ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0358 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 3009.609verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0358
Datum uitspraak: 12-01-2010
Datum publicatie: 23-02-2010
Zaaknummer(s): 3009.609verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet gericht tegen een beslissing van de voorzitter. De in verzet aangevoerde gronden werpen geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 januari 2010 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 606.2009

[     ],

gevestigd te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 22 september 2009 (zaaknummer 330.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 28 september 2009 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 6 oktober 2009, ingekomen op 9 oktober 2009, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 november 2009 waar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. De gerechtsdeurwaarder heeft een pleitnota overgelegd.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 12 januari 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster samengevat aangevoerd dat zij erbij blijft dat er sprake is van opzettelijke nalatigheid van de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft zelfs, nadat hij wetenschap had van het verwijt dat hij geen actuele informatie van de Kamer van Koophandel had gevraagd, nog drie maal geld van klaagster gevorderd. De gerechtsdeurwaarder heeft pas in september 2009 informatie aan de Kamer van Koophandel gevraagd, daarom zeven maanden nadat klaagster keer op keer had medegedeeld dat er geen vordering was.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht stelt k laagster stelt dat de Kamer van Koophandel geen vordering op haar heeft en betwijfelt zij of de gerechtsdeurwaarder hierover informatie bij de Kamer van Koophandel heeft ingewonnen. Zo er al informatie ingewonnen mocht zijn dan is klaagster van mening dat er sprake is van afpersing. Verzocht is de gerechtsdeurwaarder te royeren.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat de gerechtsdeurwaarder op grond van het bepaalde in artikel 11 van de Gerechtsdeurwaarderswet een zogeheten ‘ministerieplicht’ heeft. Dat betekent dat hij gehouden is om een opdracht tot het uitvoeren van een ambtshandeling, zoals hier de executie van een dwangbevel, uit te voeren. Klaagster betwist dat de Kamer van Koophandel nog een vordering op haar zou hebben. De gerechtsdeurwaarder mag ervan uitgaan dat de door zijn opdrachtgever aan hem verstrekte informatie juist is. Op hem rust geen onderzoeksplicht naar de juistheid van de vordering. De gerechtsdeurwaarder heeft medegedeeld dat de Kamer van Koophandel laatstelijk op 15 juni 2009 heeft meegedeeld dat nog geen (verdere) betaling is ontvangen van klaagster. Er bestaat geen aanleiding om deze mededeling in twijfel te trekken.

5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat indien klaagster het niet met de vordering van de Kamer van Koophandel eens is, er sprake is van een executiegeschil. Op grond van artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dienen geschillen met betrekking tot de executie voorgelegd te worden aan de bevoegde (executie)rechter. Het tuchtrecht is daarvoor niet de geëigende weg. Het rechtstreeks vragen aan de Kamer van Koophandel of informatie is opgevraagd door de gerechtsdeurwaarder, ligt evenmin op de weg van de tuchtrechter. Indien klaagster daarover informatie wenst ligt het op haar weg om die informatie op te vragen.

5.3 Als laatste heeft de voorzitter overwogen dat klaagsters enkele stelling dat de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten van € 100,00 te hoog zijn, onvoldoende is om aan te nemen dat er sprake is van klachtwaardig handelen. De tarieven voor ambtshandelingen als de voormelde, zijn neergelegd in het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders (Btag). Het door de gerechtsdeurwaarder gehanteerde tarief is in overeenstemming met het Btag zoals dat gold ten tijde van belang.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

De door klaagster in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter daarom juist. De gerechtsdeurwaarder heeft medegedeeld dat achteraf is gebleken dat de Kamer van Koophandel de vordering ten onrechte uit handen heeft gegeven. Fouten van de Kamer van Koophandel kunnen -hoe vervelend ook voor klaagster - niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten. Het verzet kan niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 januari 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.