ECLI:NL:TNOKALM:2010:YC0402 Kamer van toezicht Almelo 14 09 Wna

ECLI: ECLI:NL:TNOKALM:2010:YC0402
Datum uitspraak: 09-02-2010
Datum publicatie: 15-02-2010
Zaaknummer(s): 14 09 Wna
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: De notaris heeft een geheimhoudingsplicht inzake verlenen van inzage in een testament.Deze geheimhoudingsplicht van de notaris staat er niet aan in de weg om aan degene die zijn erfrecht bij versterf door een testament heeft verloren, conform artikel 49 lid 2 Wna, dienaangaande inlichtingen te verschaffen. Volledige inzage terecht geweigerd. Notaris had wel een afschrift van onderdelen van het testament behoren te verstrekken zodanig dat daaruit aan klager blijkt wanneer het testament is opgemaakt alsmede dat hij door dat testament geen erfgenaam bij versterf is.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE ALMELO

Klachtzaak:           14 09 Wna

                       UITSPRAAK

inzake:                  

  <klager>,

wonende te Hengelo (O),  klager;

tegen:                   

<naam>,

notaris te <plaats>,  hierna te noemen de notaris.

            1           Verloop van de procedure

Bij brief van 18 augustus 2009 is door klager een klacht ingediend bij de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Almelo, hierna te noemen de Kamer.

            De notaris heeft zich verweerd bij schrijven van 9 september 2009. Klager heeft gerepliceerd bij brief van 6 oktober 2009. De notaris heeft gedupliceerd bij brief van 5 november 2009.

            De klachtzaak is behandeld ter zitting van 21 januari 2010. Klager is in persoon verschenen. De notaris is eveneens in persoon verschenen.    

                2           Toetsingskader

In deze klachtzaak dient te worden beoordeeld of de notaris heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in de Wet op het notarisambt (Wna).

3          Feiten

Gelet op hetgeen klager en de notaris over en weer hebben verklaard gaat de Kamer uit van de volgende feiten.

·         Mevrouw <naam> (hierna erflaatster), geboren op 3 juli 1928, is op 18 maart 2008 is te <plaats> overleden.

·         Erflaatster verbleef sedert enige tijd in verpleeghuis <naam>. Er was sprake van onderbewindstelling.

·         Bij testament van 7 maart 1997 heeft erflaatster over haar nalatenschap beschikt.

·         Zonder dit testament zou klager één van haar erfgenamen bij versterf zijn geweest.

                4           Standpunten

Klager stelt zich - kort samengevat - op het standpunt dat de notaris klachtwaardig heeft gehandeld met betrekking tot zijn verzoek om inzage in de gang van zaken en informatie over de nalatenschap van erflaatster. Erflaatster was volgens klager al enige jaren handelings- en wilsonbekwaam en hij vraagt zich af of de notaris wel de nodige zorgvuldigheid in acht heeft genomen.

De notaris heeft – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat erflaatster al in 1997 het testament heeft opgemaakt en dat daarin is afgeweken van de erfopvolging bij versterf. Klager is daardoor geen erfgenaam van erflaatster. De afwikkeling van de nalatenschap heeft op het kantoor van de notaris plaatsgevonden, maar het is hem niet toegestaan om aan anderen dan rechtstreeks betrokkenen informatie te verschaffen omtrent legatarissen, erfgenamen, omvang van de nalatenschap en dergelijke. Het is voor de notaris niet duidelijk welke informatie hij zou moeten verstrekken, behoudens het feit dat klager geen erfgenaam is.

Voor zover de klacht gaat om het beheer van het vermogen van erflaatster tijdens haar leven, stelt de notaris dat destijds door de echtgenoot van erflaatster contact is gezocht met de notaris teneinde de bewindvoering te regelen. Door het onverwachte overlijden van de echtgenoot is het daarvan niet meer gekomen. Door de rechtbank is vervolgens de stichting Stichting Stuiver tot bewindvoerder benoemd.

5               Overwegingen

Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wna zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

De Kamer stelt vast dat, mede gelet op hetgeen partijen ter zitting naar voren hebben gebracht, de klacht uit twee onderdelen bestaat. Klager kan zich niet verenigen met het feit dat de notaris klager en zijn familie overal buiten heeft gehouden toen erflaatster niet meer in staat was haar belangen te behartigen en er een bewindvoerder moest worden benoemd. Verder is klager van mening dat de notaris ten onrechte heeft geweigerd aan hem de nodige informatie omtrent het testament te verstrekken.

Inzake het benoemen van een bewindvoerder is de Kamer van oordeel dat de notaris, voor zover hij daarbij betrokken is geweest, niet klachtwaardig heeft gehandeld. Na het onverwachte overlijden van de echtgenoot heeft hij op zorgvuldige wijze bezien op welke wijze alsnog tot een bewindvoering kon worden gekomen. Op juiste gronden heeft notaris de noodzakelijke procedure in gang gezet. Uiteindelijk heeft niet de notaris, maar de rechter over de bewindvoering een beslissing genomen.

Voor zover de klacht gaat over het testament is van belang dat dit reeds in 1997 door erflaatster is opgesteld. Nog daargelaten dat het testament niet bij de notaris, maar bij diens voorganger is opgesteld, is gesteld noch gebleken is dat erflaatster in die tijd niet in staat was haar wil te bepalen.

Met betrekking tot het niet verlenen van inzage in het testament en het niet verstrekken van informatie over de inhoud van het testament, overweegt de Kamer dat de geheimhoudingsplicht van de notaris er niet aan in de weg staat om aan degene die zijn erfrecht bij versterf door een testament heeft verloren, conform artikel 49 lid 2 Wna, dienaangaande inlichtingen te verschaffen. Daarom is door de notaris terecht aan klager de volledige inzage in het testament geweigerd, maar  had hij klager - naast de enkele mededeling dat klager geen erfgenaam is - desgevraagd wel een afschrift van onderdelen van het testament behoren te verstrekken zodanig dat daaruit aan klager blijkt wanneer het testament is opgemaakt alsmede dat hij door dat testament geen erfgenaam bij versterf is.

Het voorgaande brengt met zich dat dit onderdeel van de klacht gegrond is. Mede gelet op de omstandigheid dat de notaris ter zitting blijk heeft gegeven van zijn bereidheid om alle door de Kamer aan te geven inlichtingen aan klager alsnog te verstrekken, geeft het geheel van omstandigheden geen aanleiding om een tuchtmaatregel op te leggen.

Mitsdien wordt beslist als volgt.


6           Beslissing

De Kamer van Toezicht over de notarissen en de kandidaat-notarissen te Almelo;

-          verklaart de klacht gegrond voor zover de notaris heeft nagelaten aan klager een afschrift van onderdelen van het testament te verstrekken zodanig dat daaruit aan klager blijkt wanneer het testament is opgemaakt alsmede dat hij door dat testament geen erfgenaam bij versterf is;

-          legt de notaris geen tuchtmaatregel op;

-          verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.R. van der Winkel, voorzitter, mr. G. van Eerden, mr. W.J. Hordijk, mr. F.M.J. Mulder en mr. H.W.C. Spijkerboer, leden en door de voorzitter, in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman als secretaris, in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2010.

De secretaris,                                      De voorzitter,