag houden. Ik wil namelijk
een groot aantal dingen die ik recent bedacht en waarvan ik denk dat jij ze ook relevant
en nuttig vindt, aan jou laten zien en horen. Ik moet deze nog deels even zien te
isoleren uit de enorme hoeveelheid informatie die ik heb, en dat wat tijd. (…) k hoor
graag terug en zal vandaag nog wel verder werken aan de zaak, maar ik vrees niet verder
te gaan komen dan uit te gaan vinden waar ik mijn informatie concreet kan vinden,
en dan moet ik er nog het nodige mee doen zeg maar en dat kost vaak het meeste tijd
en die heb jij in ieder geval niet dus dan moet ik echt voorbereiden dan nog voor
jou. (…)”
2.5 Op 20 mei 2022 heeft klaagster aan verweerster geschreven:
“(…) Tav kort geding: Ik werk nog aan de stukken voor het kort geding, dat is best
nog wel even wikken en wegen wat handig is en wat niet, naar mijn mening en het is
mij al eerder gebleken dat ik daar goede notie van (had) moet(en) nemen.”
2.6 Op 23 mei 2022 heeft verweerster bericht de stukken voor het executiegeschil af te wachten.
2.7 Op 6 juni 2022 heeft klaagster aan verweerster een e-mail geschreven met het onderwerp ‘Bescheiden voor kort geding zaak [klaagster]’. De tekst van de door klaagster aangeleverde (geprinte) e-mail is voor de raad nauwelijks leesbaar. Wel is daaruit af te leiden de volgende tekst:
“(…) Ik hoop dat dit [onleesbaar] is om op kortst mogelijke termijn een kort geding
aanhangig te maken.
(…) Eventueel indien relevant een toelichting aangaande mijn woningbouwcorporatie
(…) De woningbouwvereniging wil mij uit mijn woning hebben omdat ik er niet woon.
(…) Ik heb per 1 juni 2 maanden huurachterstand dus na 1 juli kunnen ze me ook mij
huis gaan zetten (…)”
Onderaan het bericht zijn schermafbeeldingen toegevoegd, maar deze zijn niet aan het dossier toegevoegd door klaagster.
2.8 Op 13 juni 2022 heeft klaagster van KPN bericht gehad dat haar internetabonnement per 14 juni 2022 zal worden geblokkeerd. Klaagster heeft dat bericht diezelfde dag doorgestuurd aan verweerster, waarbij zij heeft geschreven:
“Ik hoop heel erg dat het kort geding vandaag of morgen plaats kan vinden, want dit
is echt een enorm probleem per morgen. Mijn printer doet het dan niet meer bijvoorbeeld,
ik heb geen bedraad internet nl.
Maar dit valt nog mee te vergeleken met de rest van de problemen. Zo ben ik nog steeds
slecht ter been: (…) Mag ik van u vernemen over wanneer ik een positief dan wel negatief
resultaat van het executiegeschil mag verwachten alstublieft?”
2.9 Op 15 juni 2022 heeft verweerster aan klaagster geschreven:
“Wij zullen het executiegeschil opstarten. Ik zal de dagvaarding alvast opmaken met
de informatie die ik nu heb. U ontvangt dan het concept, die u kunt voorzien van op-
of aanmerkingen. Op voorhand verwacht ik nog nadere informatie nodig te hebben, wij
hebben dan overleg met elkaar.
Stuurt u mij voor nu alvast de aanmaning huurzaken toe? Ik heb enkel het begeleidend
schrijven ontvangen, meen ik (vide bijlage).
Vandaag zullen wij de toevoeging voor de procedure aanvragen. Voor deze opdracht
gelden dezelfde voorwaarden en condities als overeengekomen bij de opdrachtbevestiging
in de hoger beroepszaak.”
2.10 Diezelfde dag heeft klaagster aan verweerster een bericht van haar verhuurder doorgestuurd waaruit volgt dat er geen uitstel van betaling meer wordt gegeven. Daarbij heeft klaagster geschreven:
“Volgens mij heb ik enkel dit soort berichten, want ik onderhoud steeds een goed contact
over mijn toestand met de woningverhuurder op zich, maar ik zoek nog verder. Mag ik
anders graag alles wat nodig is, in 1 keer aanleveren, en dit op jouw verzoek, als
je zo ver bent? Dat vind ik makkelijker, maar als dit voor jou problemen oplevert,
wil ik zeker wel de dingen steeds apart verstrekken.”
2.11 Op 22 juni 2022 heeft verweerster aan klaagster geschreven:
“De conceptdagvaarding in het executiegeschil is grotendeels gereed. Gaarne verneem ik de volgende aanvullende informatie:
• Is het internetabonnement van KPN betaald. Zo nee, graag de huidige stand van
de schuld
• De bijlage ‘laatste aanmaning huurzaken, hierna dagvaarding’. Zie mijn vorige
mail. Het zou een .pdf bestand moeten zijn.
