ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0349 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.347

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0349
Datum uitspraak: 22-12-2009
Datum publicatie: 23-02-2010
Zaaknummer(s): 2009.347
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder draagt door hem ontvangen gelden niet tijdig af en houdt kosten van betekening en executie achter die hij op grond van de Wet op de rechtsbijstand kan declareren bij de (griffier van de) rechtbank. De Kamer acht de klacht gegrond. 

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 22 december 2009 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderwet inzake de klacht met nummer 347.2009 ingediend door:

[     ], vertegenwoordigd door zijn moeder [     ],

wonende te [     ], Duitsland,

klager,

gemachtigde: V. Gensch, rechtsanwalt, gevestigd te Enschede,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 2 juni 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij aangehechte brief ingekomen op 2 juli 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

Bij brief van 24 september 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Bij brief van 8 oktober 2009 heeft de gemachtigde van klager medegedeeld verhinderd te zijn.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 november 2009 alwaar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 22 december 2009.

1. De feiten

a)      Bij brief van 8 oktober 2007 heeft de gemachtigde van klager de gerechtsdeurwaarder opdracht gegeven tot tenuitvoerlegging over te gaan van een ten gunste van klager in Duitsland door het Jugendamt Landkreis [     ] opgemaakte akte. Het betreft de alimentatieverplichting van de vader van klager die in Nederland woont.

b)      Door de Raad van de Rechtsbijstand te Arnhem is klager een toevoeging verleend.

c)      Bij brief van 18 maart 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder de gemachtigde van klager een overzicht verzonden van de stand van zaken in het dossier.

d)      Bij brief van 26 maart 2009 heeft de gemachtigde van klager de gerechtsdeurwaarder verzocht het ontvangen bedrag aan hem over te maken.

2. De klacht

Verkort samengevat verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat deze geïncasseerde bedragen niet afdraagt. Daar er sprake is van een toevoegingszaak dient de gerechtsdeurwaarder ontvangen bedragen zonder enige aftrek door te betalen aan de opdrachtgever. Desondanks heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van 3 april 2009 het standpunt ingenomen dat hij een bedrag van € 500,00 nog te vermeerderen met een bedrag voor gemaakte kosten in kas mag houden.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Hij heeft een bedrag ad € 3.941,97 geïncasseerd. Van dat bedrag heeft hij € 3.600,00 tussentijds afgedragen aan de gemachtigde van klager. Hij houdt thans nog een bedrag van € 86,16 aan betekeningskosten, een bedrag van € 72,34 aan executiekosten en een bedrag van € 24,52 aan BTW in kas. De kosten van betekening en executie vallen weliswaar onder de toevoeging, maar, nu het zich laat aanzien dat de kosten kunnen worden verhaald op de debiteur, kan de gerechtsdeurwaarder deze kosten nog niet voor vergoeding aanbieden aan de rechtbank. Bovendien bestaat er geen verplichting tot tussentijdse afdracht, tenzij overeengekomen. In de door de gerechtsdeurwaarder gehanteerde voorwaarden wordt niets vermeld met betrekking tot tussentijdse afdrachten en bij aanvaarding van de opdracht is dit niet overeengekomen. Er bestaat slechts een verplichting tot rentevergoeding indien er meer dan € 500,00 in kas zit.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2. Op grond van het bepaalde in artikel 7 van de op 15 juli 2001 inwerking getreden Administratieverordening dient de gerechtsdeurwaarder er onder meer voor zorg te dragen dat er maatregelen worden genomen die waarborgen dat het juiste bedrag tijdig aan de rechthebbende wordt uitgekeerd. In de toelichting op dit artikel staat vermeld dat dit in het algemeen een betaling ten behoeve van de opdrachtgever binnen 1 tot 2 weken na ontvangst van de gelden met zich mee zal brengen. Het standpunt dat de gerechtsdeurwaarder in zijn verweerschrift heeft ingenomen, namelijk dat hij niet tussentijds behoeft af te dragen, is dus niet juist.

Dit standpunt is trouwens ook in strijd met dat van zijn eigen medewerkster in de brief van 3 april 2009, waarin zij stelt dat conform de Administratieverordening zal worden afgedragen, dus binnen twee weken.

Uit zijn brief van 18 maart 2009 aan de gemachtigde blijkt dat de gerechtsdeurwaarder een bedrag in kas had van € 975,00 en blijkt niet dat hij van plan was om dat tussentijds af te dragen. Pas nadat de gemachtigde van klager bij brief van 26 maart 2009 had aangekondigd om hem in rechte te betrekken als hij in het vervolg niet tijdig zou afdragen, heeft hij dat kennelijk gedaan. Dit klemt temeer nu het gaat om een bijdrage in de kosten van levensonderhoud.

4.3 De rechtzoekende is geen kosten verschuldigd voor de bijstand bij de tenuitvoerlegging van de in een zodanige zaak gegeven uitspraak. De aan klager afgegeven toevoeging op grond van het bepaalde in artikel 40 lid 1 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand dekt de kosten van de door de gerechtsdeurwaarder verrichte ambtshandelingen, voor zover die door de debiteur - in dit geval de vader van klager - niet zouden worden voldaan. Hiervan zal in dit geval waarschijnlijk geen sprake zijn, omdat de gerechtsdeurwaarder verwacht deze kosten te kunnen verhalen op de vader van klager. In ieder geval staat vast dat de gerechtsdeurwaarder deze kosten kan declareren, bij de rechtbank ’s-Hertogenbosch in dit geval, als hij ze toch niet blijkt te kunnen verhalen. De gerechtsdeurwaarder is dus niet gerechtigd om geïncasseerde gelden ter omvang van de gemaakte kosten niet af te dragen.

5. De Kamer is van oordeel dat, gelet op het hiervoor omschreven onjuiste handelen van de gerechtsdeurwaarder, een maatregel moet worden opgelegd. Het niet tijdig afdragen van geïncasseerde bedragen en het opnemen van kosten terwijl niet vaststaat dat deze niet tevens zijn doorberekend, doet afbreuk aan het gerechtvaardigde vertrouwen dat door het publiek in de gerechtsdeurwaarder als bekleder van een openbaar ambt wordt gesteld. Gelet op alle omstandigheden van het geval zal de Kamer tot het opleggen van na te melden maatregel overgaan.

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-         verklaart de klacht gegrond;

-         legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. H.M. Patijn en M.J-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 december 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.