Zoekresultaten 43301-43350 van de 44668 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA0461 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3282/09.114

    Schorsing ex art.60b na rapportage op grond van een verzoek art. 60c . Praktijkuitoefening niet behoorlijk op drie gebieden: kwaliteit van de rechtshulpverlening, de gang van zaken rond het aanvragen van toevoegingen en de financien.

  • ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0316 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5528

    Verweerder nam zaak op toevoegingsbasis aan, vroeg voorschot voor verschotten en ondernam onvoldoende. Gegrond. Waarschuwing

  • ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0310 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5690

    Verwijzing voor behandeling naar een andere raad omdat verweerder lid is van de raad.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0108 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09141

  • ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0317 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5480

    Geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder (curator) of verweerster als kantoorgenoot door op te treden tegen klager, voormalig DGA van de failliete vennootschap.

  • ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0358 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 3009.609verzet

    Beslissing op verzet gericht tegen een beslissing van de voorzitter. De in verzet aangevoerde gronden werpen geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0353 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.287

    De gerechtsdeurwaarder heeft ten onrechte een sommatiebrief aan klager verzonden en een vonnis aan klager betekend. Klager is daarnaast niet tevreden over de door de gerechtsdeurwaarder voorgestelde oplossing. De Kamer overweegt dat klager zich ten onrechte een bepaalde voorstelling heeft gemaakt die niet overeenkwam met de door de gerechtsdeurwaarder voorgestelde oplossing. De klachten met betrekking tot het tenonrechte verzenden van een brief en betekening van een vonnis worden wel gegrond verklaard zonder oplegging van een maatregel

  • ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0359 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.608verzet

    Beslissing op verzet gericht tegen een beslissing van de voorzitter. De in verzet aangevoerde gronden werpen geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0354 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.569verzet

    Verzet tegen voorzittersbeslissing waarbij klager kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard wegens overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen een klacht kan worden ingediend. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens.

  • ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0360 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.609verzet

    Beslissing op verzet gericht tegen een beslissing van de voorzitter. De in verzet aangevoerde gronden werpen geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0111 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 H 031

    2009 H 031: Klaagster, verpleegkundige en als zodanig werkzaam in een Zorgcentrum, verwijt de huisarts dat hij op een middag niet langs een patiënte is gegaan. Klaagster heeft de indruk dat de arts slecht gefunctioneerd had waardoor de verpleging van die patiënte onmogelijk is gemaakt. Vanwege slechte communicatie tussen de verpleging en de arts is het voor klaagster onmogelijk haar werk te doen. De arts heeft primair aangevoerd dat klaagster niet-ontvankelijk is, omdat zij geen rechtstreeks belanghebbende is in de zin van artikel 65 lid 1 onder a. van de Wet BIG. Het college verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht. Een collega heeft behoudens bijzondere omstandigheden in het algemeen geen rechtstreeks belang bij indiening van een klacht. In casu is niet gebleken dat een rechtstreeks en bijzonder belang van de gezondheidszorg aan de orde is gesteld dat juist klaagster heeft te behartigen.

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0349 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.347

    De gerechtsdeurwaarder draagt door hem ontvangen gelden niet tijdig af en houdt kosten van betekening en executie achter die hij op grond van de Wet op de rechtsbijstand kan declareren bij de (griffier van de) rechtbank. De Kamer acht de klacht gegrond.

  • ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0355 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.390

    Betekening dagvaarding en een vonnis (waarbij het exploot van betekening van het vonnis is gelaten onder een deksel van een melkbus). De Kamer is van oordeel dat adresverificatie standaard onderdeel van de procedure moet zijn bij betekening van een dagvaarding. Gesteld noch gebeleken is dat een adresverificatie is gedaan. Bij het betekenen van het vonnis is twijfel ontstaan of dit aan het juiste adres werd gedaan. Bij twijfel dient eveneens het adres te worden geverifieerd. Klacht gegrond.

