Zoekresultaten 3251-3300 van de 44598 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6211

    Voorzittersbeslissing. Klager heeft eerder tegen de gz-psycholoog een klacht ingediend wegens het afgeven van een medische verklaring. Over het afgeven van die verklaring door de gz-psycholoog is in de vorige zaak al geoordeeld en de eindbeslissing in die zaak is onherroepelijk geworden. Op grond van het ne-bis-in-idembeginsel kan de gz-psycholoog hiervoor niet nog een keer worden berecht. Dat klager nu meer de nadruk legt op de financiële gevolgen van het afgeven van de verklaring door de gz-psycholoog maakt dit niet anders. Klager is kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:13 Kamer voor het notariaat Amsterdam 730933/NT 23-14

    De kamer neemt het de notaris kwalijk dat hij, na het gesprek met klaagster en de zus van klaagster op 21 november 2022, toen bleek dat sprake was van tegenstrijdige belangen, niet heeft ingezien dat het hem niet meer vrij stond de rol van partijadviseur van de zus van klaagster op zich te nemen. Bovendien heeft hij dat te laat aan klaagster gemeld en heeft hij die rol vervolgens niet helder gehouden door van klaagster te verlangen dat zij alleen, zonder bijstand, met hem het gesprek aan zou gaan. Van een notaris mag een zorgvuldig, beheerst en professioneel handelen worden verwacht. Schorsing in de uitoefening van het ambt van één week (herhaald klachtwaardig gedrag).

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:1 Hof van Discipline 's Gravenhage 230049

    Klacht tegen eigen advocaat. Klacht gegrond. Niet is gebleken dat verweerder expliciet akkoord van klager had om het definitieve schikkingsvoorstel aan de tegenpartij te doen. E-mail onvoldoende om aan te nemen dat klager onvoorwaardelijk akkoord was. Weliswaar heeft klager daarin te kennen gegeven dat hij zou kunnen leven met een afkoopsom van € 205.000,-, maar daarin heeft klager het voorbehoud gemaakt ter zake van door hem geformuleerde voorwaarden. Overige klachtonderdelen ongegrond. Klager heeft onvoldoende onderbouwd in welk opzicht het voorstel van verweerder ongunstig was. Ook is het hof niet gebleken dat sprake is geweest van enige dwang van verweerder richting klager om tot ondertekening van de vaststellingsovereenkomst over te gaan. Verweerder heeft klager enkel nadrukkelijk en meermalen geadviseerd om de vaststellingsovereenkomst te tekenen/ na te leven, zoals partijen dat zijn overeengekomen. Maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:4 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-157/DB/ZWB

    Herstelbeslissing.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:14 Kamer voor het notariaat Amsterdam 730166/NT 23-9

    Geen sprake van ne bis in idem of misbruik van klachtrecht. Maar de kamer houdt er wel rekening mee dat het klaagster eigenlijk gaat om wat zij de notaris niet rechtstreeks verwijt, namelijk dat klaagster tot indiening van deze herhaaalde klacht wordt gedreven door (diepe) onvrede met de wijze waarop de notaris in een situatie van afnemende gezondheid van haar moeder tot de wijziging van het testament van haar ouders is gekomen. De kamer verklaart de klacht, die uit vier onderdelen bestaat, ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:5 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-538/DB/OB/D

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft in de periode van onderzoek verschillende keren inbreuk gemaakt op de regel die inhoudt dat een advocaat in zijn praktijkuitoefening betalingen slechts giraal aanvaardt (artikel 6.27 lid 1 Voda) en verschillende contante betalingen aanvaard zonder zich ervan te vergewissen of er feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 6.27 lid 2 Voda waren die dat (en daarmee derhalve het afwijken van de hoofdregel als bedoeld in het eerste lid van artikel 6.27 Voda) rechtvaardigden. Verweerder heeft in de periode van onderzoek eenmaal een bedrag in contanten aanvaard van € 5.000, zonder dat verweerder daaraan voorafgaand overleg heeft gepleegd met de deken, in een periode van een jaar ten behoeve van dezelfde cliënt een of meer contante betalingen aanvaard met een gezamenlijke waarde van € 5.000 of meer, zonder dat verweerder daaraan voorafgaand overleg heeft gepleegd met de deken en verzuimd om onverwijld na ontvangst van de betreffende betalingen in beide hierboven genoemde situaties contact op te nemen met de deken voor overleg. Verweerder heeft zich schuldig gemaakt aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt en in het bijzonder niet financieel integer heeft gehandeld. Het verwijt van de deken dat verweerder bewust heeft getracht zich aan het bereik van artikel 6.27 lid 3 Voda te onttrekken, door in de boekhouding een betaling, die feitelijk € 5.000,-- bedroeg, boekhoudkundig met een bedrag van € 0,01 (dan wel € 0,05) te corrigeren, waardoor verweerder formeel gezien geen voorafgaand overleg met de deken hoefde te plegen, met welke gedraging verweerder feitelijk de deken op het verkeerde been heeft getracht te zetten, is ongegrond. Alles afwegend is de raad van oordeel dat de maatregel van een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken passend is bij de gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijten.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5810

