ECLI:NL:TGZRAMS:2024:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5779
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2024:7 |
---|---|
Datum uitspraak: | 05-01-2024 |
Datum publicatie: | 05-01-2024 |
Zaaknummer(s): | A2023/5779 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. De chirurg heeft bij klaagster een nodulair basaalcelcarcinoom op het voorhoofd weggehaald. Klaagster verwijt de chirurg dat zij haar toen, bij het verdoven van haar voorhoofd, blijvende schade heeft toegebracht. Het college overweegt dat het raken van een zenuw bij het verdoven iets is dat kan voorkomen. Dit is vervelend voor de patiënt maar betekent op zichzelf niet dat de chirurg onzorgvuldig te werk is gegaan. Het college kan niet vaststellen dat de klachten het gevolg zijn van het raken van een zenuw door de chirurg. Klacht is kennelijk ongegrond verklaard. |
A2023/5779
Beslissing van 5 januari 2024
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 5 januari 2024 op de klacht van:
A,
wonende te B,
klaagster,
tegen
C,
chirurg,
destijds werkzaam te D,
verweerster, hierna ook: de chirurg,
gemachtigde: mr. S. Slabbers, werkzaam te Utrecht.
1. Waar gaat de zaak over?
1.1 De chirurg heeft bij klaagster een nodulair basaalcelcarcinoom op het voorhoofd
weggehaald. Klaagster verwijt de chirurg dat zij haar toen, bij het verdoven van haar
voorhoofd, blijvende schade heeft toegebracht.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
2. De procedure
2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
- het klaagschrift, ontvangen op 22 juni 2023;
- het verweerschrift met de bijlagen.
2.2 De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
2.3 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.
3. Wat is er gebeurd?
3.1 Klaagster, geboren in 1957, is op 11 oktober 2022 gezien door een dermatoloog
bij E na een verwijzing van haar huisarts in verband met een verdacht plekje op het
voorhoofd. De dermatoloog heeft het voorhoofd van klaagster verdoofd en daarna een
biopt genomen van het plekje. Bij het verdoven is adrenaline gebruikt terwijl klaagster
van tevoren had aangegeven hier allergisch voor te zijn. Hiervan is een VIM (Veilig
Incident Melden) gedaan. Aan het einde van de behandeling is aan klaagster een toestemmingsformulier
meegegeven voor het wegsnijden van een huidafwijking.
3.2 Het biopt werd onderzocht en er werd vastgesteld dat het ging om een nodulair basaalcelcarcinoom. Op 20 oktober 2022 is klaagster door de dermatoloog van deze uitslag op de hoogte gesteld en is aan klaagster medegedeeld dat er een ingreep moest plaatsvinden waarbij het plekje zou worden weggesneden.
3.3 De ingreep vond plaats op 2 december 2022 en werd uitgevoerd door de chirurg (verweerster).
Bij het verdoven kwam wat verdovingsvloeistof op het gezicht van klaagster en tijdens
de ingreep voelde klaagster op enig moment een stroomstoot. Over de ingreep is in
het medisch dossier genoteerd:
“(…) bij verdoven (met lidocaine zonder adrenaline ivm allergir adrenaline) voelde
mevrouw schok in voorhoofd, gezegd dat ik dat vervelend vond (sorry!), maar bleef
erg ontdaan”
3.4 Op 3 december 2022 heeft de dermatoloog klaagster gebeld om te vragen hoe het met haar ging. Klaagster vertelde over het verloop van de ingreep en zei dat zij hierover erg ontevreden was.
3.5 Op 9 december 2022 werden bij klaagster de hechtingen verwijderd door de dermatoloog. Klaagster vertelde dat zij het nog steeds vervelend vond hoe de ingreep was gegaan en zij wilde graag weten wat de schok was geweest die zij voelde tijdens de ingreep. De dermatoloog heeft in het medisch dossier op 9 december 2022 opgeschreven dat zij heeft aangeboden een gesprek te regelen tussen klaagster en de chirurg.
