ECLI:NL:TGZRAMS:2024:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5769

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:4
Datum uitspraak: 05-01-2024
Datum publicatie: 05-01-2024
Zaaknummer(s): A2023/5769
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, berisping
Inhoudsindicatie: Deels gegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft een borstvergroting bij klaagster uitgevoerd. Klaagster vindt dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door heeft geweigerd haar medisch dossier te verstrekken, de nacontroles door een ondeskundig persoon heeft laten uitvoeren en de consulente de gelegenheid heeft gegeven foto’s van klaagster met ontbloot bovenlijf te maken en deze openbaar te maken. De plastisch chirurg heeft nacontroles laten uitvoeren door iemand die geen medische opleiding heeft gevolgd en voor de door haar uitgevoerde nacontroles niet bevoegd was. Het is moeilijk te begrijpen dat de controles niet werden verricht door de blijkbaar aanwezige bevoegde en bekwame arts of verpleegkundige. De nazorg en de nacontroles dienen door de chirurg zelf of door bevoegd en bekwaam personeel te worden uitgevoerd. De plastisch chirurg is niet betrokken geweest bij het openbaar maken van foto’s en kan daar niet verantwoordelijk voor worden gehouden. Tot slot kan niet worden vastgesteld dat de plastisch chirurg heeft geweigerd een afschrift van het medisch dossier van klaagster te verstrekken. Klacht deels gegrond. Berisping.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM


Beslissing van 5 januari 2024 op de klacht van:


A,
wonende te B,
klaagster,
gemachtigde: mr. F. Westerberg, werkzaam te Hoorn,


tegen


C,
plastisch chirurg,
werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de plastisch chirurg,
gemachtigde: mr. M.C. Hoogendam, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand.


1. Waar gaat de zaak over?
1.1 De plastisch chirurg heeft bij klaagster een borstvergroting uitgevoerd. Klaagster vindt dat de plastisch chirurg na deze operatie onjuist en onzorgvuldig heeft gehandeld. De plastisch chirurg vindt dat hij zorgvuldig heeft gehandeld. Het college komt tot het oordeel dat de plastisch chirurg tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Hierna licht het college dat toe.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 23 juni 2023;
- het verweerschrift met een bijlage;
- de brief van de plastisch chirurg van 11 september 2023 met bijlagen;
- de brief van de plastisch chirurg van 3 november 2023 met bijlagen;
- de brief van de gemachtigde van klaagster van 6 november 2023 met een bijlage;
- de brief van de gemachtigde van klaagster van 14 november 2023.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 24 november 2023. De plastisch chirurg en zijn gemachtigde zijn verschenen. De plastisch chirurg heeft een getuige, E, meegenomen, die op zijn verzoek als getuige is gehoord. Klaagster en haar gemachtigde waren afwezig met bericht van verhindering. 3. Wat is er gebeurd?

3.1 Klaagster heeft op 24 juli 2022 een eerste gesprek gevoerd bij F over een door haar gewenste borstvergroting. Dit gesprek vond plaats met de eigenaresse van F die daar tevens werkzaam is als consulente (hierna: de consulente). Tijdens dit gesprek is klaagster geïnformeerd over de mogelijkheden en zijn door de consulente foto’s van klaagster met ontbloot bovenlichaam gemaakt.


3.2 De plastisch chirurg, destijds werkzaam bij F, heeft vervolgens op 1 augustus 2022 met klaagster over haar wensen gesproken. Daarbij is afgesproken dat klaagster op 9 augustus 2022 door hem zou worden geopereerd. Deze operatie heeft plaatsgevonden zoals gepland.


3.3 Na de operatie is klaagster op 21 augustus 2022 en 4 september 2022 voor nacontroles gezien door de consulente. Op 4 september 2022 zijn daarbij opnieuw foto’s van klaagster met ontbloot bovenlichaam gemaakt.


3.4 Klaagster zag de plastisch chirurg op 19 september 2022. Tijdens die nacontrole heeft hij wat resten van intracutane hechtingen verwijderd.