    Kennelijke ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster verwijt de transferverpleegkundige dat hij geen verdere behandeling voor klaagster bij een revalidatiecentrum of thuiszorg in het algemeen heeft geregeld en niet heeft gezorgd voor revalidatie en/of (verwijzing naar) fysiotherapie. Het college oordeelt dat de transferverpleegkundige heeft gehandeld naar de aanvraag zoals gedaan door de verpleegkundige in overleg met de arts van de afdeling waar klaagster verbleef. Het is aan de wijkverpleegkundige om de uiteindelijke indicatie voor de aard en de omvang van de thuiszorg te stellen. Uit de stukken volgt niet dat er een indicatie voor revalidatie of voor fysiotherapie is afgegeven. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5402

    Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager is de raad van bestuur van het ziekenhuis waar de verpleegkundige heeft gewerkt. Klager verwijt de verpleegkundige dat zij meerdere keren medicijnen (benzodiazepinen) zonder toestemming en/of instructie uit de medicijnkast van het ziekenhuis heeft weggenomen en dat zij uit een weggegooide ampul opnieuw vloeistof heeft opgetrokken, waarbij zij niet de instructies op het gebied van hygiëne of het vier-ogen principe heeft opgevolgd. Het college oordeelt dat de verpleegkundige niet alleen de protocollen van het ziekenhuis die betrekking hebben op het medicatiebeleid en het afvoeren van afval met voeten heeft getreden, maar ook in meer algemene zin de veiligheid van patiënten ernstig in gevaar heeft gebracht of had kunnen brengen. Van belang hierbij is dat het college er niet achter is gekomen waarom de verpleegkundige op deze wijze handelde. Het college gaat ervan uit dat de verpleegkundige niet in staat is tot reflectie en daarmee verandering van het gedrag. Doorhaling inschrijving in BIG-register en directe schorsing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:180 Hof van Discipline 's Gravenhage 220156

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5640

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij in een gesprek met de broer van klaagster, de suggestie van klaagster, hoe zij haar broer goed te woord kon staan heeft genegeerd, wat tot ernstige consequenties voor haar broer heeft geleid. Het college kan niet vaststellen wat de verpleegkundige al dan niet, mogelijk tegen de suggestie van klaagster in, met de broer van klaagster heeft besproken. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:10 Kamer voor het notariaat Amsterdam 725115/NT 22-48

    De klacht betreft de veiling van het recht van eigendom van een woning. Klager stelt zich op het standpunt dat het recht van parate executie van de bank is komen te vervallen door de betaling, vóórdat de veiling plaatsvond, van hetgeen waarvoor de hypotheek tot waarborg strekte (vermeerderd met kosten). Klager verwijt de notaris dat hij onbevoegd, zonder daartoe van klager opdracht te hebben ontvangen en tegen diens kennelijke wil, de executie heeft doorgezet. Klacht deels gegrond. Geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:172 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1813 (wraking)

    Wrakingsverzoek gericht tegen de twee leden-beroepsgenoten van het zittingscollege. Een van deze leden heeft berust in de wraking. Het wrakingsverzoek tegen het andere lid-beroepsgenoot is toegewezen. De beklaagde arts (in de hoofdzaak) en het gewraakte lid-beroepsgenoot maken beiden deel uit van de werkgroep tuchtrecht van hun vakgebied. Het enkele lidmaatschap van deze werkgroep leidt niet tot de conclusie dat er sprake is van onvoldoende distantie maar kan wel de schijn wekken dat hiervan sprake is.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:11 Kamer voor het notariaat Amsterdam 730165/NT 23-8