• Printscreen van de datum APK-keuring (te raadplegen via RDW kentekencheck)
• Printscreen huidige saldi bankrekening(en)
• Indien aanwezig: medische stukken die ik kan indienen waaruit blijkt dat en
waarom u niet in staat bent om te werken
Bij voorkeur ontvang ik de stukken deze week. Dan kan de zitting mogelijk nog voor
mijn vakantie plaatsvinden (vanaf 4 augustus ben ik afwezig). Na ontvangst van de
stukken verwerk ik deze in de conceptdagvaarding. U zult daarna de conceptdagvaarding
ontvangen voor eventuele op- of aanmerkingen.
Verder het volgende. Op dit moment ontvangt u geen uitkering. Als het goed is kunt
u wel aanspraak maken op een algemene bijstandsuitkering, gedurende de periode dat
de partneralimentatie is stopgezet. U kiest ervoor geen uitkering aan te vragen. Kunt
u mij de redenen daarvan nogmaals goed toelichten? Ik zeg dit, omdat de rechter zich
kritisch zal opstellen op dit punt. En zo mogelijk van u zal verlangen dat u een uitkering
had aangevraagd. Aldus een belangrijk onderwerp binnen het executiegeschil.”
2.12 Op 6 juli 2022 heeft klaagster aan verweerster geschreven:
“(…) Ik ben niet langer in staat wat dan ook te betalen en mijn vraag aan jou is dan
ook: tot wanner heb ik uiterlijk de tijd om jou alles aan te leveren/te bespreken
zodat eea voor jouw vakantie 4 augustus toch nog geregeld kan worden?“
2.13 Op 6 juli 2022 heeft verweerster aan klaagster geschreven:
“Bij een executiegeschil wordt niet gekeken of de uitspraak van de rechtbank onjuist
is. Daarvoor is het hoger beroep bedoeld. Wel wordt gekeken in hoeverre jouw belang
bij het staken van de executie hangende het hoger beroep zwaarder weegt dan zijn belang.
Wat voor de beoordeling van de rechtbank in het executiegeschil nodig is, heb ik opgenomen
in de dagvaarding.
Aanvullende punten die jij van belang acht om de rechtbank mee te geven, kunnen op
de zitting worden besproken. Ook kunnen tot 24 uur voor de zitting aanvullende stukken
worden ingediend.
Nu is het zaak dat de dagvaarding z.s.m. wordt uitgebracht. We spreken elkaar om 16.00 uur.”
2.14 Op 6 juli 2022 heeft verweerster aanvullende informatie opgestuurd over de vervaldatum van de Apk-keuring van haar auto.
2.15 Op 2 augustus 2022 heeft klaagster aan verweerster verzocht of de dagvaarding inmiddels is uitgebracht.
2.16 Verweerster was vanaf 4 augustus 2022 op vakantie.
2.17 Op 21 augustus 2022 heeft klaagster aan verweerster geschreven:
“Ergens eind mei/begin juni was bepaald dat voor mijn huidige acute financiële problematiek
een executiegeschil opgestart moest worden.
Aangezien dit binnen uiterlijk twee maanden gerealiseerd moet kunnen worden, zou dit
zeker voor jouw vakantie per 4 augustus jl te regelen moeten zijn geweest geworden.
Ik heb dat aan alle schuldeisers dus ook doorgegeven.
Op 7 juli zou zsm de dagvaarding uitgebracht worden na nog eerder een brief met een
termijn van een week erin ivm niet rauwelijks dagvaarden. Ik heb toen nog gezegd dat
mijn exman dat wel altijd doet en binnen een week maximaal no matter what voor procedure
om mij wat dan ook af te nemen op grond van leugens dus de bewijzen staafden iets,
maar nooit het in de stukken gestelde. En alles is door de rechtbank aan hem toegewezen,
op grond van ‘horen zeggen’ of nog minder motivatie.
Ik heb nooit gehoord dat 4 augustus niet gehaald ging worden.
Toen ik erachter kwam op 30 juli dat 4 augustus wellicht niet gehaald ging worden,
heb ik op de eerst mogelijke werkdag, zijnde 1 augustus direct actie ondernomen, zodat
ik nog voor jouw vakantie zou weten waar ik aan toe zou zijn.
De problemen zijn sinds medio juli aardig uit de hand aan het lopen geweest zoals
ook te verwachten was natuurlijk.
Ik heb extreem veel stress ervaren hierdoor maar nog veel meer toen ik geen contact
met jou kon krijgen noch met iemand van jouw kantoor omdat er op jouw kantoor niemand
de telefoon opnam.
