ECLI:NL:TGZRAMS:2024:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5531

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2024:3
Datum uitspraak: 05-01-2024
Datum publicatie: 05-01-2024
Zaaknummer(s): A2023/5531
Onderwerp: Onvoldoende informatie
Beslissingen: Gegrond, geen maatregel
Inhoudsindicatie: Deels gegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft bij klaagster een operatie uitgevoerd welke bestond uit het verwijderen van een zwelling, op de plek waar de plastisch chirurg eerder een lipofilling uitvoerde. Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij haar onvoldoende heeft geïnformeerd over de aard en de ernst van de operatie en de gevolgen daarvan, dat er onjuistheden in haar medisch dossier en de ontslagbrieven zijn opgenomen en dat de plastisch chirurg onvoldoende nazorg heeft geboden. Klaagster besloot zelf eerder weg te gaan op haar ontslagdatum en niet het ontslaggesprek met de plastisch chirurg af te wachten. Ook de controleafspraak een week later is door klaagster geannuleerd. Dat de leefregels na de operatie niet zijn besproken en dat de plastisch chirurg geen nazorg heeft kunnen leveren is de plastisch chirurg daarom niet te verwijten. Wel stelt het college vast dat er onjuistheden in de ontslagbrieven zijn vermeld. Deze zijn ontstaan door het automatisch genereren van deze brieven. Deze omissie heeft geen consequenties gehad. Klacht gegrond, geen maatregel.

A2023/5531
Beslissing van 5 januari 2024

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing van 5 januari 2024 op de klacht van:

A,
wonende te B,
klaagster,

tegen
 

C,
plastisch chirurg,
werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de plastisch chirurg,
gemachtigde: mr. A.J. Zijlstra, werkzaam te Amsterdam.

1. Waar gaat de zaak over?
1.1 De plastisch chirurg heeft bij klaagster een operatie uitgevoerd welke bestond uit het verwijderen van een zwelling, op de plek waar de plastisch chirurg eerder een lipofilling uitvoerde. Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij haar onvoldoende heeft geïnformeerd over de aard en de ernst van de operatie en de gevolgen daarvan, dat er onjuistheden in haar medisch dossier en de ontslagbrieven zijn opgenomen en dat de plastisch chirurg onvoldoende nazorg heeft geboden.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is. Hierna licht het college dat toe.

2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 5 april 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen,
- de e-mail van klaagster met de bijlagen, ontvangen op 28 juli 2023 (repliek);
- de e-mail van klaagster met de bijlagen, ontvangen op 31 juli 2023 (repliek);
- de brief van de plastisch chirurg van 11 september 2023 (dupliek);
- de brief van klaagster van 25 september 2023;
- de brief van klaagster van 13 oktober 2023 met als bijlage foto’s pre- en postoperatief.

2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 24 november 2023. De plastisch chirurg en zijn gemachtigde zijn verschenen. Klaagster was afwezig met bericht van verhindering. Tijdens deze terechtzitting is namens de plastisch chirurg bezwaar gemaakt tegen het feit dat klaagster na dupliek nog twee brieven aan het college heeft gestuurd. Na dupliek van de plastisch chirurg kon klaagster hierop immers niet meer inhoudelijk reageren. In reactie op dit bezwaar heeft het college ter terechtzitting besloten het schrijven 25 september 2023 bij de behandeling van de zaak buiten beschouwing te laten. Omdat het wel mogelijk is om twee weken voor de zitting nog bewijsstukken te overleggen heeft het college daarbij besloten de brief van 13 oktober 2023 wél bij de behandeling te betrekken voor zover die brief ziet op de daarbij overgelegde bewijsstukken en de toelichting daarop.

3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klaagster heeft op 11 oktober 2022 een gesprek gevoerd met plastisch chirurg in E over de verwijdering van een zwelling in haar linker bil. Op die plek had de plastisch chirurg in maart 2020 een lipofilling behandeling uitgevoerd. Tijdens dit gesprek in 2022 is klaagster geïnformeerd en is een informed consent door klaagster ondertekend.

3.2 Op 7 december 2022 heeft de operatie plaatsgevonden zoals gepland en deze verliep zonder problemen. Klaagster heeft het officiële ontslagmoment na de operatie niet afgewacht en is eerder, zonder de plastisch chirurg nog te spreken, naar huis gegaan.

3.3 Klaagster en de plastisch chirurg hebben vervolgens niet eerder dan op 17 januari 2023 een telefonisch consult en een poliklinisch consult op 24 januari 2023 gehad. Daarna is er geen contact meer geweest.

4. De klacht en de reactie van de plastisch chirurg
4.1 Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij:
a) heeft verzuimd om haar te informeren over de aard en de ernst van de operatie en de gevolgen daarvan,
b) in het medisch dossier en de ontslagbrieven onwaarheden heeft opgenomen,
c) onvoldoende nazorg heeft verleend.

