ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0360 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.609verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0360
Datum uitspraak: 12-01-2010
Datum publicatie: 23-02-2010
Zaaknummer(s): 2009.609verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet gericht tegen een beslissing van de voorzitter. De in verzet aangevoerde gronden werpen geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 januari 2010 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 609.2009

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 6 oktober 2009 (zaaknummer 410.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 7 oktober 2009 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 7 oktober 2009, ingekomen op 9 oktober 2009, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Klager heeft op 16 november 2009 medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 november 2009 waar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 12 januari 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij erbij blijft dat toen hij werd gedagvaard hij onvoldoende in de gelegenheid is gesteld om een advocaat in te schakelen. Klager had daarvoor ook niet de financiele middelen. Klager is van mening dat er door de gerechtsdeurwaarder communicatiefouten zijn gemaakt en zijn voorstel voor een betalingsregeling reëel was.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder kort samengevat dat toen hij werd gedagvaard hij onvoldoende in de gelegenheid is gesteld om een advocaat in te schakelen. Hij heeft een schriftelijk verweer ingediend bij de rechtbank maar dat is niet gebruikt. Het vonnis heeft klager in maart 2009 ontvangen. Klager heeft verzet gedaan per brief bij het desbetreffende incassobureau. Klager heeft een betalingsregeling voorgesteld want hij kan gezien de hoogte van zijn inkomen niet een dergelijk groot bedrag betalen. Ondanks de in de procedure gemaakte fouten wordt een regeling door de gerechtsdeurwaarder afgewezen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat het feit d at klager onvoldoende in de gelegenheid is gesteld zich te voorzien van rechtskundige bijstand teneinde zich te verweren in de bij de rechtbank Zutphen gevoerde procedure, niet aan de gerechtsdeurwaarder kan worden verweten. Dat zijn schriftelijke verweer niet door de rechtbank Zutphen is meegenomen evenmin. Op beide punten heeft de gerechtsdeurwaarder geen invloed gehad en daar staat hij dan ook buiten.

5.2 De voorzitter heeft daarnaast overwogen dat ten aanzien van de door klager voorgestelde betalingsregeling geldt dat een schuldenaar zonder toestemming van de schuldeiser niet bevoegd is het verschuldigde in gedeelten te voldoen. Dit brengt met zich mee dat als de schuldeiser gedeeltelijke nakoming weigert, zoals in dit geval is gebeurd, klager dat niet kan afdwingen, aldus de voorzitter.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

De door klager in verzet aangevoerde gronden zijn een herhaling van hetgeen klager in zijn inleidende klacht heeft aangevoerd. Die gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter daarom juist. Het verzet kan niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 januari 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.