ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0353 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.287

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0353
Datum uitspraak: 22-12-2009
Datum publicatie: 23-02-2010
Zaaknummer(s): 2009.287
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De gerechtsdeurwaarder heeft ten onrechte een sommatiebrief aan klager verzonden en een vonnis aan klager betekend. Klager is daarnaast niet tevreden over de door de gerechtsdeurwaarder voorgestelde oplossing. De Kamer overweegt dat klager zich ten onrechte een bepaalde voorstelling heeft gemaakt die niet overeenkwam met de door de gerechtsdeurwaarder voorgestelde oplossing. De klachten met betrekking tot het tenonrechte verzenden van een brief en betekening van een vonnis worden wel gegrond verklaard zonder oplegging van een maatregel

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 22 december 2009 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 287.2009 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde mr. [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 3 mei 2009, ingekomen op 6 mei 2009, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Klager (op 11 juni 2009) en de gerechtsdeurwaarder (op 9 juni 2009) hebben de Kamer verzocht de behandeling van de zaak aan te houden in afwachting van een poging tot een minnelijke schikking.

Partijen hebben de Kamer bericht dat dit niet is gelukt.

Op 20 juli 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 13 augustus 2009 heeft klager een nadere reactie ingezonden.

De klacht is behandeld ter zitting van 10 november 2009, alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 22 december 2009.

1. De feiten

a)      De Kantonrechter te Eindhoven heeft op 15 januari 2009 vonnis gewezen in een zaak tussen [     ] en klager. Klager is daarbij veroordeeld tot betaling van € 1411,76 te vermeerderen met de rente vanaf de datum uitspraak tot de dag der voldoening. [     ] is veroordeeld in de kosten van het geding, welke zijn begroot op € 200,00.

b)     Bij brief van 18 januari 2009 heeft klager aan de gerechtsdeurwaarder verzocht hem mee te delen op welke rekening hij het, na aftrek van de proceskosten, nog verschuldigde bedrag van € 1211,76 kan storten. Hierop heeft klager geen reactie ontvangen.

c)      De gerechtsdeurwaarder heeft het vonnis van 15 januari 2009 op 30 maart 2009 aan klager betekend.

d)     Op 3 april 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder een betaling van € 1211,76 ontvangen.

e)      Bij brief van 7 april 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder onder meer aan klager meegedeeld dat hij nog een bedrag van € 101,03 dient te voldoen.

f)       Partijen hebben over en weer nog gecorrespondeerd over deze laatste vordering die verband houdt met de betekening van het vonnis.

g)      Na indiening van de onderhavige klacht en nadat partijen een afspraak hadden gemaakt om tot een minnelijke schikking te komen heeft de gerechtsdeurwaarder klager bij brief van 18 juni 2009 opnieuw gesommeerd tot betaling over te gaan.

2. De klacht

2.1 Klager beklaagt zich in zijn brief van 3 mei 2009 erover - samengevat – dat de gerechtsdeurwaarder het vonnis onnodig heeft betekend en de zaak niet correct en waarheidsgetrouw heeft afgehandeld. Voorts beklaagt klager zich erover dat de gerechtsdeurwaarder hangende een poging de zaak in een gesprek op te lossen een brief heeft verzonden waarin klager tot betaling wordt gesommeerd.

2.2 In zijn brief van 13 augustus 2009 deelt klager mede het onbegrijpelijk te vinden dat een afspraak wordt gemaakt als de gerechtsdeurwaarder vooraf weet dat hij geen schadevergoeding wenst te betalen. Klager trekt hieruit de conclusie dat er nimmer sprake is geweest van een mogelijke oplossing in der minne. Kennelijk begrijpt de gerechtsdeurwaarder niet wat een impact zijn handelen heeft op het gezin van klager. Dat de gerechtsdeurwaarder geen partij is in het dubbel incasseren acht klager onjuist. Immers uit de brief van gerechtsdeurwaarder [     ] van 23 april 2009 volgt dat klager aan [     ] moet betalen. Als een consument een klacht heeft kan deze klagen bij de zowel de detaillist als de producent. Hiervoor geldt de wet ketenaansprakelijkheid. Ook de opmerking van de gerechtsdeurwaarder dat de rechtbank niet correct heeft gehandeld waagt klager te betwijfelen. Als de gerechtsdeurwaarder de dagvaarding eerder bij de rechtbank had aangebracht, is het aannemelijk dat verweer van klager wel juist was verwerkt.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat het vonnis niet betekend had moeten worden. De kosten van dat exploot zullen ook niet in rekening gebracht worden bij klager. Met klager heeft een gesprek plaatsgevonden. In dat gesprek wilde klager een geldbedrag als vergoeding van door hem geleden (psychische) schade en de kosten die zijn advocaat namens hem zou hebben gemaakt voor de onderhavige kwestie. De gerechtsdeurwaarder heeft klager medegedeeld dat het de bedoeling was excuses aan te bieden voor het feit dat de betekening van het vonnis ten onrechte was gebeurd en tevens dat klager daarna onterecht een sommatie was verzonden. Naast het feit dat de kosten van betekening niet voor rekening van klager zouden worden gebracht waren de excuses voor klager niet voldoende en wenste hij de klacht te handhaven.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen.

Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan niet worden aangemerkt als beklaagde. Gerechtsdeurwaarder [     ] heeft zich opgeworpen als beklaagde en wordt als zodanig aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening is gehouden.

4.2 Onderzocht dient te worden of de gerechtsdeurwaarder heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat het vonnis niet betekend had moeten worden. De gerechtsdeurwaarder heeft ook erkend dat nadat de klacht was ingediend ten onrechte nog een sommatiebrief aan klager is verzonden. Die klachten zijn naar het oordeel van de Kamer dan ook terecht voorgesteld.

4.4 Hetgeen door klager in zijn brief van 13 augustus 2009 is vermeld, kan niet leiden tot het oordeel dat door de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld. Van het door de gerechtsdeurwaarder voorgestelde gesprek teneinde de kwestie in der minne op te lossen (als vermeld in zijn email van 9 juni 2009), heeft klager zich kennelijk, zonder dat dat op grond van de uitlatingen van de gerechtsdeurwaarder gerechtvaardigd was, een bepaalde voorstelling gemaakt, welke niet overeenkwam met de bedoeling van de gerechtsdeurwaarder met dat gesprek,

De Kamer begrijpt dat klager onaangenaam getroffen was door de betekening van het vonnis en het verzenden van de sommatiebrief. Dit impliceert echter niet dat dit niet kan worden afgedaan op de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder dit heeft gedaan. Feiten en omstandigheden met betrekking tot de ernst van de gevolgen voor klager en zijn gezin, die maken dat in deze zaak niet met excuses kan worden volstaan, zijn gesteld noch gebleken.

4.5 Ten aanzien van de verwijten met betrekking tot het dubbel incasseren kan de gerechtsdeurwaarder die in [     ] is gevestigd, ook al maken beide organisaties deel uit van de [     ], niet zomaar worden vereenzelvigd met zijn in [     ] gevestigde collega-gerechtsdeurwaarder. Evenmin kan de gerechtsdeurwaarder verantwoordelijk worden gehouden voor door de rechtbank [     ] gemaakte fouten.

5. Hieruit volgt dat de klachten ten aanzien van de betekening van het vonnis en het verzenden van de sommatiebrief van 18 juni 2009 gegrond dienen te worden verklaard. Naar het oordeel van de Kamer zijn er geen termen aanwezig tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht als hiervoor in 4.3 omschreven gegrond;

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege;

-        wijst de overige klachten als ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. H.M. Patijn en M.J-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 december 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.