3.6 Op 16 december 2022 heeft de dermatoloog telefonisch aan klaagster de uitslag van de patholoog medegedeeld; het basaalcelcarcinoom was geheel verwijderd. De dermatoloog heeft een brief gestuurd naar de huisarts met de mededeling dat klaagster de behandeling niet bij de kliniek wilde voortzetten. Zij adviseerde een dermato-oncologische follow up van drie jaar.
3.7 Op 6 februari 2023 heeft klaagster telefonisch met de dermatoloog gesproken en
haar medisch dossier opgevraagd bij de kliniek. In het medisch dossier is hierover
genoteerd:
“Anamnese: Pate wil het volledige dossier opvragen en dit bekijken om over vervolg
stappen na te denken.
Wederom aangeboden dat het beter is om met C te bespreken hoe de ingreep is verlopen
waarvan zij nog veel klachten ondervindt (gevoelloos voorhoofd). Vindt dit niet meteen
nodig, ik zou dit overlegd moeten hebben maar heb dit vlgs pate niet gedaan. Heb dit
overigens wel overlegd met C maar de beleving van pate was daarmee niet te plaatsen. “
4. De klacht en de reactie van de chirurg
4.1 Klaagster verwijt de chirurg dat zij haar blijvende schade heeft toegebracht bij
het verdoven van haar voorhoofd.
4.2 De chirurg heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1 De vraag is of de chirurg de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden.
De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende chirurg. Bij de beoordeling
wordt rekening gehouden met de voor de chirurg geldende beroepsnormen en andere professionele
standaarden.
Inhoudelijke beoordeling
5.2 Klaagster verwijt de chirurg dat zij haar blijvende schade aan haar voorhoofd
heeft toegebracht bij het verdoven. Klaagster heeft last van een gevoelloosheid van
haar voorhoofd en een deel van de hoofdhuid. Klaagster is voor een second opinion
naar een andere dermatoloog gegaan die haar verteld zou hebben dat er sprake is van
een beschadiging van de zenuwtak en dat dit nooit meer goed zou komen, aldus klaagster.
5.3 De chirurg voert aan dat klaagster tijdens de verdoving aangaf een schok te voelen. Dat kan zijn veroorzaakt doordat met de punt van de naald een zenuwtak is aangeraakt. Niet waarschijnlijk is dat de zenuwtak dan vervolgens blijvend is beschadigd. De klachten die klaagster ervaart kunnen verschillende oorzaken hebben. In de voorgeschiedenis heeft klaagster een trigeminusneuralgie links (aangezichtspijn) doorgemaakt. Het kan zijn dat de door klaagster ervaren gevoelloosheid hiervan nog een restverschijnsel is. Het kan ook zijn dat later bij het wegsnijden van weefsel huidzenuwtakjes zijn geraakt, wat een soms blijvend doof gevoel oplevert. De chirurg heeft niet kunnen vaststellen of er objectiveerbaar sprake is van gevoelloosheid omdat klaagster elk contact met haar heeft vermeden.
5.4 Het college overweegt dat het raken van een zenuw bij het verdoven iets is dat
kan voorkomen. Dit is vervelend voor de patiënt maar betekent op zichzelf niet dat
de chirurg onzorgvuldig te werk is gegaan. Het is het college duidelijk geworden dat
klaagster veel last heeft van de gevoelloosheid aan haar voorhoofd en een deel van
haar hoofdhuid. Het college kan echter niet vaststellen dat deze klachten het gevolg
zijn van het raken van een zenuw door de chirurg. Klaagster heeft dit weliswaar aangevoerd
maar geen stukken overgelegd die die conclusie ondersteunen. Ook uit de overige stukken
in het dossier is daarvoor geen steun te vinden. De klacht zal dan ook ongegrond worden
verklaard.
Slotsom
5.5 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.
6. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 5 januari 2024 door A. van Maanen, voorzitter, L.W.M.
Creemers, lid-jurist, R.A. Christiano, J.F.M. Heuff-Macaré van Maurik en J.W.D. de
Waard, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door E.A. Weiland, secretaris.