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0350 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.568verzet

    Beslissing op verzet gericht tegen een beslissing van de voorzitter. De in verzet aangevoerde gronden werpen geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0356 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.572verzet

    Verzet tegen beslissing voorzitter waarbij de klacht door overschrijding van de termijn waarbinnen dat kan worden gedaan kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens.

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0351 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.273

    De gerechtsdeurwaarder heeft een bedrag ontvangen en in depot gestort in afwachting van de uitkomst van een procedure in hoger beroep. Klager die was voorzien van de bijstand van een advocaat is het niet eens met deze gang van zaken omdat hij geen toestemming heeft gegeven voor een betaling in depot. De Kamer is van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden -de advocaat van klager reageerde niet of niet afdoende op een verzoek om instructies- de gerechtsdeurwaarder mocht handelen als hij heeft gedaan.

  • ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0357 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.573verzet

    Beslissing op verzet gericht tegen een beslissing van de voorzitter. De in verzet aangevoerde gronden werpen geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0352 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.342

    Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig handelen door tegen de instructies in tot tweemaal toe af te zien van de verkoop van inbeslag genomen roerende zaken. De Kamer is van oordeel dat het gezien de gegeven omstandigheden het niet onbegrijpelijk is dat de eerste aangezegde verkoop geen doorgang heeft gevonden. ten aanzien van de tweede aangezegde verkoop kon de gerechtsdeurwaarder dat niet doen zonder overleg met klaagster.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0322 Raad van Discipline Arnhem 08-90

    Verweerder heeft zich als advocaat van een Vereniging van eigenaren onzorgvuldig gedragen jegens klaagster, zijnde een lid van de Vereniging door brieven naar een foutief adres te zenden; door zijn rol bij de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst waardoor de waarde van het appartement van klaagster is gedaald; door zich bewust onjuist uit te laten in een procedure ten overstaan van de rechtbank Utrecht en door geen respect te tonen voor de wens van klaagster om uitstel in de procedure te verkrijgen voor het zoeken van een nieuwe procureur.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0323 Raad van Discipline Arnhem 09-41

    Verweerder heeft als advocaat van de ex-echtgenoot van de wederpartij van klager onjuiste uitlatingen gedaan over het bereiken van een finale kwijting ten aanzien van de wederpartij van klager. Verweerder had niet mogen verklaren zoals hij heeft gedaan, nu een feitelijke of juridische grondslag daarvoor ontbrak.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0368 Raad van Discipline Arnhem 09-42

    Advocaat heeft onvoldoende feiten in de procedure gesteld en stukken waarop hij zich in de dagvaarding beroept, niet overgelegd, als gevolg waarvan de vorderingen van klagers zijn afgewezen. Advocaat heeft onvoldoende ingegrepen in het verloop van het deskundigenonderzoek, als gevolg waarvan klagers zijn benadeeld. Bovendien heeft advocaat klagers onvoldoende op de hoogte gesteld van relevante en belangrijke informatie afkomstig van de advocaat van de wederpartij.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0324 Raad van Discipline Arnhem 09-95

    Als advocaat van de wederpartij het ertoe leiden dat een deurwaarder een onrechtmatige daad pleegt door onder dreiging met een klacht en aansprakelijkheidsstelling te verlangen, dat een eerder gelegd conservatoir beslag wordt opgeheven en verschaffen van verkeerde informatie aan klager (en de deken).

