Zoekresultaten 1-20 van de 13743 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024-7074

    Tandarts. KLACHT: 1) onzorgvuldig gehandeld bij plaatsen implantaat, 2) bij tweede implantaat dezelfde fout gemaakt, 3) gebrekkige dossiervoering, 4) geen klachtenregeling, 5) niet (volledig) of heel laat voldoen aan informatieverzoeken tandheelkundige adviseur rechtsbijstandsverzekeraar en gemachtigde van klaagster, 6) gedurende hele proces grenzen redelijk bekwame beroepsuitoefening overschreden.COLLEGE: Klachtonderdeel 2) ongegrond. Andere klachtonderdelen gegrond: 1): Tandarts had eerder onderzoek moeten doen naar oorzaak klachten klaagster, zeker na onderzoek door KNO-arts en foto kaakchirurg waaruit scheefstand implantaat en perforatie sinusbodem bleek. 3): Tandarts had diagnose, indicatie en bevindingen röntgenfoto’s, informed consent, datum verwijderen eerste implantaat en verslag daarvan in dossier moeten vastleggen. Dossiervoering onvoldoende. 4): Tandarts had geen klachtenregeling conform Wkkgz. Niet behulpzaam geweest klacht in goede banen te leiden. 5): Op grond van 7:456 lid 1 BW had tandarts binnen een maand afschrift dossier moeten verstrekken. 6) Grenzen redelijk bekwame beroepsuitoefening overschreden.MAATREGEL: Berisping met aantekening in het BIG-register. College heeft aard en ernst gegronde klachtonderdelen meegewogen, dat tandarts zich niet toetsbaar heeft opgesteld en eerdere beslissing CTG (C2017.304).OVERIG: Publicatie in Nederlands Tandartsenblad en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7407

    Verweerster, huisarts, wordt verweten dat zij patiënte een consult, en daarmee essentiële zorg heeft onthouden, waarmee de beklemde liesbreuk met complicatie van een necrotiserende darm tijdig had kunnen worden gediagnosticeerd, en operatief ingrijpen en blootstelling aan volledige narcose was vermeden. Het college overweegt dat patiënte zich heeft gepresenteerd met klachten passend bij een gewone liesbreuk. Er waren geen aanwijzingen voor een beklemde liesbreuk en dit rechtvaardigt de adviezen van de assistentes en het accorderen van deze adviezen door de huisarts. Niet gebleken is dat operatief ingrijpen en blootstelling aan narcose had kunnen worden vermeden bij aanbieden van een consult aan patiënte. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7121

    Tandarts. KLACHT: 1) anamnese, verslag oraal onderzoek, diagnose en behandelplan ontbreken, 2) geen behandelplan besproken en geen kostenbegroting, 3) geen informed consent, 4) zeer summiere verslaglegging, 5) geen vastlegging bevindingen gebitsmodellen en scans, 6) ten onrechte code C012, F126A en F132A gedeclareerd, 7) kwalitatieve slechte laterale headplate en geen vastlegging bevindingen.COLLEGE: Geheel ongegrond. Klachtonderdelen 1) tot en met 5): Uit dossier blijkt anamnese afgenomen, verslaglegging van onderzoeken, behandelplan, bevindingen modellen besproken en consequenties vastgelegd. Dossier is summier, maar bevat de noodzakelijke informatie. Ter zitting vastgesteld sprake van informed consent, en behandelplan en kosten met klaagster besproken. Klachtonderdeel 6): Codes C012 en F126A terecht gedeclareerd. Voor code F132A alle werkzaamheden uitgevoerd. Geen akkoord ziekenhuis voor kaakoperatie. Declareren code niet zonder machtiging zorgverzekeraar, maar gezien omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klachtonderdeel 7): Foto volstond voor doel waarvoor deze was gemaakt. Geen reden nieuwe foto, ook gezien ALARA-principe.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7707