    Geen voortvarende afhandeling van een dossier. Klacht gegrond, maar niet ernstig genoeg voor het opleggen van een maatregel. Notaris heeft excuses aangeboden voor zijn gedrag.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:173 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1814 (wraking)

    Wrakingsverzoek gericht tegen de twee leden-beroepsgenoten van het zittingscollege. Een van deze leden heeft berust in de wraking. Het wrakingsverzoek tegen het andere lid-beroepsgenoot is afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:249 Raad van Discipline Amsterdam 23-520/A/NH

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Er zijn een viertal klachten tegen verweerder. Drie klachten zijn ongegrond gelet op de beleidsvrijheid die een advocaat toekomt bij het optreden voor zijn client. Het vierde klachtonderdeel, dat ziet op diverse uitingen door verweerder over klaagster, is wel gegrond. Verweerder heeft daarbij de norm overschreden die een goed advocaat in familiezaken (hier de afwikkeling van een nalatenschap) betaamt. De maatregel van een waarschuwing wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:4 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-431/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:250 Raad van Discipline Amsterdam 23-478/A/NH

    Klacht tegen eigen advocaat dat deze de zaak niet voortvarend genoeg heeft behandeld door vier maanden te wachten met het schrijven van een brief aan de wederpartij. Tevens wordt gesteld dat verweerde in de zaak niet deskundig heeft geadviseerd. Het klachtonderdeel over voortvarendheid is gegrond. De maatregel van een berisping wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:244 Raad van Discipline Amsterdam 23-389/A/A

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:179 Hof van Discipline 's Gravenhage 220120

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:251 Raad van Discipline Amsterdam 23-537/A/A/D

    Dekenbezwaar. De deken verwijt verweerder dat hij in strijd met artikel 6.27 Voda heeft gehandeld door zonder overleg met de deken een groter bedrag dan € 5.000,- aan contante betalingen van zijn client te aanvaarden. Het bezwaar is gegrond. De maatregel van een waarschuwing wordt opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:245 Raad van Discipline Amsterdam 23-368/A/A

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:25 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/20

    De vader van klager is overleden en klager is één van zijn erfgenamen. Klager verwijt de notaris in de kern dat zij hem bij brief van 23 juli 2008 een uittreksel van vaders testament heeft verstrekt in plaats van een afschrift. Anders dan de notaris stelt, was ten tijde van het versturen van het uittreksel aan klager nog niet bekend of de in het uittreksel weggelaten gedeelten van vaders testament effect zouden sorteren. De notaris had de betreffende gedeelten van vaders testament hierom in het uittreksel moeten weergeven. Door dat niet te doen en klager dus onvolledig te informeren, heeft de notaris onzorgvuldig gehandeld. De klacht wordt in zoverre gegrond verklaard en aan de notaris wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:246 Raad van Discipline Amsterdam 23-493/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht tegen advocaat van de wederpartij deels gegrond. Door een essentieel punt niet te vermelden in zijn verweerschrift, is verweerder naar het oordeel van de raad onvolledig geweest. Verweerder heeft zich hiermee suggestief en onnodig polariserend opgesteld en dit valt hem tuchtrechtelijk te verwijten. Klachtonderdeel e) is in zoverre dan ook gegrond. Aan verweerder wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd. Overige klachtonderdelen ongegrond. Verweerder heeft zich voldoende genuanceerd uitgedrukt en klager heeft de overige klachtonderdelen niet van een nadere onderbouwing voorzien.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:1 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-730/AL/NN

    Gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde schorsing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:1 Accountantskamer Zwolle 23/645 Wtra AK

    Klacht over wettelijke controle jaarrekening. De accountant heeft een goedkeurende controleverklaring met een continuïteitsparagraaf afgegeven bij de jaarrekening van een B.V. over boekjaar 2018. De AFM heeft een onderzoek uitgevoerd naar deze controle en geconcludeerd dat de accountant geen voldoende en geen geschikte controle-informatie heeft verkregen om het (verhoogde) controlerisico tot een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen. Het controledossier was nagenoeg leeg. De accountant was daardoor niet in staat om redelijke conclusies te trekken, waarop hij zijn oordeel kon baseren.De klacht is gegrond. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van doorhaling voor de duur van twee jaren op. De accountant heeft onvoldoende inzicht verkregen in wat er met de investeringen in financiële vaste activa van €1,3 miljard is gebeurd en of de jaarrekening hieromtrent een getrouw beeld geeft. Van de accountant mag een professioneel-kritische instelling worden verwacht, maar daaraan ontbrak het volkomen.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:26 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/24