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0325 Raad van Discipline Arnhem 09-93

    Verweerder heeft de zaak van klaagster te traag behandeld en is een belofte om binnen een bepaalde termijn zijn visie op de zaak te geven niet nagekomen. Verweerder heeft klaagster onjuist geïnformeerd over de mogelijkheid en de hoogte van de te claimen schadevergoeding.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0306 Raad van Discipline Arnhem 09-67A

    Verweerder heeft zich beziggehouden met de behartiging van tegenstrijdige belangen van twee partijen. Verweerder heeft zijn geheimhoudingsverplichting geschonden door aan een derde gegevens te verstrekken omtrent een schadeuitkering van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van verweerder aan klager na een aansprakelijkheidsstelling van klager.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0326 Raad van Discipline Arnhem 09-82

    Hoewel het verzetschrift na afloop van de verzettermijn is ontvangen beoordeelt de raad het verzet als tijdig te zijn gedaan. Klager heeft het verzetschrift ingediend bij de deken die in de voorbereidende fase heeft geïnstrueerd. Gelet op deze omstandigheid is de raad van oordeel dat nu het verzetschrift binnen de verzettermijn door klager is verzonden de onjuiste adressering en het feit dat dit niet binnen de verzettermijn is doorgezonden niet voor risico van klager dient te komen. Verweerder heeft zich jegens de wederpartij onheus gedragen en zich grievend uitgelaten door na een woordenwisseling tegen klager te zeggen: “Jij moet je vuile, vieze gore bek houden, anders timmer ik hem dicht” en door op de punt van de voet van klager te gaan staan.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0320 Raad van Discipline Arnhem 09-51

    Verweerder heeft in een strafzaak de aan zijn cliënt in het kader van de voorlopige hechtenis opgelegde beperkingen geschonden door informatie uit het dossier en met name de namen van mededaders, aan de vader van zijn cliënt te verstrekken.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0327 Raad van Discipline Arnhem 09-53

    Verweerder heeft als advocaat van de wederpartij van klager jegens klager onvoldoende zorg betracht en heeft zich grievend over klager uitgelaten.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0321 Raad van Discipline Arnhem 09-50

    Verweerder heeft klager, zijnde de advocaat van de wederpartij van zijn cliënt, niet geïnformeerd over het feit dat hij een faillissementsaanvraag had ingetrokken als gevolg waarvan verweerder en zijn cliënt voor de behandeling voor niets naar de rechtbank zijn afgereisd. Verweerder heeft zonder overleg te plegen met verweerder of de deken confraternele correspondentie in een procedure overgelegd. Voorts heeft verweerder een faillissementsaanvraag als dreigement gebruikt.

  • ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0328 Raad van Discipline Arnhem 09-32

    Advocaat wederpartij treft geen tuchtrechtelijk verwijt, gelet op de grote mate van vrijheid de zaak aan te pakken op de wijze die hem geraden voorkomt. Het besluit over te gaan tot dagvaarden is niet op grond van onjuiste of onvolledige gegevens is genomen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0085 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 042/2009