4.2 De plastisch chirurg voert verweer en heeft het college verzocht de klachtonderdelen a) en c) ongegrond te verklaren. Ten aanzien van klachtonderdeel b) heeft hij aangegeven dat er geen sprake is van onjuistheden of onwaarheden in het medisch dossier maar dat in de ontslagbrieven inderdaad sprake is van een onjuistheid. Dit is een gevolg van een administratieve misslag. In dit verband geeft de plastisch chirurg aan zich toetsbaar op te willen stellen en verzoekt het college rekening te houden met het feit dat er reeds verbetermaatregelen zijn getroffen.

4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen. Zoals hiervoor reeds aangegeven is daarbij voor wat betreft het standpunt van klaagster gekeken naar het ingediende klaagschrift, de repliek en de bewijsstukken en de toelichting daarop welke zijn overlegd op 13 oktober 2023.

5. De overwegingen van het college
5.1 De vraag is of de plastisch chirurg de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende plastisch chirurg. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt.

Klachtonderdeel a) geen informatieverstrekking over de aard en de ernst van de operatie en de gevolgen
5.2 Klaagster stelt dat zij niet voldoende is geïnformeerd over de aard, ernst en de gevolgen van de operatie en pas na de operatie voor het eerst informatie ontving ten aanzien van de gevolgen en adviezen voor na de ingreep.

5.3 De plastisch chirurg stelt dat tijdens het gesprek op 11 oktober 2022 onder meer mondeling uitleg is gegeven over de operatie, de verwachtingen, de pre- en postoperatieve instructies en de meest voorkomende complicaties. Over hetgeen na de operatie heeft plaatsgevonden heeft de plastisch chirurg er ter zitting op gewezen dat klaagster is vertrokken voor dat hij met haar in gesprek kon. Hij heeft daarover verklaard: “Normaal gesproken zie ik een patiënt bij het ontslag, dat is zelfs een verplichting voor onze artsen: zelf de patiënt zien en ontslaan. Dat belangrijke moment is gemist”.

5.4 Het college stelt vast dat klaagster op 11 oktober 2022 het spreekuur van de plastisch chirurg heeft bezocht en bij die gelegenheid het informed consent heeft ondertekend. Daarmee heeft zij aangegeven dat zij alle informatie welke wordt benoemd in het informed consent, heeft ontvangen en begrepen. Het college gaat op grond van de door klaagster zelf ondertekende verklaring dan ook uit van de lezing van de plastisch chirurg en stelt daarmee vast dat er juiste en complete informatieverstrekking voorafgaand aan de operatie heeft plaatsgevonden.

5.5 Voor wat betreft de gang van zaken na de operatie stelt het college vast dat uit het medisch dossier blijkt dat klaagster om 10.45 uur op haar kamer terugkwam. Om 11.35 uur gaf klaagster aan weg te willen en niet langer te willen wachten. De verpleging gaf aan dat de plastisch chirurg nog aan het opereren was maar elk moment kon komen. Dit moment heeft klaagster niet af willen wachten en zij is eerder dan het officiële ontslagmoment naar huis gegaan. De verpleging heeft klaagster daarbij de leefregels overhandigd die voorradig waren en het meest overeenkwamen met de uitgevoerde operatie.

5.6 Het college stelt daarmee vast dat een advies op maat met betrekking tot leefregels na de operatie, als gevolg van het door klaagster niet willen afwachten van het officiële ontslagmoment, niet met klaagster is besproken. Omdat klaagster zelf besloot eerder weg te gaan is dit moment gemist zodat dit niet aan de plastisch chirurg kan worden verweten. Het eerste controle gesprek na de operatie, welke op 12 december 2022 had moeten plaatsvinden, werd vervolgens door klaagster per email van 10 december 2022 geannuleerd met de reden dat haar huisarts de nazorg over zal nemen. Dat de leefregels na de operatie niet zijn besproken is dan, ook om die reden, niet aan de plastisch chirurg te wijten. Dit klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard.

Klachtonderdeel b) onwaarheden in het medisch dossier en de ontslagbrieven
5.7 Klaagster stelt dat zowel in het medisch dossier als in de ontslagbrieven onwaarheden zijn opgenomen. De genoteerde tijdstippen ten aanzien van het ontslag en vertrek van klaagster zijn volgens klaagster niet juist. Daarnaast stelt klaagster dat in de ontslagbrieven foutieve informatie is opgenomen. De operatie is onder algehele narcose uitgevoerd en niet zoals vermeld in de ontslagbrief, onder plaatselijke verdoving. Tevens is in de ontslagbrieven foutieve informatie opgenomen omtrent de voorgeschreven medicatie. Klaagster heeft voor de operatie aangegeven allergisch te zijn voor NSAID’s en het voorgeschreven medicijn welke is vermeld in de ontslagbrieven is een NSAID.

