ECLI:NL:TGZCTG:2025:106 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2670

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2025:106
Datum uitspraak: 30-06-2025
Datum publicatie: 02-07-2025
Zaaknummer(s): C2024/2670
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager heeft een besnijdenisoperatie gehad. Klager verwijt de huisarts dat zij een onjuiste prognose heeft gegeven over het herstel na de besnijdenis, dat zij hun vertrouwensrelatie heeft beschadigd en dat zij heeft gehandeld vanuit een tunnelvisie.Het Regionaal Tuchtcollege te ’s-Hertogenbosch heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2024/2670 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

C., huisarts, werkzaam te B., verweerster in beide instanties,

gemachtigde: mr. H.B.M. Vrieling, verbonden aan VvAA Legal te Utrecht.

1. De kern van de zaak

1.1 Klager heeft een besnijdenisoperatie ondergaan in een kliniek. Een paar weken later heeft klager de huisarts geconsulteerd. Klager verwijt de huisarts dat zij een onjuiste prognose heeft gegeven over het herstel na de besnijdenis, dat zij hun vertrouwensrelatie heeft beschadigd en dat zij heeft gehandeld vanuit een tunnelvisie.

1.2 Het Regionaal Tuchtcollege te ’s-Hertogenbosch heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.

2. Verloop van de procedure in beroep

2.1 Klager heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Hertogenbosch van 20 november 2024 met nummer H2023/6742 (ECLI:NL:TGZRSHE:2024:129). De beslissing van het Regionaal Tuchtcollege is als bijlage toegevoegd aan deze beslissing.

2.2 Het Centraal Tuchtcollege heeft kennisgenomen van de inhoud van het dossier bij het Regionaal Tuchtcollege en van het beroepschrift en het verweerschrift in beroep.

2.3 De zaak is op de zitting van het Centraal Tuchtcollege van 14 mei 2025 tegelijk behandeld met de zaken C2024/2671, C2024/2672 en C2025/2781. De zaken zijn niet gevoegd. Klager en de huisarts waren op de zitting aanwezig. De huisarts werd bijgestaan door mr. Rippen, kantoorgenoot van mr. Vrieling. Partijen hebben vragen van het college beantwoord en hun standpunten nader toegelicht. De spreekaantekeningen die klager daarbij heeft gebruikt zijn aan het dossier toegevoegd.

3. De feiten

3.1 Net als het Regionaal Tuchtcollege gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de volgende feiten.

3.2 Klager is sinds 1 november 2022 patiënt bij de praktijk waar verweerster werkzaam is (hierna: ‘de praktijk’). Op 9 januari 2023 heeft klager een besnijdenisoperatie ondergaan in een kliniek.

3.3 Op 9 februari 2023 had klager een consult bij verweerster. In het medisch dossier van klager heeft verweerster onder de episodenaam ‘Circumcisie’ het volgende genoteerd (alle citaten inclusief taal- en typfouten):

“S resten oplosbare hechtingen verwijderen, besnijdenis gehad, heeft er last van.

Ingreep geweest 9 januari. Oplosbare hechtingen. Zelf proberen te verwijderen maar lukte niet goed

0 rondom nog meerdere hechtingen en allemaal geen functie meer, zitten allemaal al los

E Status na circumcisie

P Verwijderd. Uitleg dat het lang duurt voor de wondgenezing echt klaar is, en het uiteindelijke effect te zien is.”.

3.4 Op 1 mei 2023 heeft verweerster een second opinion ontvangen van een uroloog van een ziekenhuis. Deze second opinion heeft zij verwerkt in het dossier van klager. Onder de episodenaam ‘Circumcisie’ heeft zij het volgende genoteerd:

“E klachten penis, preoccupatie met huidproblemen, angst voor huidziekte

C [naam ziekenhuis] Uro [naam uroloog]: 2nd opinion. Onvrede resultaat circumcisie. Re-circumcisie gaat elders plaatsvinden ([naam land])”.

3.5 Na 1 mei 2023 is verweerster niet meer bij de zorg aan klager betrokken geweest.

4. Beoordeling van het beroep
Waar gaat het in beroep over

4.1 Klager is het niet eens met de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. Het beroep van klager heeft tot doel dat het Centraal Tuchtcollege de zaak in volle omvang beoordeelt en de klacht alsnog gegrond verklaart.

4.2 De huisarts heeft verweer gevoerd en verzoekt het Centraal Tuchtcollege om het beroep van klager te verwerpen.

4.3 Met de huisarts is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de klacht dat de huisarts ten onrechte geen melding van een calamiteit bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd heeft gemaakt in de procedure bij het Regionaal Tuchtcollege niet is aangevoerd. Dit is een nieuwe klacht van klager. De procedure in beroep is bedoeld om het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege over klachten of bepaalde onderdelen daarvan ter beoordeling aan het Centraal Tuchtcollege voor te leggen. In beroep kunnen dan ook geen nieuwe klachten aan het Centraal Tuchtcollege worden voorgelegd. Voor dat deel zal het Centraal Tuchtcollege klager dan ook niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep.

Inhoudelijke beoordeling

4.4 Het Centraal Tuchtcollege heeft kennisgenomen van de inhoud van de aan het Regionaal Tuchtcollege voorgelegde klacht en het debat dat partijen daarover schriftelijk bij dat tuchtcollege hebben gevoerd. Het door het Regionaal Tuchtcollege opgebouwde zaaksdossier is aan het Centraal Tuchtcollege gestuurd en door het Centraal Tuchtcollege bestudeerd. In beroep hebben partijen het debat schriftelijk nog een keer gevoerd. Daarbij heeft ieder van hen standpunten ingenomen over de door het Regionaal Tuchtcollege vastgestelde feiten en de door dat college gegeven beschouwingen en beslissingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 mei 2025 is dat debat voortgezet.

4.5 Op grond van de stukken en dat wat door partijen over en weer ter terechtzitting in beroep nog naar voren is gebracht, is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht van klager terecht ongegrond heeft verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met de overwegingen van het Regionaal Tuchtcollege en neemt deze hier over. Het Centraal Tuchtcollege is evenals het Regionaal Tuchtcollege van oordeel dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dit betekent dat het beroep zal worden verworpen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door C.H.M. van Altena, voorzitter, Y. Buruma en M.W. Zandbergen, leden-juristen, en C.A. Lindeboom en W. de Ruijter, leden-beroepsgenoten en bijgestaan door E. van der Linde, secretaris.

Uitgesproken ter openbare zitting van 30 juni 2025

Voorzitter w.g. Secretaris w.g.