ECLI:NL:TAHVD:2023:260 Hof van Discipline 's Gravenhage 230101

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2023:260
Datum uitspraak: 25-04-2023
Datum publicatie: 08-01-2024
Zaaknummer(s): 230101
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Verwijzing
Beslissingen: Verwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht niet verwezen.

Beslissing van de voorzitter van

het Hof van Discipline

van 25 april 2023

in de zaak 230101

naar aanleiding van het zaak van:

klager

tegen:

verweerster

1 HET VERZOEK

1.1 De voorzitter heeft kennisgenomen van het webformulier dat klager op of omstreeks 3 april 2023 heeft ingediend bij de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag. In het formulier heeft klager onder meer het volgende geschreven:

“(…) Me klacht gaat niet over beslissing maar over deken zelfde handelen: onjuiste schrijven bewust ook nadat ik nog een keer heb gezegd, bewust vertragen, contact met advicaten en of Achmeazeker wel E[............], beest verdraaien rechten blokkeren onjuist handelen NIET VOLGENS DE RICHTLIJNEN VAN DE OVAHANDELEN (…)”

1.2 De voorzitter heeft verder kennis genomen van twee e-mails van klager van 13 april 2023 en van de e-mail van klager van 14 april 2023 gericht aan het ordebureau. In de e-mail van 14 april 2023 heeft klager het volgende heeft geschreven:

“Ik hoef niet eens te lezen graag doorsturen naar hof van discipline wil tuchtklacht alles Ook AL MIJN E-MAILS ALLEMAAL doorsturen en mij in cc zetten. Dus al mijn mails met stukken. Ook die van gister

En trouwens wil ook hierbij alvast zeggen betaling van onmacht voor griffiekosten kan ik niet betalen heb 2 jr geeninkomen ook geen uitkering me huis is ook geveild etc etc dat weten jullie allemaal wel”

1.3 Op 18 april 2023 heeft verweerster de stukken naar het hof gestuurd met het verzoek om de klacht te verwijzen naar een andere deken.

2 DE BEOORDELING

2.1 Op grond van het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet dient een klacht tegen een advocaat in hoedanigheid van deken voor onderzoek te worden verwezen naar een deken van een andere orde.

2.2 Naar het oordeel van de voorzitter is van een duidelijke concrete klacht echter geen sprake. Het is weliswaar duidelijk dat klager ontevreden is, maar uit zijn berichten blijkt niet duidelijk waarover precies. Klager lijkt een klacht te willen indienen tegen mevrouw E.  Zij is echter geen advocaat. Verder lijkt klager te willen klager over ene B., maar op basis van slechts een voornaam is niet duidelijk om wie het gaat. Tot slot klaagt klager over verweerster. Als de voorzitter het goed begrijpt verwijt klager verweerster valsheid in geschrift. Een duidelijke en ondubbelzinnige toelichting op de klacht ontbreekt echter. Klager geeft ook geen context of achtergrond bij de klacht. Uit de tamelijk vage e-mails in grievende bewoordingen valt naar het oordeel van de voorzitter geen serieus te nemen concrete klacht te destilleren. Het is niet duidelijk waarnaar onderzoek gedaan zou moeten worden en het is voor verweerster niet duidelijk waartegen zij zich zal moeten verweren. De voorzitter zal het verzoek om verwijzing daarom afwijzen.

3 BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

3.1 wijst het verzoek tot verwijzing voor onderzoek en afhandeling af.



Deze beslissing is gewezen op 25 april 2023 door mr. J. Blokland, voorzitter.

Voorzitter.

De beslissing is verzonden op 25 april 2023.