Ik heb dit omstreeks 10 augustus opgegeven en mijn schuldeisers excuses aangeboden
dat ik geen oplossing had, niet wist wat er gebeurd was, of er iets gebeurd was, en
ook niet wat er mogelijk nog wel zou gaan gebeuren noch wanneer dit zou gaan zijn.
Mijn schuldeisers hebben allen gezegd mij niet meer te helpen of wat dan ook en niks
meer voor mij te kunnen doen.
Ik heb hen geantwoord dat ik dat volledig begrijp, alsmede dat ik niet meer wist wat
ik nog kon doen, of moest doen, dat ik zowel wanhopig ben als radeloos, en mijn vertrouwen
in mensen kwijt ben.
En of in mezelf, want als dit aan mij ligt, en ik zou dat hebben kunnen moeten weten,
begrijp ik blijkbaar feitelijk totaal nergens meer wat van, want als ik had moeten
doen, had ik het gedaan.
Vele belangrijker dan dat het executiegeschil uiterlijk 4 augustus zou moeten hebben
plaatsgevonden, oa omdat dit al zeer laat was aangezien er al te veel tijd verloren
gegaan, kan en kon het voor mij namelijk niet worden.
Ik weet niet meer hoe ik wat dan ook nog moet doen nu, met wie of wanneer.
Ik hoop dat jij mij uit kunt leggen dat allemaal goed is gekomen, maar dat je vergeten
bent om dit mij te berichten.”
2.18 Op 23 augustus 2022 heeft verweerster de advocaat van de ex-partner aangeschreven met her verzoek betaling van de alimentatie te hervatten en dat anders een executiegeschil zal worden gestart.
2.19 Op 25 augustus 2022 heeft verweerster aan klaagster geschreven:
“Ten aanzien van het hervatten van partneralimentatie / executiegeschil stelt [de
advocaat van de man] een aantal vragen. Zoals verwacht ten aanzien van de huurachterstand,
bijstandsuitkering en sollicitaties.
Dat deze onderdelen ontbreken maar wel belangrijk zijn heb ik eerder met je besproken.
De noodzaak om deze informatie aan te leveren en een bijstandsuitkering aan te vragen
wordt met deze reactie des te groter. De kans van slagen van de procedure acht ik
anders beperkt, waarbij jij het risico loopt om in de proceskosten te worden veroordeeld,
zowel in deze procedure als mogelijk in hoger beroep. Daarin hebben zij reeds het
standpunt ingenomen dat jij in de proceskosten moet worden veroordeeld vanwege nodeloos
procederen. In beginsel kan ik me daarin niet vinden, maar bij het staten van deze
procedure zonder deze essentiële info geef je de wederpartij wel meer onderbouwing
voor zijn standpunt. Graag verneem ik van je.”
2.20 Op 29 augustus 2022 heeft verweerster een conceptdagvaarding ‘kort geding executiegeschil’ voorgelegd aan klaagster. In het concept staan meerdere geel gemarkeerde nog aan te vullen stukken tekst, waaronder de datum sinds wanneer klaagster niet meer werkzaam is en welke lichamelijke klachten klaagster had.
2.21 Op 16 november 2022 heeft klaagster aan verweerster geschreven:
“Ik had geen reactie meer van jou verwacht. Ik heb niet het idee dat je mijn belangen
(nog) behartigde, aangezien ik volledig geruïneerd ben. Ik heb dat geprobeerd te voorkomen
met een executiegeschil waarvoor jij de dagvaarding wel opstelde, maar nooit uitbracht.
Op vakantie ging en nooit meer reageerde naar mij toe. Ik kon, toen ik eindelijk begreep
dat ik van jou niets meer hoefde te verwachten, niets meer doen omdat ik geen rechtsbijstandsverzekering,
geld of wat dan ook nog had. Alles was op en alles is op.
Dit heeft mij veel gekost. Ook lichamelijk. IK heb hartproblemen resulterend in
meer lichamelijke problemen en moet stress vermijden.
Ik kan letterlijk en figuurlijk geen kant meer op.
Aan jou allereerst de vraag waarom jij in de veronderstelling bent dat ik jou als
mijn belangenbehartiger zou moeten vertrouwen, terwijl lettelrijk alles in mijn leven
momenteel het tegenovergestelde laat zien, ik jou dat berichtte en jij niet eens reageerde,
om voor mij onbekende redenen, maar ik weet wel heel zeker dat ‘betrokkenheid’ of
‘belangenbehartiging’ of ‘zorgvuldigheid’ daar zeker NIET aan ten grondslag liggen.
Wat wel maakt mij dus niet (meer) uit.”
2.22 Op 17 november 2022 om 9:20 uur heeft verweerster aan klaagster geschreven:
“Zojuist heb ik je tevergeefs proberen te bellen, zowel vanaf de kantoorlijn als via
mijn mobiele nummer.
