ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0359 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.608verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0359
Datum uitspraak: 12-01-2010
Datum publicatie: 23-02-2010
Zaaknummer(s): 2009.608verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet gericht tegen een beslissing van de voorzitter. De in verzet aangevoerde gronden werpen geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 januari 2010 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 608.2009

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 15 september 2009 (zaaknummer 320.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 24 september 2009 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 7 oktober 2009, ingekomen op 8 oktober 2009, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brief van 27 oktober 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 11 november 2009, welke brief aan de gerechtsdeurwaarder is doorgezonden, heeft klager op het verweer gereageerd.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 november 2009 waar klager is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 12 januari 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager op gronden als in zijn verzetschrift nader onderbouwd in de kern aangevoerd dat de ontruiming op 23 mei 2008 niet op de door de wet voorgeschreven wijze is aangezegd. Ook heeft de gerechtsdeurwaarder het College van B& W van de gemeente waarbinnen de ontruiming zal plaatsvinden niet geïnformeerd. Ook is de bij de ontruiming aanwezige hulpofficier van justitie door de gerechtsdeurwaarder onjuist voorgelicht. De gerechtsdeurwaarder heeft op belangrijke onderdelen in het proces-verbaal van ontruiming (het informeren van de gemeente, het tonen van titels aan de hulpofficier van justitie) valsheid in geschrifte gepleegd. Door deze handelingen van de gerechtsdeurwaarder heeft klager extra (verhuis)kosten moeten maken.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder verkort samengevat, dat deze zich bij de ontruiming niet heeft gehouden aan de wettelijke voorschriften, de politie onjuist heeft geïnformeerd, in het met betrekking tot de ontruiming opgemaakte proces-verbaal valsheid in geschrifte heeft gepleegd en nodeloos kosten heeft gemaakt.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat de ontruiming op 23 mei 2008 op de bij de wet voorgeschreven wijze is aangezegd. Dat blijkt uit het exploot dat de gerechtsdeurwaarder in het geding heeft gebracht. Een dergelijk exploot is een authentieke akte. Voorts is in het geding gebracht het proces-verbaal van de ontruiming op 4 juni 2008. Dat dit proces-verbaal is gedateerd op 4 mei 2008 in plaats van 4 juni 2008 is een kennelijke verschrijving die de geldigheid van het proces-verbaal niet aantast. Het is aan klager om aan te tonen of aannemelijk te maken dat de op ambtseed afgelegde verklaringen in dit exploot en proces-verbaal niet overeenkomen met de feiten. Daarin is klager niet geslaagd. Evenmin is gebleken dat de gemeente [     ] niet van de ontruiming op de hoogte is gesteld.

5.2. De voorzitter heeft voorts overwogen dat niet is gebleken dat klager schade heeft geleden door toedoen van de gerechtsdeurwaarder. Overigens leent de onderhavige procedure zich niet voor toekenning van schadevergoeding, zo daartoe al aanleiding zou zijn.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter.

6.2 Uit de wet (artikel 525 Rv) volgt dat bij een ontruiming van een pand dat op een veiling is verkocht geen betekening en bevel van de grosse nodig is. De koper verkrijgt het recht op de verkochte zaken door inschrijving van het proces-verbaal van toewijzing. Na de eigendomsoverdracht (de hiervoor genoemde inschrijving) kan de geëxecuteerde tot ontruiming worden genoodzaakt, want vanaf dat moment verblijft deze daar zonder recht of titel. Het betreft hier een voorbeeld van reële executie. Uit de zinsnede 'op enkel vertoon van het proces-verbaal' volgt dat voorafgaande betekening van de grosse en het bevel niet nodig is. Degene die tot ontruiming is verplicht weet op grond van de voorafgaande executoriale verkoop dat hij moet ontruimen.

