ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0350 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.568verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0350
Datum uitspraak: 22-12-2009
Datum publicatie: 23-02-2010
Zaaknummer(s): 2009.568verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet gericht tegen een beslissing van de voorzitter. De in verzet aangevoerde gronden werpen geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 22 december 2009 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 568.2009 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klagers,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij beschikking van 8 september 2009 (zaaknummer 286.2009) heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 14 september 2009 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 16 september 2009, ingekomen 18 september 2009, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 november 2009 waar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 22 december 2009.

2. De gronden van het verzet

In verzet zijn klagers ingegaan op het door de gerechtsdeurwaarder op de inleidende klacht gevoerde verweer en hebben samengevat het volgende aangevoerd. De op 14 maart 2007 en 16 september 2009 gewezen vonnissen zijn door beide partijen afgehandeld. Wat volgens het arrest van 14 oktober 2008 moest worden voldaan is betaald op 14 april 2009. Eerst later is het klagers duidelijk geworden dat de andere vonnissen nog een rol speelden. Met de door de gerechtsdeurwaarder verzonden berekening kunnen klagers niets aanvangen. Er staan geen data van gedane betalingen vermeld en ook de renteberekening is onduidelijk. De gerechtsdeurwaarder had de opdrachtgever om duidelijke informatie moeten vragen en die informatie aan klagers door moeten geven. In plaats daarvan is beslag gelegd op hun rekening aldus klagers.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klagers hebben verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kunnen worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht beklagen klagers zich erover – samengevat – dat de gerechtsdeurwaarder beslag heeft gelegd terwijl de gehele vordering al was betaald. Ter adstructie van dat standpunt heeft klager rekeningoverzichten van de ING-bank over de periode van 13 april 2009 t/m 19 april 2009 en van de ABNAmro-bank van 2 mei 2007 en 16 mei 2007 ingezonden, alsmede een brief van [     ] van 7 mei 2007 waarin staat vermeld dat klager dan nog een bedrag van € 958,69 dient te voldoen en dat indien dat bedrag niet voor 14 mei 2007 wordt ontvangen, alsnog tot executie van het vonnis van 14 maart 2007 zal worden overgegaan.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft ten aanzien van de klacht overwogen dat d e gerechtsdeurwaarder de klacht gemotiveerd heeft weersproken en ter onderbouwing daarvan bewijsstukken heeft ingezonden. Uit de door de gerechtsdeurwaarder ingezonden stukken blijkt dat deze nadat klager kenbaar had gemaakt dat de vordering al was voldaan direct contact heeft opgenomen met de opdrachtgever. De opdrachtgever heeft de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat de vordering nog niet helemaal is voldaan.

5.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een algemene regeling geeft ten aanzien van de tenuitvoerlegging van een aan de gerechtsdeurwaarder ter hand gestelde executoriale titel en de verdere tenuitvoerlegging daarvan. Op grond van deze bepaling dienen geschillen met betrekking tot de executie voorgelegd te worden aan de bevoegde (executie)rechter. Dit betekent dat de vraag of de vordering geheel is voldaan hier niet aan de orde kan komen. Het tuchtrecht is daarvoor niet de geëigende weg.

5.3. Nu de gerechtsdeurwaarder steeds adequaat heeft gereageerd op de berichten van klager en voorts niet is gebleken van tuchtrechtelijk laakbaar handelen, heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

De door klagers in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. Dat de vordering door klagers in zijn geheel was voldaan is ook in verzet niet gebleken. De gerechtsdeurwaarder heeft zich bereid verklaard aan de hand van een door klagers overgelegd betalingsbewijs uit te zoeken of dat invloed heeft op de nog openstaande vordering. Voor de tuchtrechter is hier verder geen rol weggelegd. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter daarom juist. Het verzet kan niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. H.M. Patijn en M.J-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 december 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.