    Patiënt wordt opgenomen met ernstige, al langer bestaande, pijnklachten aan rug en heup, zeer ernstig gewichtsverlies en algehele malaise. Helaas overlijdt patiënt een week na opname bij abstinerend beleid met adequate pijnstilling zonder dat bij leven een diagnose is gesteld. Uit de obductie blijkt er, na extra onderzoek van de wervelkolom (omdat er geen afwijkingen met het blote oog kunnen worden vastgesteld), een osteomyelitis van L 4 en L5 met destrucie van de tussenwervelschijf met aangrenzend een psoasabces links te bestaan. Doorsneden van het beenmerg elders lumbaal blijken ook osteomyelitis te tonen. Tevens is door het psoasabces de aorta aangetast, nabij de bifurcaiteprothese. In de rechterlong is sprake van een actieve pneumonie en links een organiserende pneumonie. Hebben verweerders (AIOS interne geneeskunde en internist) patiënt adequate medische zorg onthouden waardoor hij is overleden ? Had er met name eerder vocht en of voedsel toegediend moeten worden en had er eerder een PET scan gemaakt moeten worden om eerdere behandeling mogelijk te maken? Het college oordeelt dat verweerders de algehele toestand van patiënt zorgvuldig hebben bewaakt in samenspraak met elkaar, verpleging, diëtist en consulterende specialisten als orthopeed en internist ouderenzorg. Patiënt was niet uitgedroogd bij de opname en is blijkens bloeduitslagen en statusvoering nauwlettend gevolgd. Toen het nodig was is behandeld met breedspectrum antibiotica, zuurstof en is onmiddellijk gestart met een vochtinfuus voor rehydratie. Er is niet gebleken dat dit eerder noodzakelijk was. Sondevoeding is, met name in verband met het risico op aspiratie, in verband met de onrust van patiënt terecht achterwege gelaten. Ook bij hun onderzoek hebben verweerders voortvarend en zorgvuldig gehandeld. Zij hebben kennis genomen van onderzoeken die in de maanden daarvoor waren gedaan. Naast laboratoriumonderzoek hebben zij röntgenonderzoeken, een MRI scan en een beenmergpunctie laten doen. Alles eveneens in nauw overleg met betrokken disciplines. De met spoed aangevraagde MRI scan was, mede gelet op een kort voor opname uitgevoerd CT onderzoek, waarbij tevens was vergeleken met eerdere onderzoeken en scans, een meer voor de hand liggende keuze voor de werkdiagnose maligniteit dan wel infectueuze oorzaak, dan een (door klagers gewenste) PET scan, zeker ook in verband met de onrust van de patiënt: een PET scan vereist immers een meer coöperatieve patiënt. Het college is bovendien van oordeel dat een PET scan uiteindelijk geen wezenlijk verschil voor de behandeling had gemaakt omdat de hierbij mogelijk aan het licht gekomen activiteit bij de ontstekingsgebieden geen antwoord zou hebben gegeven op de vraag of er sprake was van een ontsteking dan wel een maligniteit. Nu ook hierbij zeker nader onderzoek noodzakelijk zou zijn geweest middels punctie of aanvullende MRI-scan, is een eerdere diagnose en daarmee snellere behandeling onaannemelijk. De klachten zijn dan ook als ongegrond afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0086 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 091/2009

    Patiënt wordt opgenomen met ernstige, al langer bestaande, pijnklachten aan rug en heup, zeer ernstig gewichtsverlies en algehele malaise. Helaas overlijdt patiënt een week na opname bij abstinerend beleid met adequate pijnstilling zonder dat bij leven een diagnose is gesteld. Uit de obductie blijkt er, na extra onderzoek van de wervelkolom (omdat er geen afwijkingen met het blote oog kunnen worden vastgesteld), een osteomyelitis van L 4 en L5 met destrucie van de tussenwervelschijf met aangrenzend een psoasabces links te bestaan. Doorsneden van het beenmerg elders lumbaal blijken ook osteomyelitis te tonen. Tevens is door het psoasabces de aorta aangetast, nabij de bifurcaiteprothese. In de rechterlong is sprake van een actieve pneumonie en links een organiserende pneumonie. Hebben verweerders (AIOS interne geneeskunde en internist) patiënt adequate medische zorg onthouden waardoor hij is overleden ? Had er met name eerder vocht en of voedsel toegediend moeten worden en had er eerder een PET scan gemaakt moeten worden om eerdere behandeling mogelijk te maken? Het college oordeelt dat verweerders de algehele toestand van patiënt zorgvuldig hebben bewaakt in samenspraak met elkaar, verpleging, diëtist en consulterende specialisten als orthopeed en internist ouderenzorg. Patiënt was niet uitgedroogd bij de opname en is blijkens bloeduitslagen en statusvoering nauwlettend gevolgd. Toen het nodig was is behandeld met breedspectrum antibiotica, zuurstof en is onmiddellijk gestart met een vochtinfuus voor rehydratie. Er is niet gebleken dat dit eerder noodzakelijk was. Sondevoeding is, met name in verband met het risico op aspiratie, in verband met de onrust van patiënt terecht achterwege gelaten. Ook bij hun onderzoek hebben verweerders voortvarend en zorgvuldig gehandeld. Zij hebben kennis genomen van onderzoeken die in de maanden daarvoor waren gedaan. Naast laboratoriumonderzoek hebben zij röntgenonderzoeken, een MRI scan en een beenmergpunctie laten doen. Alles eveneens in nauw overleg met betrokken disciplines. De met spoed aangevraagde MRI scan was, mede gelet op een kort voor opname uitgevoerd CT onderzoek, waarbij tevens was vergeleken met eerdere onderzoeken en scans, een meer voor de hand liggende keuze voor de werkdiagnose maligniteit dan wel infectueuze oorzaak, dan een (door klagers gewenste) PET scan, zeker ook in verband met de onrust van de patiënt: een PET scan vereist immers een meer coöperatieve patiënt. Het college is bovendien van oordeel dat een PET scan uiteindelijk geen wezenlijk verschil voor de behandeling had gemaakt omdat de hierbij mogelijk aan het licht gekomen activiteit bij de ontstekingsgebieden geen antwoord zou hebben gegeven op de vraag of er sprake was van een ontsteking dan wel een maligniteit. Nu ook hierbij zeker nader onderzoek noodzakelijk zou zijn geweest middels punctie of aanvullende MRI-scan, is een eerdere diagnose en daarmee snellere behandeling onaannemelijk. De klachten zijn dan ook als ongegrond afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0084 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09119