3.5 De plastisch chirurg heeft klaagster vervolgens gezien op 22 februari 2023. De plastisch chirurg heeft klaagster toen onderzocht in verband met door haar gemelde lichamelijke klachten en heeft toen nog enkele hechtingen verwijderd. De plastisch chirurg heeft haar in verband met de blijvende klachten geadviseerd een echo of MRI te laten maken. Tijdens dit gesprek gaf klaagster ook aan op verschillende onderdelen rond de behandeling ontevreden te zijn. Ook is er gesproken over het door en namens klaagster opgevraagde medisch dossier van klaagster. Na dit gesprek is tussen partijen geen contact meer geweest.


4. De klacht en de reactie van de plastisch chirurg
4.1 Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij
a) heeft geweigerd haar (raadsman) haar medisch dossier te verstrekken,
b) de nacontroles door een ondeskundig persoon heeft laten uitvoeren en
c) de consulente de gelegenheid heeft gegeven foto’s van klaagster met ontbloot bovenlijf te maken en deze openbaar te maken.


4.2 De plastisch chirurg heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.


4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college
5.1 De vraag is of de plastisch chirurg de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende plastisch chirurg. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.

Klachtonderdeel a) het niet verstrekken van het medisch dossier
5.2 Klaagster voert aan dat haar raadsman met zijn brieven van 31 januari 2023 en 23 februari 2023 een afschrift van haar medisch dossier heeft opgevraagd. Ook heeft zij het verzoek bij de plastisch chirurg aan de orde gesteld tijdens het gesprek op 22 februari 2023.


5.3 De plastisch chirurg stelt dat het schriftelijke verzoek van 31 januari 2023 hem niet heeft bereikt maar dat klaagster deze brief bij zich had tijdens het gesprek op 22 februari 2023. Hij heeft haar toen, mede omdat er bij de brief van 31 januari 2023 geen machtiging was gevoegd, uitgelegd op welke wijze zij een afschrift van haar dossier zou kunnen verkrijgen. De brief van 23 februari 2023 heeft hem evenmin bereikt. Tenslotte wijst de plastisch chirurg op een e-mail van klaagster van 29 januari 2023 waarin zij aangeeft alle documenten al eerder ontvangen te hebben maar die niet meer te kunnen vinden.


5.4 Het college kan niet exact vaststellen wat de gang van zaken is geweest met betrekking tot het opvragen van klaagsters medisch dossier. Uit het dossier blijkt wel dat klaagsters raadsman meerdere malen heeft verzocht om een afschrift daarvan. Of bij die verzoeken ook daadwerkelijk een machtiging was gevoegd kan evenwel niet worden vastgesteld. De plastisch chirurg zegt die machtiging niet te hebben gezien, en bij de door klaagster als bijlagen bij haar klaagschrift overgelegde verzoeken van de raadsman, is die machtiging niet gevoegd. Ook kan het college niet zonder meer vaststellen dat klaagster haar medisch dossier al eerder ontving. Anders dan de plastisch chirurg lijkt te stellen, kan dat niet zonder meer worden afgeleid uit het e-mail bericht van klaagster van 29 januari 2023. Dat e-mailbericht lijkt betrekking te hebben op stukken die klaagster meekreeg na de operatie, maar niet op haar medisch dossier.


5.5 Het college concludeert uit het vorenstaande dan ook dat vaststaat dat klaagster(s raadsman) meerdere malen heeft verzocht om haar medisch dossier, maar dat niet kan worden vastgesteld dat de plastisch chirurg, zoals klaagster stelt, heeft geweigerd een afschrift te verstrekken. Dit klachtonderdeel wordt dan ook ongegrond verklaard.

Klachtonderdeel b) de nacontroles
5.6 Klaagster stelt dat de plastisch chirurg tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door de nacontroles uit te laten voeren door een niet bevoegde en niet bekwame consulente.

5.7 De plastisch chirurg stelt dat de eerste nacontroles zijn gedaan door de consulente in een verlengde arm constructie. Dat gebeurt bij F al jaren op deze wijze en dat gebeurde ook al jaren voordat hij daar kwam werken. De consulente is daarvoor geautoriseerd en heeft daartoe lessen wondzorg gevolgd. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft hij een ‘Formulier – Bekwaamheidsverklaring’ overgelegd waarin is vermeld dat hij de consulente op 25 november 2017 heeft getoetst en gesuperviseerd bij het uitvoeren van enkele risicovolle handelingen, en haar voldoende bekwaam heeft geacht om deze handelingen zelfstandig uit te voeren. Verder is de consulente, op verzoek van de plastisch chirurg, ter terechtzitting bij het college als getuige gehoord. Zij heeft daarbij verklaard dat zij in het verleden een certificaat wondverzorging heeft gehaald.