    De klacht gaat over de totstandkoming van de koopovereenkomst en de concept-akte van levering ten aanzien van een woning. Deze woning behoorde toe aan moeder en de erfgenamen van vader. De kamer is van oordeel dat de notaris met zijn handelwijze zijn kerntaken als notaris heeft veronachtzaamd. De notaris is uitsluitend afgegaan op de informatie van de kopers en heeft zich te zeer laten leiden door hun belangen. Voor de belangen van moeder heeft hij volstrekt onvoldoende oog gehad. Voordat moeder de door de notaris opgestelde koopovereenkomst buiten aanwezigheid van de notaris ondertekende, heeft de notaris geen enkel contact met haar gehad. Hij heeft haar niet geïnformeerd over de koopovereenkomst en de daaraan verbonden rechtsgevolgen. Hoewel de informatie waarover de notaris beschikte vragen opriep over de redelijkheid van de koopprijs, heeft hij nagelaten te onderzoeken of de koopprijs redelijk was en of moeder bewust deze koopprijs aanvaardde. Evenmin heeft de notaris onderzocht of moeder bevoegd was vaders erfgenamen te vertegenwoordigen bij het aangaan van de koopovereenkomst. Daarmee heeft hij de belangen van de dochter als erfgename miskend. Als gevolg van zijn handelen en nalaten heeft de notaris het vertrouwen geschaad dat rechtzoekenden in het notariaat moeten kunnen stellen. De kamer rekent dit alles de notaris ernstig aan.De klacht wordt grotendeels gegrond verklaard en aan de notaris wordt de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van twee weken opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:247 Raad van Discipline Amsterdam 23-555/A/A

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:2 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-326/DH/RO

    Verzet niet-ontvankelijk. Te laat.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:1 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-998/DB/OB

    Verzetbeslissing. Klager heeft verzet ingesteld tegen een beslissing van de raad. In de onderwerpregel van klagers brief is vermeld: “Verzet in zaak 22-998/DB/OB volgens artikel 46h lid 1”. In dit bericht deelt klager mede verzet in te stellen tegen de beslissing van de raad, voor zover (althans zo begrijpt de raad klagers brief) de raad de klachtonderdelen 1 en 2 niet-ontvankelijk heeft verklaard. In artikel 46h Advocatenwet is bepaald dat tegen een beslissing van de voorzitter op grond van artikel 46g Advocatenwet verzet kan worden ingesteld. De beslissing d.d. 26 juni 2023 is echter geen beslissing van de voorzitter, maar een beslissing van de raad, waarin de raad met toepassing van artikel 46g Advocatenwet de klachtonderdelen 1 en 2 niet-ontvankelijk heeft verklaard. In artikel 56 Advocatenwet is bepaald dat tegen beslissingen van de raad hoger beroep kan worden ingesteld bij het Hof van Discipline. Tegen beslissingen van de raad kan geen verzet worden ingesteld. Tegen de beslissing van de raad van 26 juni 2023 staat het rechtsmiddel van verzet niet open. Verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:248 Raad van Discipline Amsterdam 23-411/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij gegrond. De raad is van oordeel dat verweerster zich met haar handelswijze te star heeft opgesteld en dat zij met name haar eigen opvatting (en niet noodzakelijkerwijs die van haar cliënte) lijkt te hebben gevolgd en daarmee de belangen van de wederpartij, klager, onnodig heeft geschaad zonder redelijk doel. Daarbij had verweerster, mede gelet op haar rol als familierechtadvocate, meer inspanningen kunnen en ook moeten verrichten om uit de ontstane impasse te geraken. Door verdere stappen afhankelijk te maken van inwilliging van haar verzoek aan klager tot het in de arm van nemen van een advocaat, terwijl duidelijk was dat klager hiertoe niet zou overgaan, heeft verweerster de zaak onnodig gejuridiseerd en mogelijk ook vertraagd. Aan verweerster wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:3 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-361/DH/RO

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:2 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-279/DB/LI

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:260 Hof van Discipline 's Gravenhage 230101