Ik kan jouw reactie niet plaatsen gezien mijn mails (zie bijvoorbeeld mijn mail
van 25 aug jl.) waarop jij nimmer reageerde en evenmin mijn telefoontjes aannam. Er
is geen contact meer gezocht vanuit jouw zijde. Ook niet telefonisch, terwijl op kantoor
iedere werkdag tussen 09.00 en 18.00 uur personeel aanwezig is. Van de situatie die
je mij beschrijft heb je mij niet op de hoogte gebracht.
Niettemin ben ik vanzelfsprekend nog steeds bereid om jou bij te staan morgen op
de zitting. Voor zover mij bekend heb jij hiervoor ook geen andere advocaat ingeschakeld,
terwijl er een verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat geldt. Bel jij
mij deze ochtend even terug?”
Om 10:33 uur heeft klaagster gereageerd:
“Ik wel degelijk meermalen tevergeefs gebeld, meerdere emails gezonden en ik heb nooit
een email van 25 augustus van jou mogen ontvangen, en anders had ik wel gereageerd
uiteraard.
Dat je niet weet wat mijn toestand is onzin, want dat staat allemaal aangekondigd
in de reeds verstrekte informatie, zo het niet al heel goed te voorspellen zou zijn
geweest omdat het zeg maar, altijd zo gaat.
Ik ben mij bewust van verplichte procesvertegenwoordiging, ik heb om die reden inmiddels
6 advocaten gehad. Ze lieten mij allemaal vallen. 24 oktober jl kreeg ik van de tuchtraad
na twee jaar de eerste beslissing binnen: ik ben inderdaad in de steek gelaten. Ik
verwacht bij de overige klachten hetzelfde, en bij 6 uit 6 geloof ik niet meer zo
in toeval.
Dus wat ik moet ik doen? Geen idee. Maar ik neig er naar te denken dat ik maar vertel
wat er aan de hand is, laat zien wat ik eraan heb gedaan en wat ik er niet aan kon
doen, en dan heb ik ditmaal eens een keer zelf de zaak gered, of verprutst. Wie zal
het zeggen.
Als mijn zaak niet verloren wordt, dien ikgeen klacht in tegen jou en anders wel,
dat moet ik wel doen, voor het verloop van mijn zaak.
En om 10:47 uur:
“Ik blijf liever even schrijven, want ik ben nogal gestresst en erg boos”
Om 11:54 uur heeft verweerster gereageerd:
“Naar aanleiding van uw bericht van hedenochtend per mail, bericht ik u als volgt:
Ik moet helaas vaststellen dat er sprake is van een vertrouwensbreuk. Dat zou gewoonlijk
betekenen dat ik u niet langer mag bijstaan en de behandeling van uw zaak, zou moeten
neerleggen. Echter, de zitting is morgenmiddag al, en vandaag de behandeling neerleggen,
zou niet zorgvuldig zijn.
Uitsluitend om die reden, zal ik morgen naar de zitting komen, om ervoor te zorgen
dat het proces in goede banen wordt geleid. Als u mij de gelegenheid geeft, zal ik
u bijstaan zoals ik gewoon ben te doen. Doet u dat echter niet, dan houd ik u voor
dat ik mogelijk morgen ter zitting aan de rechtbank zal vragen om de zaak aan te houden,
zodat ik mij kan terugtrekken en u de gelegenheid krijgt om een andere advocaat in
de arm te nemen.
Ik hecht eraan dit vast te leggen, omdat u in uw mail dreigt met een klacht tegen
mij en u in die mail ook schrift tegen alle zes mijn voorgangers reeds een klacht
te hebben ingediend. Daarbij benadruk ik dat ik mij heb ingespannen voor u, en sinds
augustus 2022 geen contact meer met u kon krijgen. U reageert niet op mijn mails en
op het telefoonnummer dat u mij heeft gegeven, bent u niet bereikbaar geweest.
U stelde mijn kantoor wel degelijk te hebben gebeld. Niemand van het kantoor heeft
u echter te woord gestaan, noch een mail van u ontvangen. Het is mij niet duidelijk
waarom u zich zo opstelt. Dat er als gevolg van uw opstelling een vertrouwensbreuk
is ontstaan, is dan ook te betreuren.
Ik zie u morgen. Graag verzoek ik u netjes met mij en het hof om te gaan.”
Om 12:27 uur heeft klaagster gereageerd:
“Ik stel dat alle advocaten mij in de steek lieten. Ik heb niet tegen alle advocaten
klachten ingediend, dat is uw conclusie en die dient dan ook voor uw rekening te blijven.