    Klacht tegen een verpleegkundige gegrond. Maatregel: waarschuwing. Klager kwam in 2024 voor de uitslag van zijn jaarlijkse hart- en vaatziekten controlemetingen bij de verpleegkundige op consult. Daar bleek dat er ook een PSA-onderzoek was gedaan zonder dat klager dat wist. De PSA-waarde van klager was te hoog. De verpleegkundige kwam erachter dat zij de aanvraag had gedaan zonder klager daarover te informeren. Klager verwijt de verpleegkundige dat zij zonder toestemming een PSA-onderzoek heeft aangevraagd en niet open en eerlijk heeft gecommuniceerd. Naar het oordeel van het college lag het op de weg van de verpleegkundige om eerder en proactief contact op te nemen met klager. De verpleegkundige is als professional verantwoordelijk voor een zorgvuldige communicatie met de patiënt in een geval iets niet goed is gegaan bij de door haar verleende zorg. Dat zij daarin tekort is geschoten is onzorgvuldig geweest en in zoverre tuchtrechtelijk verwijtbaar.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7462

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zich begin 2024 ziekgemeld bij zijn werkgever. De werkgever van klager wisselde anderhalve maand na zijn ziekmelding van arbodienst. De bedrijfsarts was als stafarts werkzaam bij deze nieuwe arbodienst, en werd verantwoordelijk voor de begeleiding van klager. Klager verwijt haar - in meerdere klachtonderdelen - dat zij niet op de juiste wijze heeft gehandeld bij zijn verzuimbegeleiding. De bedrijfsarts betwist dit. Het college komt tot het oordeel dat de bedrijfsarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.Kenmerk: onjuiste verklaring of rapport

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7579

    Deels gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zich in 2014 ziekgemeld bij zijn werkgever. Hij was op dat moment opgenomen op een gesloten psychiatrische afdeling. Klager heeft twee weken doorgebracht op de gesloten afdeling en daarna bijna vier maanden op de open afdeling. De bedrijfsarts was werkzaam bij de arbodienst van de werkgever en werd verantwoordelijk voor de begeleiding van klager.Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij zich niet autonoom en onafhankelijk heeft opgesteld enniet de richtlijnen heeft gevolgd die gelden voor het diagnosticeren van een beroepsziekte.Het eerste klachtonderdeel is ongegrond. Over het tweede klachtonderdeel overweegt het college het volgende. Het college stelt voorop dat op de bedrijfsarts de taak rust een (vermoede) beroepsziekte te diagnosticeren. De bedrijfsarts had eigenstandig onderzoek moeten doen naar de werkgerelateerde factoren die (mogelijk) ten grondslag lagen aan de aandoening van klager. Nu hij dit niet gedaan heeft, is het klachtonderdeel gegrond. Het college ziet desondanks geen aanleiding om de bedrijfsarts een maatregel op te leggen. Het college heeft hiertoe in aanmerking genomen dat de gebeurtenissen ruim tien jaar geleden hebben plaatsgevonden, op het moment dat de bedrijfsarts net in dienst was van de arbodienst. De bedrijfsarts heeft blijk gegeven van zelfreflectie en toegelicht het tegenwoordig anders aan te pakken.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:125 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7598

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. De echtgenote van klaagster is als gevolg van COVID-19 (bij uitgebreid onderliggend lijden) overleden. Nadat de patiënt daags na een positieve zelftest telefonisch overleg met de huisarts heeft gevoerd, heeft de huisarts de klachten onvoldoende uitgevraagd, te weinig rekening gehouden met het feit dat patiënt behoorde tot een risicogroep en heeft een ontoereikend vangnetadvies gegeven. Ook na het bekend worden van een positieve PCR-test, had de huisarts een proactief beleid moeten voeren. Klacht grotendeels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:126 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7416

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Het komt niet vast te staan dat de huisarts een heupfractuur bij klaagster heeft gemist. Er bestonden tijdens het eerste bezoek geen aanwijzingen voor een trauma of een heupfractuur en tijdens het tweede onderzoek heeft de huisarts adequaat gehandeld door patiënte (met spoed) naar het ziekenhuis te verwijzen. Het verwijt dat het inwinnen van informatie van zorgpersoneel leidt tot tunnelvisie treft geen doel. Datzelfde geldt voor het verwijt dat ten onrechte werd uitgegaan van een psychische oorzaak van de klachten. Er zijn geen aanwijzingen dat klaagster en haar mentor niet serieus genomen zijn. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7723