6.3 De door de gerechtsdeurwaarder gedane aanzegging van ontruiming is zelfs niet nodig. Dat is overigens wel gebruikelijk en gezien de datum gelegen tussen de verkoop op de veiling en de datum van ontruiming, heeft de gerechtsdeurwaarder de ontruiming bij exploot van 23 mei 2008 terecht aangezegd tegen 4 juni 2008. Er is geen rechtsregel die het noemen van het tijdstip daarbij noodzakelijk maakt. Gerechtsdeurwaarders doen soms meerdere ontruimingen per dag. Als de ene ontruiming uitloopt, komt de gerechtsdeurwaarder te laat bij de andere ontruiming wat bij degene die daarop wacht spanningen op kan roepen. In het proces-verbaal van ontruiming staat anders dan klager heeft gesteld ook niet vermeld dat de datum en tijdstip van de gerechtelijke ontruiming aan hem zijn aangezegd. In het proces-verbaal staat daaromtrent vermeld : "De gerechtelijke ontruiming is aangezegd tegen vandaag” (bedoeld wordt aan klager: toevoeging Kamer). Dat in het proces-verbaal staat vermeld dat de datum en het tijdstip van deze gerechtelijke ontruiming is aangezegd aan “het Edelachtbaar College van Burgemeesters en Wethouders van de Gemeente waarbinnen deze zal plaatsvinden" maakt het voorgaande niet anders. De opsteller van de dagvaarding heeft kennelijk geen kennis genomen van tekst van de brief van 22 mei 2008. In die brief wordt geen tijdstip vermeld.

6.4 De door klager in zijn verzetbrief gestelde conclusie dat de ontruiming op 23 mei 2008 niet op de bij de wet voorgeschreven wijze is aangezegd, deelt de Kamer dan ook niet. De voorzitter heeft terecht overwogen dat de ontruiming op de bij de wet voorgeschreven wijze is aangezegd.

6.5 Op grond van het bepaalde in artikel 14 Gdw dient de ontruiming te worden aangezegd aan het college van B&W van de gemeente waarbinnen de ontruiming plaats zal hebben. Klager heeft bij zijn inleidende klacht een brief overgelegd van de gerechtsdeurwaarder van 23 mei 2008 gericht aan De Gemeente [     ], [     ]te [     ]. Dat is het adres waar het gemeentehuis is gevestigd. Klager heeft weliswaar een brief van de gemeente overgelegd van 6 oktober 2009 waarin wordt medegedeeld dat zij geen aanzegging hebben ontvangen, echter die brief is afkomstig van een medewerker van het Gemeentebedrijf te [     ]en niet van het College van B&W te [     ]. Bovendien kan uit het feit dat een brief niet is ontvangen niet zonder meer worden afgeleid dat een brief niet is verzonden. Dat kan wel degelijk het geval zijn geweest. In elk geval kan op grond van de brief van de gemeente niet worden vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder valselijk en met opzet heeft nagelaten de brief te verzenden, dit feit heeft opgenomen in het proces-verbaal van ontruiming en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan ambtsmisbruik (punt 3 verzetschrift).

6.6 Wat door klager is aangevoerd over "het tonen van de rechterlijke uitspraak" is gebaseerd op het verslag van de bij de politie gevoerde klachtprocedure. Dat verslag geeft echter de interpretatie weer van wat de bij de ontruiming aanwezige politieambtenaar ter plaatse heeft waargenomen en wat de teamchef vervolgens van deze ambtenaar heeft vernomen. Voor de ontruiming was als hiervoor al betoogd geen rechterlijke uitspraak noodzakelijk. Nodig was een zogenaamde titel tot ontruiming en die was er.

6.7 Samengevat volgt uit het voorgaande dat klager op de datum van de veiling wist dat hij de woning moest ontruimen. Die ontruiming is hem ook aangezegd, maar in plaats van actie te ondernemen, bijvoorbeeld door het vragen van een voorziening aan de kortgedingrechter, heeft klager vertrouwd op een door hem gestelde afspraak met de koper, waar de gerechtsdeurwaarder niet van op de hoogte was, en is klager er (ten onrechte) vanuit gegaan dat de ontruiming niet doorging.

6.8 De Kamer acht de beslissing van de voorzitter daarom juist. Het verzet kan niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 januari 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.