Ik neem u uw conclusie kwalijk, en het komt mij over alsof u mij wilt neerzetten als
een onmogelijke vervelende cliënt. Het is echter u die mij in de problemen heeft gebracht,
en ik zou het erg waarderen las u in het vervolg na laat mijn positie en situatie
nog verder te verergeren dan u tot op heden reeds gedaan heeft.
Wat u zegt, klopt totaal niet, alleen het gedeelte dat u stelt dat niemand van uw
kantoor mij heeft gesproken is helemaal juist. Er nam namelijk niemand op. En niet
1 keer maar meerdere keren op verschillende dagen en tijdstippen.
Dat u mijn houding niet kunt verklaren, en of niet begrijpt, kan ik wel verklaren,
want uw informatie klopt niet, en wat u voorts normaal lijkt te vinden bijv een vermeende
reactie na twee maanden op 25 augustus jl die ik nooit heb ontvangen en waarover u
mij nimmer contacte, is dat mijns inziens niet, en dus zal u mij zeker en vast niet
begrijpen inderdaad.
Ik vertrouw u dan ook zeker mijn zaak morgen niet toe, verzoek u vriendelijk het hof
te vragen om aanhouding, zodat ik alsnog het executiegeschil kan laten opstarten door
een andere advocaat, dit zal dus gezien mijn situatie nogal wat tijd in beslag gaan
nemen, kosten en mijn schade loopt onderwijl hoger op, dat moge duidelijk zijn.
Als aanhouding niet mogelijk is, zal ik de zaak zeker zelf kunnen en willen toelichten,
echter wel vanuit huis, ik heb geen andere mogelijkheden meer zoals ik u inmiddels
meerdere keren aankondigde en berichtte.”
Verweerster heeft daarop met spoed om aanhouding gevraagd.
Om 15:06 uur heeft verweerster gereageerd:
“Het hof heeft mij zojuist telefonisch bericht dat het aanhoudingsverzoek niet te honoreren. De zitting morgen gaat aldus door.
Zoals aangegeven zal ik ter zitting opnieuw een aanhoudingsverzoek doen, omdat ik
uw zaak niet meer inhoudelijk kan behandelen. Het is aan het hof voorbehouden welke
beslissing daarop te nemen.”
Om 15:31 uur heeft verweerster gereageerd:
“Graag het hof berichten dat wij beiden van de mogelijkheid gebruik willen maken om de zitting op afstand bij te wonen. Op die zitting spreek ik zelf, en jij bent er om aan mijn verplichting te voldoen dat ik mij moet laten bijstaan door een advocaat. Als ik iets vergeet in mijn of jouw nadeel, dan mag je dit uiteraard zeggen. Dit lijkt mij de beste oplossing. Ik hoor graag omgaand terug.
Om 15:45 uur heeft verweerster om een onderbouwing gevraagd voor het verzoek om digitaal deel te nemen. Om 15:54 uur heeft klaagster geantwoord dat zij geen geld heeft om naar het gerechtshof te reizen.
Om 15:57 uur heeft klaagster gereageerd:
“Ik wil jou zowieso niet op de zitting hebben morgen, want ik zie heel goed wie jij verdedigt, en dat ben je zelf. En ten koste van mij ook. Dus dat ga jij niet verder uitwerken morgen, want straks kom ik nog in de gevangenis ofzo weet ik het, alles kan blijkbaar, bewijs niet nodig, dus ik ben erg bang.”
Om 16:15 uur heeft verweerster aan klaagster medegedeeld dat zij het verzoek om digitaal deel te mogen nemen heeft doorgeleid.
Om 16:35 uur heeft klaagster gereageerd:
“Ik bedoelde natuurlijk dat je erbij zou zetten dat ik er alles aan gedaan heb om
mijn huidige ellende te voorkomen. Dit is natuurlijk weer een heeeeel negatief gegeven
zo voor mij! Ik sta er weer mooi op! Nee dus. Doe alsjeblieft niks meer, want je maakt
het alleen maar erger. Dit gaat mij mijn zaak kosten, en dat was niet het geval geweest
als je je niet meer gemeld zou hebben en ik mijn eigen zaken met het hof kon regelen,
omdat jij mij schade toebracht. Dit is uiteraard nog steeds zo, er komt zelfs steeds
meer bij ook zie ik, maar ik had er niet op gerekend dat je jezelf ook nog ging redden
ten koste van mij
Ik ga daar wat aan doen
Ik verzoek je vriendelijk doch zeer dringend niks meer naar wie dan ook te sturen
en ik wijs je op het feit dat ik niet akkoord ben met wat je nu zonder mijn instemming
overal heenzond: ik moet het wel nog even lezen namelijk voor je iets wegstuurd in
mijn naam. En de gevolgen van alles wat ik niet heb kunnen lezen, maar jij meende
weg te kunnen sturen, zijn voor jouw rekening. EN naar mijn mening wordt dat een behoorlijke
kostenpost.”