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts was destijds werkzaam op de huisartsenpost waar klaagster twee keer in vier dagen tijd op consult kwam. Tijdens het eerste bezoek was er geen aanleiding om klaagster door te verwijzen en het college acht het beleid en overleg met een internist zorgvuldig. Tijdens het tweede bezoek aan de HAP heeft de huisarts zorgvuldig gehandeld door klaagster vanwege ernstige verslechtering van de situatie door te verwijzen naar de SEH voor nader onderzoek. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7521

    Klager klaagt dat verweerster hem 15 capsules Tramadol heeft voorgeschreven, terwijl zij volgens hem had beloofd dat zij 30 capsules zou voorschrijven. Verweerster betwist dat zij een dergelijke belofte heeft gedaan.Dat verweerster heeft beloofd 30 capsules voor te schrijven, kan het college uit het dossier niet opmaken. De aantekening “HR” (herhaalrecept) betekent niet (zonder meer) dat het om dezelfde hoeveelheid van hetzelfde medicijn gaat en dezelfde dosering. Het kan ook om een andere hoeveelheid en/of een andere dosering gaan. Het college kan enkel vaststellen dat verweerster met klager heeft besproken dat langdurig opiaatgebruik niet goed is en dat daarvoor geen indicatie bestond. Uit het feit dat verweerster het eerdere recept heeft aangepast naar 15 capsules en een lagere dosering, blijkt dat ze bewust een afweging heeft gemaakt over het aantal voor te schrijven capsules en de dosering.Omdat uit het dossier niet blijkt dat verweerster heeft beloofd 30 capsules voor te schrijven en dit door klager ook onvoldoende aannemelijk is gemaakt, acht het college de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:63 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7404

    Klaagster dient een klacht in tegen haar voormalige huisarts (verweerder). Ze maakt hem verschillende verwijten, waaronder het niet behandelen van haar fysieke klachten, een misdiagnose, het ontbreken van opvolging bij verergering van haar toestand, en het niet bieden van hulp bij psychosociale en financiële druk. Verweerder betwist de verwijten en stelde dat hij bij het merendeel van de door klaagster in haar klaagschrift genoemde consulten niet persoonlijk betrokken was Daar waar hij wel persoonlijk of als opleider betrokken was, treft hem volgens hem geen verwijt. Het college oordeelt dat een groot deel van de klachtonderdelen ongegrond is, omdat uit het medisch dossier niet blijkt dat verweerder daarbij betrokken was. Daar waar verweerder wel persoonlijk of als supervisor betrokken was, is naar het oordeel van het college overeenkomstig de geldende normen gehandeld. Het college kan niet vaststellen dat verweerder de problemen van klaagster niet serieus heeft genomen of dat hij niet empathisch was. Dat blijkt niet uit het medisch dossier en het college kan ook niet anderszins vaststellen dat verweerder hier een verwijt treft. Twee klachtonderdelen betroffen handelen of nalaten van verweerder meer dan tien jaar geleden en deze zijn om die reden verjaard. Het college oordeelt dan ook dat klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn of dat klaagster daarin niet-ontvankelijk is.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7727

    klacht tegen een verpleegkundige kennelijk ongegrond. Klager werd door zijn huisarts verwezen naar het samenwerkingsverband GGZ in verband met psychische klachten. In 2024 vond er een gesprek plaats tussen klager en de verpleegkundige om de mogelijkheden voor een geschikte verwijsplek te bespreken. Klager is niet tevreden met de gehele gang van zaken en maakt de verpleegkundige onder andere het verwijt dat hij geen garantie op een behandeling heeft gekregen en hij niet is betrokken bij het overleg met een zorginstantie. Het college oordeelt dat het niet de taak van de verpleegkundige was om bij klager een diagnose te stellen of hem te behandelen. Het college kan niet vaststellen dat van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen sprake is.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7540

    Chirurg van privé kliniek voor behandeling van obesitas en overgewicht wordt verweten dat de operatie niet goed is uitgevoerd, procedures niet goed zijn gevolgd en onvoldoende uitleg is gegeven over contact in geval van calamiteiten. Na de operatie is een maagperforatie ontstaan. Complicatie. Geen sprake van nalatigheid of fouten. Onzekerheid en verwarring vanwege discrepantie tussen het op de website van de kliniek weergegeven beleid bij ontslag en het toegepaste beleid. Onduidelijke informatie over wat te doen bij calamiteiten. Gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:86 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2626

    .