5.8 Het college overweegt over de bevoegdheid van de consulente als volgt. Ter terechtzitting bij het college heeft de consulente als getuige verklaard dat zij in het verleden een certificaat wondverzorging heeft gehaald. Bij de door de plastisch chirurg overgelegde stukken is een dergelijk certificaat evenwel niet overgelegd en de consulente heeft desgevraagd aan het college niets naders kunnen toelichten over wanneer of bij welke organisatie dat certificaat behaald zou zijn. Het college gaat aan die verklaring van de getuige dan ook voorbij en gaat ervan uit dat de consulente geen erkende medische opleiding heeft gedaan voor de door haar uitgevoerde controles.


5.9 Daarmee stelt het college vast dat de plastisch chirurg de nacontroles heeft laten uitvoeren door iemand die geen medische opleiding heeft gevolgd en voor de door haar uitgevoerde nacontroles dan ook niet bevoegd was. Naar het oordeel van het college heeft de plastisch chirurg daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Bij elke medische ingreep, maar zeker bij een medische ingreep als de plastisch chirurg bij klaagster heeft uitgevoerd, dient de nazorg en daarmee de nacontroles door de chirurg zelf of door bevoegd en bekwaam personeel te worden uitgevoerd. De plastisch chirurg is op dat punt tuchtrechtelijk verwijtbaar tekortgeschoten door die nacontroles over te laten aan iemand die daarvoor niet was opgeleid en derhalve onbevoegd was.


5.10 Voor zover er ter terechtzitting nog op is gewezen dat er altijd (een verpleegkundige of) een arts beschikbaar was indien de consulente naar aanleiding van haar bevindingen supervisie bij de nacontroles gewenst achtte, kan dat het oordeel van het college niet anders maken. Ook voor het nemen van een gewogen beslissing op de vraag óf supervisie is gewenst, is immers een relevante medische opleiding vereist. Het is dan ook moeilijk te begrijpen dat de controles niet werden verricht door de blijkbaar aanwezige bevoegde en bekwame arts of verpleegkundige. Het vorenstaande betekent dan ook dat dit klachtonderdeel gegrond zal worden verklaard.

5.11 Hoewel de vraag naar de bekwaamheid van de consulente niet relevant is voor de vraag naar haar bevoegdheid, overweegt het college over het door de plastisch chirurg overgelegde ‘Formulier – Bekwaamheidsverklaring’ nog het volgende. Het formulier is opgemaakt naar aanleiding van een – zo is door de plastisch chirurg ter terechtzitting nader toegelicht - door de consulente gevolgde interne door hem zelf gegeven voorlichting en is nadien door de consulente zelf (in haar hoedanigheid van eigenaresse van F) geautoriseerd. Verder blijkt dat het formulier is opgemaakt in 2017 maar daarna, ondanks het in het formulier vermelde voornemen tot jaarlijkse revisie, - zo heeft de plastisch chirurg ter terechtzitting verder toegelicht - nimmer aan revisie onderworpen. Gelet op al deze omstandigheden kan het college aan het overgelegde formulier dan ook niet de waarde toekennen die de plastisch chirurg daar blijkbaar aan toedicht.

Klachtonderdeel c) het maken en openbaar maken van foto’s
5.12 Klaagster stelt dat zij op 7 september 2022 ontdekte dat er foto’s van haar van ‘voor en na de operatie’ waren geplaatst op de Instagrampagina van F. Nadat zij F had gesommeerd deze te verwijderen, is dat gebeurd. Een dag later ontdekte klaagster dat er foto’s van haar op de website van F stonden. Nadat zij ook daarover contact had opgenomen zijn ook deze foto’s verwijderd. Volgens klaagster heeft de plastisch chirurg tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de consulente gelegenheid te geven om zonder toestemming van klaagster foto’s van haar te maken en deze openbaar te maken.