Om 16:50 uur heeft verweerster aan klaagster geschreven dat het gerechtshof het verzoek om digitale deelname heeft afgewezen, omdat het gerechtshof het beschikken over onvoldoende financiële middelen geen geldige reden acht.
Om 17:35 uur heeft klaagster gereageerd:
“Had ik ook nooit zo gevraagd aan het Hof zoals u deed, noch goedgekeurd uiteraard.
Voor uw rekening en verantwoording dus.
Als u eerlijk was geweest over uw nalaten, was de beslissing van het Hof zeer waarschijnlijk
anders geweest.
Door deze actie ontnam u mij de laatste kans om aanwezig te kunnen zijn ondanks
uw fouten. Dit neem ik u zeer kwalijk, persoonlijk en juridisch welteverstaan.
U doet wat u wilt, prima, niet meer in mijn zaak, niet meer ten koste van mij.
Niets meer doen in mijn zaak. U vertegenwoordigt mij niet meer.”
2.23 Op 18 november 2022 heeft klaagster aan verweerster geschreven:
“Ik heb alles wat ik heb aan apparaten binnenste buiten gekeerd, maar ik heb geen
mail van jou van 25 augustus j.l.
Zou jij mij willen laten zien waar je de mail van 25 augustus j.l. precies naar
toe zond?
Ik denk namelijk dat als je de mail daadwerkelijk verzonden hebt, deze in verkeerde
handen terecht is gekomen, aangezien ik de mail nooit heb ontvangen.
Ik wil dus graag weten waar jouw mail gebleven is, aangezien ik graag wil en moet
kennisnemen van de inhoud van de mail zodat ik volledig kan uitleggen aan het hof
wat mijn probleem is met jouw ‘bijstand’, om mijn schade hopelijk niet nog verder
te gaan laten escaleren.
Ik heb uiteraard een heel groot probleem, en ik weet veel niet, maar wat ik inmiddels
en te meer na jouw diverse acties gisteren, wel weet is dat ik niet bij jou moet zijn
om het op te lossen, en ik zelf zal moeten gaan zorgen vandaag dat het Hof dit volledig
gaat begrijpen.”
Op 18 november 2022 heeft een zitting plaatsgevonden bij het gerechtshof. Klaagster is niet verschenen. Verweerster is daarbij aanwezig geweest. Uit het proces-verbaal van de zitting volgt:
“De voorzitter
In de brief staat onder meer dat de vrouw niet meer vertegenwoordigd wordt door
[verweerster] en dat de vrouw gepoogd heeft een nieuwe advocaat te vinden om haar
bij te staan tijdens de behandeling van de zaak, hetgeen niet is gelukt. (…) Gisteren
heeft het hof twee e-mailberichten van [verweerster] ontvangen met in het ene e-mailbericht
een aanhoudingsverzoek omdat [verweerster] de vrouw niet meer vertegenwoordigt en
in het andere e-mailbericht het verzoek om de vrouw digitaal t e laten deelnemen aan
de zitting omdat de vrouw niet ter zitting kan verschijnen vanwege geldproblemen.
De man heeft middels een e-mailbericht aangegeven niet akkoord te zijn met het aanhoudingsverzoek.
Het hof heeft de beide verzoeken afgewezen. [Verweerster] heeft zich, voor zover het
hof bekend, nog niet onttrokken.
[Verweerster]
Na lange tijd geen contact te hebben gehad met de vrouw, heb ik gisteren van haar
begrepen dat zij niet meer door mij vertegenwoordigd wil worden. Ik laat in het midden
of de aantijgingen van de vrouw jegens mij waar zijn. Ik heb de deken van de orde
van advocaten geraadpleegd en die heeft mij gezegd dat ik de vrouw nu niet meer kan
vertegenwoordigen. Het is echter niet toegestaan mij zo kort voor de zitting te onttrekken.
De vrouw is op de hoogte van de gevolgen van een onttrekking door mij. Ik heb tegen
haar gezegd dat een procesvertegenwoordiger verplicht is. De vrouw wilde haar financiën
opgegeven als reden voor haar afwezigheid ter zitting en haar verzoek om digitaal
te mogen deelnemen aan de zitting. Ik verzoek hierbij alsnog een aanhouding zodat
de vrouw een nieuwe advocaat kan inschakelen.”
Het verzoek om aanhouding is vervolgens gehonoreerd.