    Klager klaagt erover dat verweerder onvoldoende aandacht heeft voor een goede registratie van de door hem voorgeschreven medicijnen, waardoor medicijnen ten onrechte zijn voorgeschreven en niet aan de juiste persoon zijn verstrekt, en dat verweerder hem onheus heeft bejegend en niet serieus heeft genomen. Verweerder heeft gemotiveerd verweerder gevoerd. Het college is van oordeel dat de dossiervorming onvolledig en onjuist is. Uit het dossier blijkt niet wat de achterliggende reden van het voorschrijven van de medicatie is geweest. Het is niet aannemelijk geworden dat er een consult aan klager heeft plaatsgevonden. In zoverre is de klacht gegrond. Voor het overige zal het college de klachten afwijzen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0091 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09181c

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0080 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09180a

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0087 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09228

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0081 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09181b

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0088 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09230

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0082 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0948

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0089 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09231

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0083 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09118

    Klaagster verwijt verweerder dat hij onvoldoende aandacht aan haar heeft besteed, geen lichamelijk onderzoek heeft gedaan toen zij bij hem kwam met klachten over haar dikker wordende buik en niet heeft gediagnosticeerd dat klaagster lijdt aan de ernstige ziekte Myelofibrose. Verweerder heeft gemotiveerd verweerder gevoerd. Het college is van oordeel dat verweerder naast het aanvragen van onderzoeken ook lichamelijk onderzoek bij klaagster had moeten doen. Ook had verweerder aandacht moeten besteden aan het hematoom op de rechterborst van klaagster. Het college verklaart dit gedeelte van de klacht gegrond en wijst de klachten voor het overige af: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0078 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/091

    Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege dat klacht tegen een psychiater ongegrond is. Klachten over de gang van zaken ter terechtzitting van het Regionaal Tuchtcollege en over handelen van de Inspecteur voor de Gezondheidszorg vallen buiten het bereik van dit beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0079 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/129

    Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster op grond van het bepaalde in artikel 51 van de Wet BIG niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht tegen een verpleegkundige omdat op een door de Inspectie voor de Gezondheidszorg tegen de verpleegkundige ingediende gelijkluidende klacht al onherroepelijk is beslist. Beroep tegen dit oordeel wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0074 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/004

    Klager verwijt de KNO-arts dat hij eerder had moeten doorverwijzen en klager beter had moeten informeren waardoor de behandeling van een kwaadaardige tumor vertraging heeft opgelopen. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in zoverre gegrond dat de communicatie slecht is verlopen waardoor de arts de regie heeft verloren. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt de klacht deels gegrond zonder oplegging van maatregel. De arts komt in beroep en het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en wijst het oorspronkelijk klachtonderdeel dat ziet op de communicatie/regie alsnog af.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0075 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/045