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:87 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2531

    Klacht tegen een arts, werkzaam op de afdeling cardiologie van een ziekenhuis. Klager lijdt aan hartfalen. Hij werd met klachten als gevolg van een te laag kaliumgehalte opgenomen in het ziekenhuis. Bij ontslag uit het ziekenhuis heeft de arts voor klager een recept voor een medicijn om kalium aan te vullen uitgeschreven. Klager verwijt de arts dat hij een te hoge dosering heeft voorgeschreven. Hij stelt dat hij als gevolg van deze dosering een black-out kreeg waarbij hij zijn auto total loss heeft gereden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7231

    Klacht deels gegrond, maatregel berisping. Klacht tegen huisarts. Klaagster verwijt de huisarts subjectieve, niet-onderbouwde informatie over klaagster te hebben gegeven, die is terechtgekomen in een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming. Het college oordeelt dat de huisarts haar beroepsgeheim heeft geschonden, ongefundeerde en suggestieve informatie over klaagster heeft verstrekt en verstrekte schriftelijke informatie onvoldoende objectief heeft geformuleerd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7869

    Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager is de IGJ. De klacht is dat de verpleegkundige grensoverschrijdend heeft gehandeld door seksueel contact te hebben met een cliënt die gedetineerd was binnen de inrichting waar zij werkzaam was en met wie zij een behandelrelatie had. De verpleegkundige erkent het haar verweten gedrag. De klacht is gegrond. Als maatregel wordt een voorwaardelijke schorsing van drie maanden opgelegd, onder bijzondere voorwaarden. Het college neemt daarbij onder andere in aanmerking dat het een eenmalige gebeurtenis betrof, dat de verpleegkundige inzicht heeft getoond en volledige openheid van zaken heeft gegeven tijdens het onderzoek van de IGJ, de tuchtprocedure en richting haar huidige werkgevers.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7766

    Klacht ongegrond. Klacht van nabestaande tegen een huisarts. De zoon van klager (patiënt) belde de huisartsenpraktijk in verband met koorts, hoofpijn, overgeven en trillen. De hoofdpijn voelde volgens patiënt hetzelfde als toen hij een aantal jaar daarvoor hersenvliesontsteking had. De huisarts zag patiënt die dag op het spreekuur: zij wilde de volgende dag urineonderzoek doen en adviseerde hem een coronatest te doen. Patiënt werd de volgende ochtend dood in bed aangetroffen. Klager verwijt de huisarts dat zij patiënt niet direct naar het ziekenhuis heeft doorgestuurd.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7258

    Klacht tegen een chirurg ongegrond. Verweerder opereerde klager aan zijn knie na een val van de fiets. Twee weken na ontslag uit het ziekenhuis werd klager met spoed opgenomen en werd bij hem trombose in het geopereerde been en in de longen (ruiterembolus), en een herseninfarct vastgesteld. Klager vindt onder andere dat hij geen goede zorg van verweerder heeft gekregen door onvoldoende voorzorgsmaatregelen te treffen om trombose te voorkomen en hem niet goed voor te lichten over trombose als mogelijke complicatie. Het college ziet geen grond voor het oordeel dat het beleid rondom de operaties niet zorgvuldig is geweest of verweerder anderszins een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Hoewel het wellicht beter was geweest, was er op grond van de geldende richtlijnen en protocollen, het beleid van ziekenhuis waar verweerder werkzaam is en verweerders eigen klinische ervaring, geen eenduidige verplichting voor verweerder om klager vooraf expliciet over het risico op trombose in te lichten.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025-8383 t/m Z2025/8388

    Wraking van het voltallige zittingscollege die gegrond is, voor zover gericht tegen de voorzitter. De voorzitter heeft zonder enige context of bronvermelding kennis van een eerdere civielrechtelijke zaak, waarbij zij als familierechter en klaagster in de tuchtzaak betrokken waren, ingebracht. Daarmee heeft de voorzitter haar onpartijdigheid onvoldoende gewaarborgd.