2.24 Na de zitting heeft verweerster aan klaagster geschreven:
“Door dezen doe ik u verslag van de mondelinge behandeling bij het Hof Leeuwarden
waar ik zojuist ben geweest. U bent niet op de zitting verschenen. Ik heb ten behoeve
van u verzocht om een aanhouding van de zaak zodat u in de gelegenheid bent om een
nieuwe advocaat in te schakelen. Het Hof heeft dat verzoek gehonoreerd. Dat betekent
dat de zitting op een ander moment zal plaatsvinden. U bent aldus in de gelegenheid
om een nieuwe advocaat in te schakelen. Daarnaast heeft het Hof aangegeven dat mocht
u geen advocaat kunnen vinden u ook de gelegenheid krijgt om alleen op de zitting
te verschijnen gezien de processtukken die over en weer al gewisseld zijn.
Van deze zitting ontvang ik nog een proces-verbaal waarin u het een en ander kunt
nalezen. Zodra ik dat heb ontvangen, zend ik u dat toe. Vervolgens zal ik mij onttrekken
uit de procedure.
Het voorgaande betekent dat heden de zaak niet inhoudelijk is behandeld. Er is slechts
gesproken over het aanhoudingsverzoek.”
2.25 Op 5 december 2022 heeft verweerster het proces-verbaal van de zitting van 18 november 2022 doorgezonden, samen met de oproep voor een nieuwe zitting en een bericht van verweerster aan het gerechtshof dat zij zich als advocaat heeft onttrokken aan de zaak.
2.26 Op 9 december 2022 heeft een kantoorgenoot van verweerster aan klaagster geschreven:
“Ik bericht u naar aanleiding van uw mail aan mijn kantoorgenote [verweerster] d.d.
30 november 2022.
Zoals [verweerster] reeds aan u heeft bericht, heeft zij haar werkzaamheden voor
u moeten neerleggen, vanwege de vertrouwensbreuk. [Verweerster] heeft zich ingezet
voor uw zaak. Echter, u bleef lange tijd voor haar onbereikbaar. U was telefonisch
onbereikbaar en u heeft niet gereageerd op haar mails. Ook ik heb u een aantal malen
tevergeefs gebeld.
Daags voor de zitting in Leeuwarden heeft u [verweerster] bericht dat u niets van
haar zou hebben gehoord en dat u mijn kantoor meermalen tevergeefs zou hebben gebeld.
Dat is aantoonbaar onjuist. U heeft het vertrouwen in [verweerster] opgezegd en gesteld
dat u haar bijstand niet wenst.
Wij hebben hierover overleg gevoerd met de Deken te Amsterdam en dat overleg heeft
erin geresulteerd dat [verweerster] ter zitting om aanhouding heeft verzocht, zodat
u in de gelegenheid zal zijn om een andere advocaat in de arm te nemen. Die aanhouding
is verleend. U zou zelfs zonder advocaat mogen verschijnen. Het proces-verbaal waaruit
zulks blijkt heeft [verweerster] u reeds per mail toegezonden.
Er bestaat geen enkele grond voor u om [verweerster] aansprakelijk te stellen voor beweerdelijk door u geleden schade. (…) Mocht u toch overgaan tot het indienen van een klacht, dan zal mijn kantoor aangifte jegens u doen wegens de aantasting van de eer en goede naam van [verweerster], alsook van afdreiging. (…)”
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerster het volgende.
a) Verweerster heeft klaagsters verzoek tot een voorlopige voorziening niet ingediend en heeft daarop niet gereageerd richting klaagster. De enige actie die verweerster heeft verricht was het sturen van een brief op 23 augustus 2022 die zij op 7 juli 2022 heeft toegezegd om te versturen;
b) Verweerster heeft valsheid in geschrifte gepleegd door bewijs te sturen dat zij een bericht van de wederpartij heeft doorgestuurd aan klaagster, terwijl klaagsters e-mailprovider dat bericht nooit heeft ontvangen;
c) Verweerster is tegen klaagsters uitdrukkelijke wil naar de zitting van 17 november 2022 gegaan, met daarvoor een apert juridische onderbouwing;
d) Verweerster heeft op de zitting gedaan alsof de vertrouwensbreuk met klaagster een omstandigheid was die aan klaagster te wijten was. Daarbij heeft verweerster niet medegedeeld dat zij het verzoekschrift niet conform afspraak heeft ingediend, niet op klaagster heeft gereageerd, zij geheel niets aan klaagster heeft laten weten waardoor klaagsters problemen vergroot waren en klaagster ook geen eigen bijdrage voor een nieuwe advocaat kon betalen;
e) Nadat klaagster zich bij verweerster heeft beklaagd, heeft verweerster gezegd zich van geen kwaad bewust te zijn geweest en verzon zij redenen waarom zij handelingen niet heeft verricht. Ook voorzag verweerster haar collega van klaagsters persoonlijke informatie, waarvoor zij extra steun kreeg bij het niet nemen van haar verantwoordelijkheden en klaagster extra onderuit werd getrokken, en liet zij klaagster bedreigen.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING
Toetsingskader
5.1 Deze klacht gaat over de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat.
Er is pas sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen als de kwaliteit duidelijk
onder de maat is geweest. De tuchtrechter houdt bij de beoordeling rekening met de
vrijheid die een advocaat heeft bij de wijze waarop hij een zaak behandelt. Ook houdt
de tuchtrechter rekening met de keuzes waar een advocaat bij de behandeling van de
zaak voor kan komen te staan. Die (keuze)vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd
door bepaalde eisen die aan het werk van de advocaat worden gesteld. Als algemene
professionele standaard geldt dat de advocaat te werk moet gaan zoals van een redelijk
bekwame en redelijk handelende beroepsgenoot mag worden verwacht.