    Klacht tegen bedrijfsarts. Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat klacht dat de arts te zeer de kant van de werkgever heeft gekozen ongegrond is en voegt toe dat een bedrijfsarts die, zoals de arts heeft gedaan, zo sterk het accent legt op het bemiddelen in een conflict tussen werknemer en de werkgever, het risico loopt door (één der) partijen in het conflict te worden betrokken als ware hij ook partij.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0076 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/089

    In beroep bevestigt het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de klacht dat een verpleegkundige onvoldoende zorg heeft verleend aan klagers suïcidale broer ongegrond is. Klachten over de gang van zaken ter terechtzitting van het Regionaal Tuchtcollege en over handelen van de Inspecteur voor de Gezondheidszorg vallen buiten het bereik van dit hoger beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0077 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/090

    In beroep bevestigt het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de klacht dat een psychiater onvoldoende zorg heeft verleend aan klagers suïcidale broer ongegrond is. Klachten over de gang van zaken ter terechtzitting van het Regionaal Tuchtcollege en over handelen van de Inspecteur voor de Gezondheidszorg vallen buiten het bereik van dit beroep.

  • ECLI:NL:TNOKALM:2010:YC0402 Kamer van toezicht Almelo 14 09 Wna

    De notaris heeft een geheimhoudingsplicht inzake verlenen van inzage in een testament.Deze geheimhoudingsplicht van de notaris staat er niet aan in de weg om aan degene die zijn erfrecht bij versterf door een testament heeft verloren, conform artikel 49 lid 2 Wna, dienaangaande inlichtingen te verschaffen. Volledige inzage terecht geweigerd. Notaris had wel een afschrift van onderdelen van het testament behoren te verstrekken zodanig dat daaruit aan klager blijkt wanneer het testament is opgemaakt alsmede dat hij door dat testament geen erfgenaam bij versterf is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0071 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2008/253

    Klagers vrouw is na een knieoperatie overleden als gevolg van een longontsteking en sepsis. Klager verwijt de anesthesioloog dat zij preoperatief heeft nagelaten in het dossier van zijn vrouw melding te maken van het mogelijke bestaan van een obstructief slaap apneu syndroom, hetgeen had kunnen voorkomen dat klagers vrouw postoperatief grote hoeveelheden morfine toegediend heeft gekregen. Het is volgens klager aannemelijk dat het postoperatief toedienen van grote hoeveelheden morfine mede tot de dood van zijn vrouw heeft geleid. Het college achtte de aan de anesthesioloog verweten en deels gegrond bevonden klachtonderdelen ernstig van aard en heeft de anesthesioloog een berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TACAKN:2009:YH0002 Accountantskamer Zwolle 09/1134 Wtra AK

    Niet volledig voldoen aan cursusverplichting. Niet voldoen aan registratieverplichting. Niet reageren op correspondentie van NIVRA.

  • ECLI:NL:TNOKALM:2010:YC0403 Kamer van toezicht Almelo 23 08 Wna

    Klaagster komt als schuldeiser van vader geen klachtrecht toe. zij behoorde niet tot de kring van partijen die door de notaris bij het passeren van de akte moest worden betrokken. Als rechtsopvolger van vader is klaagster wel ontvankelijk. Het onderhavige klachtrecht is beperkt tot de feiten en omstandigheden ten aanzien waarvan vader klachtrecht had. Niet gebleken dat ten tijde van het passeren van de akte niet is gehandeld conform de wil van vader. Er was weliswaar sprake van een zeer gecompliceerde berekening en verrekening, maar van belang is dat vader adviseurs had en dat hij ook in het telefonisch overleg ten tijde van het passeren van de akte geen aanleiding heeft gezien om op dat moment van ondertekenen af te zien.