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5827

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. De plastisch chirurg heeft bij klaagster een lipoom aan de linkerzijde van de heup operatief verwijderd. Klaagster verwijt de plastisch chirurg onder andere dat hij het operatiegebied niet gedesinfecteerd heeft en dat de nazorg onvoldoende was. Het is volgens het college niet aannemelijk dat de plastisch chirurg het operatiegebied niet ontsmet heeft. Bovendien betekent het ontstaan van een infectie niet zonder meer dat het niet ontsmet is. Dat klaagster is geïnformeerd over de ingreep vindt steun in het medisch dossier. Niet kan worden vastgesteld dat de plastisch chirurg te weinig aandacht aan klaagster heeft besteed. Hij kan voorts niet verantwoordelijk worden gehouden voor het handelen van een andere zorgverlener (verpleegkundige). Klacht is kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:357 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-274/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft niet voldoende adequaat met zijn cliënt gecommuniceerd. De reactie van klager op het advies van verweerder had voor verweerder aanleiding moeten zijn om uit zichzelf bij klager na te gaan wat de reden was voor diens reactie op het advies en hem zo nodig aanvullende uitleg te geven. Klacht gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5707

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. De chirurg heeft bij klager een liesbreukcorrectie verricht. Klager verwijt de chirurg dat hij tijdens de operatie zijn lymfeklieren heeft doorgesneden waardoor klager tot op heden verschillende lichamelijke klachten heeft. Het college is van oordeel dat de chirurg adequaat onderzoek heeft gedaan naar de klachten die klager ervaarde na de liesbreukcorrectie en naar de vraag of deze daarvan een gevolg zouden kunnen zijn. Het college kan niet vaststellen de chirurg bij de liesbreukcorrectie de lymfeklieren van klager beschadigd dan wel doorgesneden heeft. Klacht is kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:358 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-328/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht van een penitentiaire inrichting dat verweerder in strijd met de regelgeving een telefoon heeft binnengebracht. Hoewel vaststaat dat dit is gebeurd, is op grond van het gevoerde verweer voor de raad niet komen vast te staan dat verweerder dit opzettelijk heeft gedaan. Daarom kan hem geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5779

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. De chirurg heeft bij klaagster een nodulair basaalcelcarcinoom op het voorhoofd weggehaald. Klaagster verwijt de chirurg dat zij haar toen, bij het verdoven van haar voorhoofd, blijvende schade heeft toegebracht. Het college overweegt dat het raken van een zenuw bij het verdoven iets is dat kan voorkomen. Dit is vervelend voor de patiënt maar betekent op zichzelf niet dat de chirurg onzorgvuldig te werk is gegaan. Het college kan niet vaststellen dat de klachten het gevolg zijn van het raken van een zenuw door de chirurg. Klacht is kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:359 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-439/AL/MN/D

    Raadsbeslissing. Dekenbezwaar ingediend vanwege schending van kernwaarde integriteit. Vaststaat dat verweerder in strijd met de regelgeving een telefoon in een penitentiaire inrichting heeft binnengebracht, maar voor de raad is niet komen vast te staan dat hij dit met opzet heeft gedaan. De deken heeft aangevoerd dat ook in geval het binnenbrengen van de telefoon niet opzettelijk is gebeurd, sprake is van een schending van de kernwaarde integriteit. De raad kan de deken hierin niet volgen. Een schending van de integriteit impliceert een bewust handelen en daarvan is niet gebleken. Dekenbezwaar ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:360 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-018/AL/MN

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5531

    Deels gegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft bij klaagster een operatie uitgevoerd welke bestond uit het verwijderen van een zwelling, op de plek waar de plastisch chirurg eerder een lipofilling uitvoerde. Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij haar onvoldoende heeft geïnformeerd over de aard en de ernst van de operatie en de gevolgen daarvan, dat er onjuistheden in haar medisch dossier en de ontslagbrieven zijn opgenomen en dat de plastisch chirurg onvoldoende nazorg heeft geboden. Klaagster besloot zelf eerder weg te gaan op haar ontslagdatum en niet het ontslaggesprek met de plastisch chirurg af te wachten. Ook de controleafspraak een week later is door klaagster geannuleerd. Dat de leefregels na de operatie niet zijn besproken en dat de plastisch chirurg geen nazorg heeft kunnen leveren is de plastisch chirurg daarom niet te verwijten. Wel stelt het college vast dat er onjuistheden in de ontslagbrieven zijn vermeld. Deze zijn ontstaan door het automatisch genereren van deze brieven. Deze omissie heeft geen consequenties gehad. Klacht gegrond, geen maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:361 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-881/AL/OV