Klachtonderdeel a)
5.2 Allereerst wordt verweerster verweten dat zij het executiegeschil niet is gestart en niet zou hebben gereageerd op klaagster. De raad constateert dat het opstarten van het executiegeschil een lange aanloop heeft gehad, waarbij klaagster herhaald op haar noodsituatie heeft gewezen. Uit het dossier leidt de raad echter af dat verweerster in afwachting was van verdere informatie van klaagster om de dagvaarding mee te onderbouwen. Die informatie is er niet gekomen, zoals verweerster ter zitting heeft verklaard en wat – bij afwezigheid van klaagster – ook niet is betwist. Zo ontbrak informatie over de financiële noodsituatie bij klaagster en was deze volgens verweerster anders dan door klaagster werd gepresenteerd. De raad ziet bevestiging van het ontbreken van die financiële gegevens in verweersters e-mail van 25 augustus 2022 aan klaagster en de openstaande stukken tekst in de conceptdagvaarding, zoals de datum per wanneer klaagster niet meer werkzaam was en om welke medische redenen zij niet kon werken. De dagvaarding was dus ook nog niet rijp om uitgebracht te worden. Daarna heeft verweerster kennelijk geen contact meer kunnen leggen met klaagster, waardoor het concept ook niet afgemaakt kon worden. Klaagster heeft evenmin schriftelijk gereageerd op het concept, terwijl dat wel van haar verwacht kon worden. De raad ziet daarin onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klachtonderdeel a) is ongegrond.
Klachtonderdeel b)
5.3 Verweerster wordt verder verweten valsheid in geschrifte te hebben gepleegd. De raad begrijpt de klacht zo dat verweerster heeft gesteld op 25 augustus 2022 een e-mail aan klaagster te hebben gezonden, maar dat klaagster die nooit heeft ontvangen. Daarvoor zijn een tal van verklaringen mogelijk, zoals een fout bij het afleveren van de e-mail of een automatische verwijdering omdat de e-mail in een spamfolder terecht is gekomen, die vele mate aannemelijker zijn dan dat sprake zou zijn van valsheid in geschrifte. Voor dat laatste heeft klaagster bovendien geen enkele onderbouwing gegeven. Klachtonderdeel b) is ongegrond.
Klachtonderdeel c) tot en met e)
5.4 Tot slot wordt verweerster, kort samengevat, verweten dat zij naar de zitting van 17 november 2022 is gegaan en dat zij tijdens en na afloop van de zitting onjuiste dingen heeft gezegd.
5.5 De raad stelt voorop dat van verweerster, in het kader van een zorgvuldige onttrekking, verwacht werd dat zij deelnam aan de zitting van het gerechtshof om te verzoeken om aanhouding, zeker nu klaagster zelf niet fysiek bij de zitting aanwezig kon zijn. Ze heeft zich daarbij ook beperkt tot het uitleggen dat zij zich moest onttrekken en dat zij om aanhouding wenste te verzoeken. Dat heeft verweerster ook op behoorlijke wijze gedaan en dat verzoek is bovendien gehonoreerd. Zij was niet gehouden de overige, door klaagster genoemde omstandigheden toe te lichten.
5.6 Duidelijk is dat klaagster en verweerster verschillen van visie over het ontstaan van de vertrouwensbreuk. Dat verweerster een andere lezing heeft dan klaagster, is op zichzelf niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Datzelfde geldt ook voor het spreken met een kantoorgenoot over de kwestie. Voor zover klaagster zich erover beklaagt dat zij door deze kantoorgenoot zou zijn bedreigd, waarmee de raad begrijpt dat zij doelt op het doen van aangifte, kan dit niet aan verweerster worden verweten nu de e-mail van 9 december 2022 niet van haar afkomstig is. Dat kan haar dan ook niet worden aangerekend.
5.7 Klachtonderdelen c) tot en met e) zijn ongegrond.
Conclusie
5.8 De raad zal de klacht dan ook in zijn geheel ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.
Aldus beslist door mr. E. Loesberg, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken en W.A.A.J.
Fick-Nolet, leden, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken
in het openbaar op 19 mei 2025.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 19 mei 2025