5.8 Het college stelt vast dat het elektronisch patiëntendossier werkt met zogenaamde stopmomenten. Het gehele zorgproces van het eerste contact tot aan het definitieve ontslag wordt in stopmomenten afgevinkt. Dit betekent ook dat er geen stopmoment kan volgen als het eerdere stopmoment niet is afgesloten. Indien een stopmoment wordt afgevinkt dan komt daar automatisch een tijdstip te staan welke niet handmatig kan worden ingevoerd of gewijzigd. Hoe het mogelijk is dat er door of namens de plastisch chirurg desondanks onjuiste tijdstippen of anderszins onjuistheden in het medisch dossier zijn opgenomen, heeft klaagster niet onderbouwd. Om die reden beschouwt het college de stopmomenten in het elektronisch patiëntendossier dan ook als correct en als leidend bij de beoordeling. Van enige onjuistheid is daarbij niet gebleken.

5.9 Wel stelt het college met klaagster en met de plastisch chirurg vast dat er onjuistheden in de ontslagbrieven zijn vermeld. Deze zijn, zo is uit het onderzoek gebleken, ontstaan door het automatisch genereren van deze brieven. Bij het genereren is abusievelijk “plaatselijke verdoving” in plaats van “algehele verdoving” aangevinkt. Ook met betrekking tot de ontslagmedicatie is sprake van een administratieve misslag. Zoals door de plastisch chirurg toegelicht wordt in beginsel door hem de ontslagmedicatie in het dossier ingevoerd. Na de operatie wordt deze indien noodzakelijk bijgesteld op advies van de anesthesist. De medicatie zoals standaard in de brief staat is, ondanks het feit dat deze had moeten worden aangepast omdat klaagster had aangegeven allergisch te zijn voor NSAID, abusievelijk niet aangepast en in de gegenereerde brief naar de huisarts blijven staan. Het college stelt, in navolging van hetgeen in 5.8. is overwogen, vast dat de allergie wel juist in het elektronisch patiëntendossier was genoteerd.

5.10 Het college is gebleken dat deze omissie geen consequenties heeft gehad. Aan klaagster is geen pijnmedicatie voorgeschreven bij of na het ontslag. Wel is het college met klaagster eens dat het feit dat dit wel vermeld stond in de brief uiterst verwarrend en slordig was.

5.11 Dit klachtonderdeel wordt dan ook ten aanzien van de administratieve fouten in de ontslagbrieven gegrond verklaard. Voor het overige is dit klachtonderdeel ongegrond.

Klachtonderdeel c) onvoldoende nazorg
5.12 Klaagster stelt dat er onvoldoende nazorg is geweest.

5.13 Zoals hiervoor reeds vastgesteld, heeft klaagster het ontslaggesprek na de operatie niet afgewacht door eerder naar huis te gaan. Ook is de controle afspraak een week later op klaagsters verzoek geannuleerd waarbij door haar werd aangegeven dat de huisarts de nazorg overnam. Het is dan ook niet aan de plastisch chirurg toe te rekenen dat deze momenten zijn gemist en er door de plastisch chirurg geen nazorg heeft kunnen plaatsvinden. Reeds om deze reden wordt dit klachtonderdeel ongegrond verklaard.

Slotsom
5.14 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat klachtonderdeel b deels gegrond is en de andere klachtonderdelen ongegrond.

Maatregel
5.15 Nu klachtonderdeel b) deels gegrond wordt verklaard, ligt de vraag voor of een maatregel dient te worden opgelegd en zo ja welke maatregel. Het college overweegt daarover als volgt.
De administratieve fouten hebben geleid tot een incidentmelding door de plastisch chirurg. Er is op zijn voorstel een verbeterplan opgesteld welke moet voorkomen dat dergelijke administratieve fouten in de toekomst voor zullen komen. Het elektronisch patiëntendossier is op enkele punten aangepast.
Deze administratieve fouten waren slordig en verwarrend. Daarbij acht het college wel van belang dat, hoewel er ontslagmedicatie in de brief vermeld stond, deze niet daadwerkelijk is voorgeschreven door de plastisch chirurg en klaagster dus geen enkel moment in gevaar is geweest. Gelet op het feit dat er geen gevolgen van dien aard waren dat er gevaar voor klaagster is geweest, de reeds getroffen verbetermaatregelen en het doel van het medisch tuchtrecht oordeelt het college dat er aan de plastisch chirurg geen maatregel zal worden opgelegd.

6. De beslissing
Het college:
- verklaart klachtonderdeel b deels gegrond;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd.

Deze beslissing is gegeven door A. van Maanen, voorzitter, L.W.M. Creemers, lid-jurist, R.A. Christiano, J.F.M. Heuff-Macaré van Maurik en J.W.D. de Waard, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door E.A. Weiland, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2024.