    Verzetbeslissing. De raad heeft bij tussenbeslissing de deken opgedragen een transcriptie op te stellen van een telefoongesprek dat volgens klager met verweerder zou hebben plaatsgevonden. Uit de inhoud van de transcriptie is komen vast te staan dat het telefoongesprek inderdaad heeft plaatsgevonden en dat daarin door verweerder een toezegging is gedaan die hij niet is nagekomen. De beslissing van de voorzitter is daarom gebaseerd op onjuiste feiten. Verzet gegrond. De klacht is om dezelfde reden eveneens gegrond. Berisping vanwege aanzienlijke tuchtrechtelijk verleden van verweerder.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:355 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-514/AL/MN

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5769

    Deels gegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft een borstvergroting bij klaagster uitgevoerd. Klaagster vindt dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door heeft geweigerd haar medisch dossier te verstrekken, de nacontroles door een ondeskundig persoon heeft laten uitvoeren en de consulente de gelegenheid heeft gegeven foto’s van klaagster met ontbloot bovenlijf te maken en deze openbaar te maken. De plastisch chirurg heeft nacontroles laten uitvoeren door iemand die geen medische opleiding heeft gevolgd en voor de door haar uitgevoerde nacontroles niet bevoegd was. Het is moeilijk te begrijpen dat de controles niet werden verricht door de blijkbaar aanwezige bevoegde en bekwame arts of verpleegkundige. De nazorg en de nacontroles dienen door de chirurg zelf of door bevoegd en bekwaam personeel te worden uitgevoerd. De plastisch chirurg is niet betrokken geweest bij het openbaar maken van foto’s en kan daar niet verantwoordelijk voor worden gehouden. Tot slot kan niet worden vastgesteld dat de plastisch chirurg heeft geweigerd een afschrift van het medisch dossier van klaagster te verstrekken. Klacht deels gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:362 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-967/AL/OV

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:356 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-511/AL/GLD

    Naar het oordeel van de raad mocht verweerder als partijdige belangenbehartiger de standpunten namens zijn cliënte innemen zoals gedaan. Dat hij in processtukken of tijdens zittingen onwaarheden heeft verkondigd, is de raad uit de stukken niet gebleken. Ook overigens is de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:56 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/415483 KL RK 23-11

    Door klagers is onvoldoende onderbouwd dat er een vordering op de parner is. De notaris heeft terecht deskundige bijstand gevraagd om te beoordelen of de vordering kansrijk is.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:353 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-673/AL/OV

    Voorzittersbeslissing over de advocaat van de wederpartij van de klagende stichting. Naar het oordeel van de voorzitter hoefde verweerder klaagster en haar individuele bestuursleden niet in het verzoekschrift te noemen omdat zij niet tot de kring der belanghebbenden hoorden in de zin van artikel 798 lid 1 Rv. Dit verwijt mist feitelijke grondslag. Kennelijk ongegrond in alle klachtonderdelen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:58 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/421425 KL RK 23-63

    Klaagster heeft in de stukken vermeld dat zij geen begunstigde of betrokkene is bij het testament dat haar tante volgens klaagster heeft laten opmaken. Om deze reden moet worden geoordeeld dat klaagster geen (in)direct dan wel afgeleid belang heeft bij een tuchtrechtelijke toetsing van de totstandkoming van het gestelde testament. De klacht is daarom op dit punt niet-ontvankelijk. Het verwijt dat de notaris klaagster ten onrechte van het gesprek met tante over haar testament heeft uitgesloten is ongegrond. Notaris beroept zich in dit verband terecht op geheimhoudingsplicht. Gedeeltelijke uitsluiting van klaagster uit gesprek terecht. Bovendien niet gesteld of gebleken dat de kandidaat-notaris klaagster op onbehoorlijke wijze van het vervolg van het gesprek heeft uitgesloten. Overige klachtgronden bij gebrek aan voldoende feitelijke onderbouwing ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:354 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-799/AL/NN

    Voorzittersbeslissing. Omdat klager in hoger beroep geen advocaat wenste is verweerder door het gerechtshof toegevoegd op basis van artikel 509 Sv. Verweerder trad niet op als raadsman van klager. De juistheid van het verwijt dat verweerder opzettelijk stukken niet in de procedure heeft gebracht is, tegenover de gemotiveerde betwisting, niet komen vast te staan. Kennelijk ongegrond.