5.13 De plastisch chirurg voert aan dat het binnen de plastische, en specifiek de cosmetische chirurgie standaardprocedure is om foto’s te maken. Verder stelt hij dat het hem niet bekend is of er foto’s van klaagster zijn gepubliceerd, maar dat hij daarbij in ieder geval geen betrokkenheid heeft gehad. Hij heeft hierover wel navraag bij de consulente gedaan, maar zij heeft hem geantwoord dat er nimmer foto’s van klaagster online zijn geplaatst. Tenslotte wijst de plastisch chirurg erop dat hij verantwoordelijk is voor de medische zorg en dat de consulente/directeur dat is voor andere taken waaronder de website, PR, financiën en social media en dat hij daarvoor dan ook niet verantwoordelijk kan worden gehouden.

5.14 Met de plastisch chirurg ziet het college, in het licht van de bij klaagster uitgevoerde ingreep, het nut van het maken van foto’s. Dat deze foto’s zonder toestemming van klaagster zijn gemaakt komt het college (die de foto’s in het dossier heeft aangetroffen en gezien) gelet op de compositie van de foto’s, niet aannemelijk voor. Voor zover dit klachtonderdeel daarop ziet, zal het dan ook ongegrond worden verklaard.


5.15 Het college stelt verder vast dat partijen verdeeld zijn over de vraag of de bedoelde foto’s al dan niet zijn geplaatst op de Instagrampagina en de website van F. Het college zal de vraag welke lezing de juiste is, in het middel laten. Zelfs áls ervan uit wordt gegaan dat de lezing van klaagster de juiste is en de foto’s openbaar zijn gemaakt, kan het college immers niet vaststellen dat de plastisch chirurg daarbij betrokken is geweest of op enige wijze verantwoordelijk voor dient te worden gehouden. Ook voor zover het klachtonderdeel daarop ziet, zal het derhalve ongegrond worden verklaard.

Slotsom
5.16 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat klachtonderdeel b) gegrond is en de klachtonderdelen a) en c) ongegrond.

Maatregel
5.17 Nu klachtonderdeel b) gegrond wordt verklaard ligt de vraag voor of een maatregel dient te worden opgelegd, en zo ja welke. Het college overweegt daarover als volgt.


5.18 De plastisch chirurg heeft de nacontroles van een door hem uitgevoerde ingrijpende chirurgische ingreep overgelaten aan een niet daarvoor opgeleide en daarmee onbevoegde consulente. Zoals de plastisch chirurg ter terechtzitting heeft toegelicht was die gang van zaken reeds voordat hij bij F kwam werken, maar ook gedurende de jaren dat hij daar werkte, gebruikelijk. Voor zover hij daarmee heeft bedoeld te zeggen dat dat zijn handelen minder verwijtbaar maakt, kan het college dat niet onderschrijven. De plastisch chirurg heeft als professioneel zorgverlener terzake een eigen verantwoordelijkheid, ook als hij ergens nieuw in dienst treedt. De omstandigheid dat hij zich daarbij aan een (blijkbaar) bestaande gang van zaken heeft geconformeerd, maakt zijn handelen niet minder tuchtrechtelijk verwijtbaar.

5.19 Het college acht de blijkbaar al jaren bestaande gang van zaken zeer zorgwekkend. Patiënten mogen erop rekenen dat zij door voldoende opgeleid en bevoegd medisch personeel worden behandeld en onderzocht. Bij F is het blijkbaar al jaren gebruik dat dat anders is. Extra zorgwekkend acht het college de omstandigheid dat de plastisch chirurg ter zitting duidelijk heeft gemaakt nauwelijks in te zien dat deze handelswijze onjuist is.

5.20 Gelet op het vorenstaande is het college van oordeel dat het passend en geboden is de plastisch chirurg de maatregel van een berispring op te leggen.

Publicatie
5.21 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen belang is erin gelegen dat andere zorgverleners en zorginstellingen mogelijk iets kunnen leren van wat hiervoor is overwogen en beslist. De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of instanties herleidbare gegevens.


6. De beslissing
Het college:
- verklaart klachtonderdeel b) gegrond;
- legt de plastisch chirurg de maatregel op van een berisping;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift Medisch Contact.


Deze beslissing is gegeven door A. van Maanen, voorzitter, L.W.M. Creemers, lid-jurist, R.A. Christiano, J.F.M. Heuff-Macaré van Maurik en J.W.D. de Waard, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door E.A. Weiland, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2024.